702
Instelling : CegeSoma
Collectie : Sipho
Auteursrecht : CegeSoma
Oorspronkelijke legende : Der Vormarsch in Belgien. Flaggengeschmückte Strassen in St. Vith aus Anlass des Durchmarsches deutscher Truppen.12/5/1940 [Orbis]
Zelf op onderzoek / De bronnen

De Oostkantons: een bijzondere situatie

Auteur : Herrebout Els (Instelling : Rijksarchief)

Duitsland annexeert in mei 1940 de drie Duitstalige kantons in het oosten van het land die sinds het Verdrag van Versailles, amper twintig jaar eerder, bij België horen. Hoewel het in strijd is met het internationaal recht, maken Eupen, Malmedy en Sankt Vith de facto deel uit van het Duitse Rijk. Tijdens de oorlog protesteert de Belgische regering in Londen niet, maar nadien laat ze geen twijfel over de ongeldigheid van de annexatie. Hoewel de burgers uit dat gebied vier jaar lang in een totaal andere politieke context leven, geldt ook voor hen dus de Belgische repressiewetgeving. Een aantal besluitwetten zijn niettemin enkel van toepassing in de Oostkantons. Met die aparte wetgeving erkent de Belgische overheid enigszins de bijzondere situatie.

Massale detentie

Het verzet en de ordediensten arresteren direct na de bevrijding honderden verdachten van collaboratie. Ze komen in interneringskampen in Eupen, Malmedy en Verviers terecht. Tot januari 1946 zitten in totaal 4336 inwoners uit de Oostkantons vast in kampen en gevangenissen in de regio zelf. Daarbij komen nog eens ongeveer 2500 zogenaamde verplicht ingelijfde soldaten bij de Wehrmacht, verspreid in verschillende kampen en gevangenissen in de rest van België. In totaal belanden ongeveer 6000 tot 7000 inwoners uit de Oostkantons na de oorlog achter slot en grendel. Dat is een op de tien inwoners of een op de zes volwassenen.

De repressie door de militaire rechtbanken

Het is aanvankelijk het krijgsauditoraat van Verviers dat de dossiers uit de Oostkantons behandelt. Wegens het enorme aantal zaken bevinden zich sinds januari 1945 afzonderlijke kamers van de krijgsraad van Verviers in Eupen en sinds maart 1945 ook in Malmedy. In februari 1946 worden dit zelfstandige krijgsraden. Tegen 15.623 personen loopt een onderzoek, wat overeenkomt met ongeveer een vierde van de bevolking. Uiteindelijk ver- schijnen er daarvan 3201 voor de krijgsraad. Ongeveer de helft – 1503 – wordt gestraft, de rest wordt vrijgesproken. Dit is slechts een tiende van het aantal geopende dossiers, maar nog steeds vier keer meer dan het Belgische gemiddelde ten opzichte van de bevolkingspopulatie. In de rest van België bedraagt het aandeel criminele straffen 37,1 procent, tegenover 9,8 procent in de Oostkantons. In de Oostkantons zijn 2022 personen schuldig bevonden aan politieke collaboratie, van wie 800 personen in combinatie met andere delicten. Voor 715 personen oordeelt de krijgsraad dat ze bestraft moeten worden voor militaire collaboratie; 510 personen krijgen een straf voor militaire collaboratie in combinatie met andere delicten. Alle 11 bekende terdoodveroordeelden uit de Oostkantons dienen een verzoek tot genade in. Wegens de bijzondere situatie in de kantons van Eupen en Malmedy vindt er geen enkele executie plaats van deze ‘Belgier durch Versailler Vertrag’.

Het verval van de burgerlijke en politieke rechten

Op basis van de besluitwet van 19 september 1945 verliezen in de Oostkantons duizenden burgers hun politieke en burgerlijke rechten. Dit heeft verregaande gevolgen voor het integratieproces, omdat zij niet meer kunnen stemmen of zich verkiesbaar stellen. Op basis van deze wet schrappen de burgemeesters van de Oostkantons onmiddellijk alle personen van de kieslijst die tijdens de annexatie bij het Duitse Rijk lid zijn van vijandelijke organisaties of die bekendstaan als Duitse propagandisten. 

Het bewijs van burgertrouw

Ook in Oost-België kunnen burgemeesters en politiecommissarissen een bewijs van burgertrouw verlenen of weigeren. Men hanteert er een eigen systeem met drie modellen: model A dient voor personen met een onberispelijk gedrag onder de bezetting en zonder lidmaatschap bij een vijandige organisatie. Na overleg met de krijgsauditeur kan de burgemeester ook een model B verlenen aan voormalige leden van deze organisaties die niet op de zuiveringslijsten staan. Tot slot is er een model C. Dit is een attestation état-civique ten dienste van het economisch herstel van de Oostkantons. Individuen die vallen onder de burgerlijke epuratie of die het auditoraat vervolgt, kunnen na advies van de krijgsauditeur hiervoor in aanmerking komen. In dat geval kunnen zij bijvoorbeeld toch steun krijgen voor het herstel van oorlogsschade. Het is een fundamentele beslissing aangezien het Ardennenoffensief er lelijk huishoudt, vooral in het zuiden van de Oostkantons, met de steden Sankt Vith, Malmedy en verschillende dorpen.

