“En spreek dikwijls over mij opdat ze mij niet zouden vergeten. Wat wij gedaan hebben is opdat ze vrij zouden kunnen leven.” In deze passage uit zijn afscheidsbrief sprak August Fruythof zijn echtgenote en kinderen een laatste keer toe voordat hij gedeporteerd zou worden naar Flossenbürg, Duitsland. Hij getuigt geen spijt te hebben voor zijn verzetsacties en was bereid ervoor te sterven. Wat hij op dat moment nog niet wist, was dat hij wel terug naar huis zou keren. Maar zoals hij zelf beschreef, belandde hij eerst via het vagevuur in de hel.
Achtergrond
August Fruythof werd geboren op 12 juli 1907 in Berlare. Daar groeide hij op met zijn ouders en twee broers. Op latere leeftijd verhuisde hij naar Mol-Donk, waar hij sinds 1935 ook werkzaam was als chef-technieker in de Zandgroeven. Hij trouwde met Ida Goetelen. Het koppel kreeg twee kinderen. Voor August Fruythof begon de oorlog op 10 mei 1940, wanneer hij dienstdeed in de Zandgroeven. Hij getuigt in zijn boek Via het vagevuur naar de hel van een plotseling oorverdovend geluid. Het waren tien Duitse Stuka’s die door de lucht raasden. Hij besloot met zijn gezin te vluchten naar Engeland, waar hij ook tijdens de Eerste Wereldoorlog als kind in veiligheid was gebracht. De vlucht naar Engeland mislukte echter en hij was samen met zijn gezin gedwongen om in België te blijven.
Verzet
In 1942 kwam hij voor het eerst in contact met het verzet van Mol. Hiervan getuigt hij ook in zijn boek: “Deze kennismaking zou ik nooit vergeten. Mijn antipathie voor de bezetter sloeg direct om in een vorm van haat.” August Fruythof vroeg daarom ook meteen aan de verzetsmensen in Mol of hij niks voor hen kon betekenen. Zelf kende hij toen al een aantal verzetsmensen, zoals Albert Soeten, die in 1942 sectieoverste was geworden bij de Belgische Nationale Beweging (BNB) en aan wie hij al herhaaldelijk inlichtingen had doorgespeeld.
August Fruythof werd lid van de BNB in 1942, maar was ook betrokken bij de acties van René Van Muylem en bij de netwerken Evasion-Mill en Comète. Bij de BNB kreeg hij het rechtstreekse vertrouwen van August Wouters, lokale chef voor de provincie Antwerpen. August Fruythof was bij de BNB vooral actief als inlichtings- en actieagent. Zo kreeg hij de taak om gegevens te verstrekken over vijandige troepen, over materialen en grondstoffen, die via de drie kanalen naar Antwerpen verscheept werden, over het spoorwegtransport, aangezien Mol beschikte over een groot rangeerstation op de lijn Antwerpen-Duitsland, en over de troepenverplaatsingen langs de weg. Hij fungeerde ook als verbindingspersoon tussen Albert Soeten en August Wouters. Zijn verzetsacties voerde hij voornamelijk uit in Mol en omstreken. Zo stond hij bekend bij de verschillende sasseniers aan het kanaal in Mol van wie hij inlichtingen doorgespeeld kreeg. Tijdens zijn verzetsacties werd hij vaak bijgestaan door zijn vrienden Calixte Missotten, Lowieke Mertens en verpleegster Géraldine van Caeckenberghe, die hem bijvoorbeeld hielp bij het uitschakelen van een Duitse radarpost in Hadschot-Geel. Dankzij het plan van August Fruythof, wist Géraldine van Caeckenberghe te infiltreren en kon ze informatie van binnen in de radarpost verzamelen. Deze informatie gaf August Fruythof door aan August Wouters die het op zijn beurt doorgaf aan Londen. Vanuit Londen werd de radarpost uitgeschakeld doordat vliegtuigen strookjes zilverpapier boven de Kempen in de lucht strooiden. Verder heeft hij samen met Calixte Missotten en Lowieke Mertens drie Amerikaanse piloten geholpen en gehuisvest.
