Op 22 oktober 1943 rijden een groep jongeren triomfantelijk met een wagen richting Averbode. Ze hebben iets te vieren, want ze hebben net de buit van hun leven binnengehaald: drie ton dynamiet. Ze zijn leden van het lokale Jeugdfront, een jongerenafdeling van het Onafhankelijkheidsfront (OF). Twee jaar eerder was er in hun landelijke gemeente Heist-op-den-Berg en haar Kempense omstreken nog amper sprake van verzet. Hoe komt het dat op zo’n korte tijd de lokale weerstand uitgroeide tot zo een grote schaal? Eén man lag hiervan aan de basis: Richard Bastijns.
Wie?
Richard Bastijns werd op 31 december 1896 geboren in Heist-op-den-Berg in een familie behorende tot de lokale burgerelite. Hier genoot hij van middelbaar onderwijs en groeide hij uit tot een liberale patriot. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog trok hij als jonge achttienjarige knaap vrijwillig naar de oorlog, klaar om zijn vaderland te verdedigen. In 1920 werd Richard Bastijns belastingambtenaar op het kantoor der Rechtstreekse Belastingen in Mechelen. In zijn vrije tijd kon je hem regelmatig vinden in de liberale kringen van het “geuzencafé” De Valk. Later trouwde hij met een Antwerpse vrouw genaamd Maria Gijsbrechts. Het koppel kreeg twee zonen: Joseph (1929) en Gilberte (1932). Tijdens het interbellum was Richard een gekende figuur in het landelijke Heist-op-den-Berg waar hij een grote vriendenkring had.
Inzet
Heist-op-den-Berg werd snel ingenomen door Duitse troepen. Richard Bastijns engageerde zich zonder twijfel voor het verzet. Snel startte hij met het verspreiden van clandestiene pers via zijn Antwerpse kennis Willy Luyte. Initieel verspreidde Richard Bastijns bladen zoals België Vrij. Hij besloot snel om in zijn eigen gemeente een gelijkaardig verzetsnetwerk op te richten. Vanaf eind 1941 bouwde hij een uitgebreid verdelingsnet uit voor de sluikpers van het OF. Het netwerk breidde uit en telde maar liefst zestig personen. Als belastingambtenaar kon hij relatief onopvallend pakjes sluikpers op zijn kantoor in Mechelen ontvangen van zijn broer Louis, die deze eerst ging afhalen in Antwerpen. Nadien vervoerde Richard Bastijns deze pakjes met de tram, trein en soms zelfs met de fiets naar zijn woonst in Heist-op-den-Berg, waarna ze werden opgehaald door leden van zijn sectie van het OF. Er werden maandelijks zo’n 500 exemplaren van België Vrij verdeeld in de streek. Tegelijkertijd produceerde Richard Bastijns zelf plakbrieven, strooibiljetten en pamfletten. Vanaf 1942 drukte hij zelfs dreigbrieven en vlugschriften bij hem huis. In augustus 1942 hielp hij de Canadese piloot Fey ontsnappen via de vluchtlijn Comète en werd hij lid van het netwerk Luc-Marc. Een jaar later zou hij nog twee Amerikaanse piloten helpen ontsnappen genaamd Wallace Soderbeg en Donald Boyd.
Vanaf 1942 ontstond onder de jeugd van het OF een groot enthousiasme om tot grootschaligere acties over te gaan. Richard Bastijns was hier initieel tegenstander van, omdat hij gewapend verzet te risicovol vond, maar in 1943 ontstond toch een Jeugdfront in Heist-op-den-Berg waar de jongste leden van de groep tot toetreden. In datzelfde jaar werd vanuit het OF het Partizanenkorps 037 opgericht. In dit jaar werden ruiten ingeslagen bij “zwartzakken”, staken jongeren gehele velden koolzaad in brand en werden de klokken verstopt wanneer de Duitsers ze opeisten om te laten omsmelten. Eén klok heeft de oorlog effectief overleefd. Als kers op de taart slaagden deze partizanen er zelfs in om drie ton dynamiet te stelen. Jammer genoeg trokken deze succesvolle acties te veel aandacht van de Duitsers, waardoor het voortbestaan van deze verzetsgroepen in het gedrang kwam.
