Nico Wouters
Nico Wouters is hoofd van het CegeSoma. Deze blogtekst is een licht aangepaste, geactualiseerde versie van het opiniestuk dat onder dezelfde titel verscheen in De Standaard van 14 februari 2019.
De herdenkingen van 100 jaar Eerste Wereldoorlog zijn nauwelijks voorbij, of de volgende herdenkingen staan al voor de deur. In 2019 en 2020 herdenken we 75 jaar einde van de Tweede Wereldoorlog. Hoe gaan we dat herdenken ? Zingend en dansend, als de spektakel-musical 40-45 van Studio 100 uit 2018 enige indicatie is. We moeten vaststellen dat de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog meer en meer wordt vervangen door holle herdenkingen en een politieke herinneringsplicht.
"Geschiedenis is meer dan herinneren"
Wetenschappelijke kennis – de feitelijke correctheid als antigif tegen fake news maar ook de zin voor nuance – staat vandaag in de hele wereld onder druk. We moeten in de herdenkingsjaren 2019 en 2020 vaststellen dat dat ook geldt voor de geschiedenis. Op 25 januari 2006 schreven 115 toonaangevende Belgische historici en archivarissen een opiniestuk in onder meer De Standaard en Le Soir onder de titel “Geschiedenis is meer dan herinneren”. Zij besloten toen het volgende: “Het officiële enthousiasme sorteert wel mediatieke effecten, maar helpt het historisch onderzoek uiteindelijk niet vooruit. Die evolutie houdt zelfs een gevaar in, want ze zet een stap in de richting van een herinneringsplicht”. Deze noodkreet was de uitloper van de herdenkingen van vijftig jaar einde van de Tweede Wereldoorlog in 1995. Na dat grote herdenkingsjaar versnelden in Vlaanderen en Franstalig België de politieke herinneringsinitiatieven over de geschiedenis van WO II. Het basisdoel was een democratisch normen- en waardenpatroon te verstevigen. Daar werd een sterk beleidskader rond getimmerd van herinneringsdecreten, nieuwe beleidsorganen, verzoeningsinitiatieven en herinneringseducatie. Verplichte interpretaties van het verleden werden daarbij meestal niet opgelegd. In tegenstelling tot in Hongarije, worden in België geen schoolboeken opgeschoond. Maar wel werden dominante interpretaties van het verleden gekozen en vervolgens actief als enige waarheid gepromoot. Ik denk dat die vrees uit 2006 voor een herinneringsplicht vandaag grotendeels bewaarheid is.
De financiering van basisonderzoek
Er bestaat een levensgrote paradox. Het aantal boeken, films, tentoonstellingen, documentaires en digitale kennisverspreiding over WO II blijft maar stijgen. Maar fundamentele nieuwe inzichten over WO II blijven achter. Het is bevreemdend vast te stellen dat haast elke week nieuwe boeken over WO II verschijnen over telkens dezelfde thema's terwijl grote gaten in onze historische kennis al decennialang blijven bestaan.
Het zogenaamde ‘taboe van de collaboratie’ wordt al ruim dertig jaar telkens opnieuw doorbroken. En daarbij ontdekken we plots zaken die we eigenlijk al lang weten, zoals de huidige discussie over het Delwaide-dok weer illustreert. De financiering van basisonderzoek is geen prioriteit meer. En dat het investeren in de basisontsluiting van kilometers archieven de noodzakelijke voorwaarde is voor historisch onderzoek en voor een volwassen publiek debat, krijg je al helemaal aan niemand meer verkocht.