Bovendien werd August Fruythof gepromoveerd tot chef-inlichtingendienst Mol. Vanaf dan stond hij in rechtstreeks contact met Londen. Van Londen en de BNB kreeg hij regelmatig de opdracht wapens aan te schaffen en deze ook te verbergen. Het is waarschijnlijk in deze periode dat August Fruythof ook een aantal inlichtingsagenten onder zijn hoede kreeg. Daarnaast werkte hij tijdens zijn vroege verzetsjaren samen met René Van Muylem voor het verzet in Antwerpen en omstreken. Zo schetste August Fruythof een aantal plannen van de Antwerpse haven en de verschillende dokken. De relatie met Van Muylem, alias Donald Desmet, verslechterde wanneer August Fruythof hem begon te verdenken van verraad. In de nacht van 5 februari 1944 werd August Fruythof gearresteerd door agenten van de Geheime Feldpolizei (GFP), net voordat hij wou vertrekken naar Frankrijk om zo verder via Spanje Engeland te bereiken. De Duitsers waren op de hoogte van zijn plannen en hadden hem de pas afgesneden. Tijdens zijn arrestatie probeerde hij te ontsnappen, zonder succes.
De weg naar Flossenbürg
Na zijn arrestatie werd August Fruythof dertien weken lang verhoord door de GFP. Eerst in het Kasteel van Turnhout, destijds het hoofdkwartier van de GFP, en vervolgens in de gevangenis van Antwerpen in de Begijnenstraat. Hij getuigt in zijn boek dat hij zich sterk wist te houden en niemand van zijn medeweerstanders heeft verraden. Andere verzetslieden hadden deze kracht echter niet, onder wie Géraldine van Caeckenberghe, die wel tegen hem getuigde. Daarnaast speelde Donald Desmet (of René Van Muylem) ook een grote rol in de arrestatie van August Fruythof. Desmet functioneerde als een dubbelagent. Hij was werkzaam in het verzet, maar collaboreerde ook met de Duitse bezetter. Hoogstwaarschijnlijk heeft hij August Fruythof verklikt.
Terwijl het verhoor nog steeds aan de gang was, werd August Fruythof weggestuurd naar de gevangenis van Sint-Gillis in Brussel. Hij vreesde dat hij daar gefusilleerd zou worden, maar dat gebeurde niet. Volgens August Fruythof zelf werd hij gespaard dankzij de tussenkomst van de maîtresse van generaal von Falkenhausen, die bevriend was met een kennis van hem.
In de zomer van 1944 werd August Fruythof gedeporteerd naar een werkkamp in Duitsland genaamd Zuchthaus van Ebrach. Hier ondernam hij samen met een aantal vrienden een tweede ontsnappingspoging, opnieuw zonder succes. Als straf werd August Fruythof 61 dagen alleen opgesloten en vastgebonden in een ijzeren kooi. Ondanks de schrijnende toestanden bleef hij symbolisch verzet plegen. Hij viel de bewakers bijvoorbeeld ’s nachts latig door te zingen en veel lawaai te maken.
Begin 1945 werd hij samen met andere verzetslieden van Ebrach overgebracht naar het concentratiekamp in Flossenbürg. Hier getuigt hij opnieuw van schrijnende en onmenselijke omstandigheden. Zo werden al hhn bezittingen in beslag genomen, werden ze kaalgeschoren, kregen ze dagelijks slaag van matrakken en moesten ze naakt in de sneeuw op doktersbezoek. Hij beschrijft in zijn boek dat zulke toestanden voor veel van zijn verzetsvrienden het einde betekende. August Fruythof gaf de moed echter niet op en wist uiteindelijk dankzij zijn ervaring als technieker een plek te bemachtigen in een vast werk-commando, waar de behandeling volgens hem iets menselijker was. Na 132 dagen kwam er een einde aan de hel voor August Fruythof. De Amerikanen bevrijdden het kamp. Enkele maanden later werd hij herenigd met zijn gezin in Arendonk.
Naoorlogse erkenning
Na de oorlog werd August Fruythof de rang van adjudant in de inlichtings- en actiedienst toegekend en erkend als politiek gevangene. Bovendien richtte hij de Arendonkse vereniging van politiek gevangenen op waarvan hij zelf secretaris werd. Daarnaast ontving hij een aantal bedankingsbrieven uit de Verenigde Staten, Canada en Groot-Brittannië voor het helpen van neergestorte piloten. Ook kreeg hij een heel aantal onderscheidingen. Enkele jaren voor zijn dood bezocht Martin Minnich, één van de Amerikaanse piloten die hij gered had, hem in Arendonk. August Fruythof overleed op 6 juli 1985 in Turnhout.
Bibliografie
Bidprentje van August Fruythof, geraadpleegd via https://www.turnhoutvanvroeger.be/bidprentjes/f/fruythof.html op 12 maart 2023.
August FRUYTHOF, Via het Vagevuur naar de Hel, Ten Berge, 1980.
K. LAVRIJSEN en S. LASTERS, Wereldoorlog II in Arendonk: Oorlogsgebeurtenissen in een Kempisch frontdorp, Arendonk, Heemkring Als Ice Can, 2020.
Brussel, CegeSoma/Rijksarchief, Persoonlijk erkenningsdossier van August Fruythof.