Het kantelpunt
Bij de overval op het dynamiettransport werd een deel van de groep op heterdaad betrapt, waardoor de Geheime Feldpolizei (GFP) overging tot grootschalige arrestaties en executies. Op 2 november 1943 werden maar liefst vijftien verzetsleden gearresteerd, waaronder de inmiddels ernstig zieke Richard Bastijns. Samen met al gearresteerden verzetsleden werden zij de Nacht und Nebel-gevangenen, een type gevangenen die de Duitsers spoorloos van de aardbol probeerden te doen verdwijnen. Allereerst werden ze naar de gevangenis van Antwerpen gebracht in de Begijnenstraat, waarbij iedereen meerdere keren werd ondervraagd en gefolterd. Vervolgens werden ze op 6 januari 1944 naar Duitse gevangenissen en concentratiekampen verplaatst. Het is niet gekend op welke locaties Richard Bastijns precies werd vastgehouden tijdens zijn maandenlange gevangenschap, maar wel dat hij uiteindelijk terechtkwam in Gross-Rosen, een Nacht und Nebel-concentratiekamp in Silezië. Volgens getuigen werd zijn ziekte daar alsmaar ernstiger waardoor hij zelfs niet meer kon eten. Toen in februari 1945 de Duitsers besloten te evacueren, namen zij enkel de gezonde gevangenen met zich mee. De zieken werden ter plaatse vermoord, onder wie dus ook Richard Bastijns. Wanneer het Rode Leger het kamp op 12 februari 1945 bereikte, waren er al geen overlevenden meer te vinden.
Na de oorlog
Ongeveer een jaar later keerden de bevrijdde gevangenen terug naar Heist-op-den-Berg. Toen kreeg Maria Gijsbrechts ook pas voor het eerst te horen dat haar man niet zou terugkeren. De overlevenden organiseerden al snel een Vriendenkring van het Belgisch Partizanenleger. Deze groepering had meerdere doelen: de overledenen herdenken, steun bieden aan elkander en kameraden helpen met het verkrijgen van het statuut als weerstander of politiek gevangene. Marie Gijsbrechts stuurde met behulp van deze groep een aanvraag naar de Belgische overheid om haar man te laten erkennen als verzetsman. De overlevenden van het OF, het Jeugdfront en het Partizanenkorps 037 kwamen massaal opdagen om te getuigen over zijn verzetsdaden in Heist-op-den-Berg en zijn lijdensweg in Duitsland. Uiteindelijk kreeg hij in 1948 postuum het statuut als weerstander door de sluikpers, als politiek gevangene en als inlichtingen- en actieagent (IAA).
De eerste jaren na de bevrijding werden meerdere grote vieringen georganiseerd en kregen enkele gefusilleerde verzetsleden een monument op het kerkhof van Heist-op-den-Berg, maar met de opkomst van de Koude Oorlog viel de herdenking van de partizanen zo goed als stil. Richard Bastijns heeft dus nooit een monument gekregen. Pas vanaf 1980 zal René Lambrechts, een partizaan en kameraad van Richard Bastijns, uiteindelijk het boek Wij, Muselmänner schrijven waarin hij de lijdensweg van zichzelf en zijn kameraden beschrijft. Hierin vertelt hij met enige trots hoe Richard Bastijns “de stichter en de bezieler van de weerstand in onze streek” was. Zonder Richard Bastijns had het OF in Heist-op-den-Berg misschien nooit bestaan, waardoor verzet in de streek zeker niet zou zijn uitgegroeid tot zo een grote schaal.
Bibliografie
Brussel, CegeSoma/Rijksarchief, AA976_Affranchis 1 15.0 6, Persoonsdossier Les Affranchis, Heist-op-den-Berg, Bastijns Richard, 1896-12-31.
Brussel, CegeSoma/Rijksarchief, 1536 1858 89, Persoonsdossier Inlichtings- en actieagent, Heist-op-den-Berg, Bastijns Richard, 1896-12-31.
Brussel, Dienst Archief Oorlogsslachtoffers/Rijksarchief, Bastijns Richard (1924-01-27), Dossier ‘Statuut Clandestiene Pers’, ref PC AD 616920 kal 444.
Ward ADRIAENS, Partizanenkorps 037, Berchem, EPO, 2005.
René LAMBRECHTS, Wij, Muselmänner: een verhaal over de kampen, Berchem, EPO, 2005.
Patrick MOREAU, Systematiek en Willekeur: het verhaal van de politieke gevangenen uit het arrondissement Mechelen, Berchem, EPO, 2004.
Pieter VAN HOECKE, Paul VAN HOVE en Fons STEURS, De oorlogsgeschiedenis en Gesneuvelden van Groot Heist tijdens De Tweede Wereldoorlog 1939-1945, Heist-op-den-Berg, Heemkring Die Swane, 2016.