De Tweede Wereldoorlog in de media
De publieke herinnering neemt steeds meer de plaats in van onderzoek en toegang tot betrouwbare informatie. Dat zien we in de media, het onderwijs en de grote publieke evenementen. Eenvoudige en vaststaande visies die aansluiten bij onze comfortzone worden herhaald. Zaken die dat vaststaande idee zouden kunnen verstoren, die verdwijnen in ruis. In een RTBF-uitzending van 20 januari 2019 over de rol van de NMBS in de Jodenvervolging bijvoorbeeld, was de boodschap dat de leiding van de NMBS ‘pro-Nazi’ was, een morele term die eigenlijk de categorieën ‘wit’ en ‘zwart’ van dertig jaar geleden heeft vervangen. De historische duiding bij de complexe samenwerking tijdens de bezetting was uit deze rapportage gefilterd. Er wordt sindsdien, onder meer door Bart Somers, opgeroepen voor een ‘objectief onderzoek’ naar de rol van de NMBS, daarbij overigens vergetend dat al in 2007 het boek Gewillig België werd gepubliceerd. Maar als nu toch al vastligt dat de leiding van de NMBS ‘pro-Nazi’ was, kunnen we een onderzoek dan niet beter gewoon overslaan ? Het veld van herinneringseducatie claimt vandaag de sleutel te hebben tot democratisering en de-radicalisering van jongeren. Maar echte lessen uit de geschiedenis geef je niet door het herhalen van vaststaande standpunten, enkel door die standpunten kritisch te bekijken via nieuw onderzoek.
Herdenkingen zijn vandaag booming business. In het TV-programma ‘Van Gils en Gasten’ op 26 september 2018 spraken de geëmotioneerde acteurs van de musical 40-45 dat het spektakel essentieel was in het licht van de “radicaliseringsproblematiek”. Dixit een ernstig kijkende acteur Jonas Van Geel: ‘”Ik denk dat het heel goed is, dat heel veel jonge mensen deze voorstelling kunnen komen bekijken”. Studio 100-baas Gert Verhulst, zelf een kleinkind van collaborateurs, zag de musical zelfs als een mogelijke dam tegen dictatuur (in De Morgen op 16 november 2018). Maar deze grote machines van dominante commerciële sectoren die herdenkingen voortstuwen, zijn echt niet de bewakers van de geschiedenis.
Méér geschiedenis en minder herinnering
De publieke herinnering en herdenkingen zien zichzelf vandaag als de
vervanger van de geschiedenis. Nu is herdenken een zéér belangrijke
maatschappelijke activiteit die helpt om het verleden te verwerken. Het
creëren en koesteren van collectieve herinneringen is dat ook. Maar het
is geen geschiedenis. De overheid heeft in de eerste
plaats de plicht de voorwaarden te creëren voor onafhankelijk kritisch
onderzoek en niet om een bepaalde herinnering te promoten. Ze zou dus
beter investeren in kritisch onderzoek en archiefontsluiting dan in
herdenkingen. Daarom besluit ik in de context van de herdenkingen over
75 jaar bevrijding van België met de oproep : graag méér geschiedenis en
minder herinnering.
Bibliografie
José Gotovitch and Chantal Kesteloot (eds.), Het gewicht van het oorlogsverleden, Gent, 2003.
“Geschiedenis is meer dan herinneren”, in De Standaard, 25.1.2006; “Het verschil tussen herinnering en geschiedenis”, in De Morgen, 25.1.2006; “Pléthore de mémoire : quand l’État se mêle d’histoire...”, in Le Soir, 25.1.2006; “Pléthore de mémoire : quand l’État se mêle d’histoire...”, in La Libre, 25.1.2006.
Bruno Benvindo en Evert Peeters, Scherven van de oorlog : de strijd om de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog, Antwerpen /Brussel, 2011.
Bruno Benvindo en Evert Peeters (eds.), Themanummer “Herinnering en WO II”, Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, XLII, 2012 (2-3), Brussel. https://www.journalbelgianhistory.be/en/journal/journal-belgian-history-xlii201223
"De geschiedenis van de collaboratie is geschreven door de verliezer. Interview met Koen Aerts, in Schamper, 21 oktober 2018, https://www.schamper.ugent.be/editie/597/artikel/de-geschiedenis-van-de-collaboratie-is-geschreven-door-de-verliezers
Reageren?
U wordt geraakt door deze bijdrage of u wenst te reageren?
Uw opmerkingen, commentaren en ideeën zijn welkom via belgiumwwii@arch.be