Marcel Franckson (1884-1945) was afkomstig uit Bressoux en zoon van een onderwijzer. Hij studeerde voor burgerlijk ingenieur aan de Universiteit Luik.
Hij bewoog zich in liberale kringen en ging na de Grote Oorlog om beroepsredenen in het Brusselse wonen. Hij werkte bij de Spoorwegen en vervoegde de Waalse actie. Hij werd hoofd van de Waalse vereniging van het Staatspersoneel (1920), lid van de Waalse raad (1921) en van de Waalse concentratie (1932) . In 1931-32 was hij kabinetschef van François Bovesse.
Via zijn zoon Jean (1922-2018) had hij contacten bij de ULB en werkte met hem samen bij de oprichting van een anti-collaboratie waakzaamheidscomité (1940-41). Vanaf 1942 ging hij over tot meer 'gespierde' acties.
Hij was voorstander van gerichte sabotages en coördineerde bomaanslagen tegen een VNV-lokaal te Anderlecht (februari 1942) en tegen Duitse militaire objectieven in het Zoniënwoud (augustus 1942) vooraleer zich onder het pseudoniem « Nestor » terug te trekken te Manhay en later in het Entre-Sambre-et-Meuse, dichtbij Brûly-de-Pesche. Zijn netwerk van enkele tientallen personen was zeer efficiënt en maakte vlug de hele streek onveilig. In april 1944 sloot de groep aan bij de "Dienst Hotton" die vanuit Londen door majoor Adelin Marissal werd aangestuurd, en dus onrechtstreeks door de SOE.
Marcel Franckson werd aangehouden op 27 mei 1944 en overleed te Buchenwald op 7 januari 1945. Zijn zoon Jean (alias Marcel of « Martial ») nam de zaak nu in handen en zou de bezetter tot aan de bevrijding het leven zuur maken.
Franckson Marcel & Burniat Jacques, Chronique de la guerre subversive : le Service Hotton en Thiérache, 1941 – 1944, Bruxelles : FDM, 1996.
Kesteloot Chantal, « Marcel Franckson », in Encyclopédie du Mouvement wallon, Charleroi, Institut Jules Destrée, 2000, t.2, p. 670-671.