De administratieve epuratie

De  administratieve  zuivering  treft  ambtenaren  en  gemeenteraadsleden die onder het Duitse bestuur een pro-Duitse houding aannemen. In totaal loopt er tegen 1474 ambtenaren een onderzoek. Als gevolg verliezen vele leraars, gemeenteraadsleden en schepenen hun functie. Oorlogsburgemeester Walter Rexroth verliest zijn ambt en de Belgische nationaliteit. Ook vele nationale ambtenaren krijgen een tuchtmaatregel of zelfs ontslag, vaak gaat het om personeel van de Post, met inbegrip van gewone postbodes, de RTT en de Belgische Spoorwegen. Een Interessengemeinschaft der geschädigten Bediensteten der Gebiete Eupen-Malmedy-Sankt Vith verdedigt vanaf 1952 de belangen van deze afgezette ambtenaren.

Het verval van de Belgische nationaliteit

De straf die voor het meeste ophef zorgt, is de uitwijzing uit het land op basis van de besluitwet van 20 juni 1945 over het verval van de Belgische nationaliteit. Deze besluitwet is enkel van toepassing in de Oostkantons en viseert personen die na 10 mei 1940 een leidende functie hebben in  een nationaalsocialistische organisatie of die actief propaganda voeren. Het verval van de Belgische nationaliteit moet leiden tot een onmiddellijke uitwijzing naar Duitsland. Er bestaat een mogelijkheid om beroep aan te tekenen, maar dat schort de uitwijzing niet op. Deze sanctie treft niet alleen de betrokkene, maar ook de gezinsleden. De procedure gebeurt zonder tussenkomst van het militair gerecht en geeft vaak aanleiding tot willekeur. De gemeentebesturen zijn met de uitvoering belast en leggen A-lijsten aan voor leidende personen en B-lijsten voor propagandisten. Ze geven deze lijsten door aan de procureur des Konings in Verviers, zonder dat de beschuldigden daarvan op de hoogte zijn. Via de adjunct-arrondissementscommissaris van Malmedy, die de lijsten controleert, en de gouverneur van de provincie Luik komen ze bij het ministerie van Justitie terecht. Dit ministerie vaardigt via ministeriële besluiten het verval van de Belgische nationaliteit uit. Deze beslissing gaat in na de publicatie in het Belgisch Staatsblad. Pas op dat ogenblik is de betrokkene op de hoogte van de hem of haar ten laste gelegde feiten. Onmiddellijk na de publicatie volgt een dagvaarding bij de lokale politie. Hun identiteitskaart wordt afgenomen en ze krijgen een vreemdelingenpas als Duitser in ruil. Tegen januari 1948 verliezen 1325 inwoners uit de Oostkantons de Belgische nationaliteit. Samen met vrouw en kinderen zijn dat in het totaal 4000 personen. Ze worden evenwel niet de facto uitgewezen. Eerst weigert de Britse bezettingsmacht de opname van deze burgers zolang er geen vredesverdrag is tussen België en Duitsland. Onder druk van de binnenlandse pers en politiek schaft een wet de mede-uitwijzing van vrouw en minderjarige kinderen in februari 1948 af. Parallel met de uitwijzing komen op basis van de wet van 23 augustus 1944 de goederen van de uitgewezenen onder sekwester. Bij toepassing van de besluitwet van 20 juni 1945 zijn er uiteindelijk 1266 vervallenverklaringen van de Belgische nationaliteit. In 1960 is bij ongeveer 900 personen het beroep ingewilligd.

De verplicht ingelijfde bij het Duitse leger

Nadat de inwoners van Eupen-Malmedy in september 1941 de Duitse nationaliteit gekregen hebben, worden 8700 mannen onder de wapens geroepen. 3200 tot 3400 soldaten sneuvelen of zijn vermist en ongeveer 1600 keren terug als oorlogsinvalide. In België wacht ze de arrestatie. Net zoals de Vlaamse en Waalse vrijwilligers worden zij beschouwd als Waffenträger gegen Belgien. Het hoge aantal geopende dossiers in de Oostkantons is onder meer te wijten aan de onderzoeken voor deze Wehrmacht-soldaten. In de eerste plaats zijn er de ongeveer 800 vrijwilligers bij de Wehrmacht en de SS-eenheden. Daarnaast zijn er de deserteurs van het Belgische leger die reeds vóór 10 mei 1940 de grens oversteken om zich bij het Duitse leger te voegen. Dit zijn meestal soldaten van het regiment Brandenburg, dat betrokken is bij de invasie van 10 mei 1940.

In 1962 stort de Bondsrepubliek Duitsland op basis van het Duits-Belgische verdrag van 21 september 1962 dertig miljoen Duitse mark in de schatkist voor de uitbetaling van de pensioenen van de Wehrmachtsoldaten. In 1974 volgt de erkenning van het statuut van de verplicht ingelijfden, zij het zonder financiële of materiële voordelen. Uitgesloten van dit statuut blijven bovendien de soldaten die na de oorlog hun burgerlijke en politieke rechten verliezen. Pas vanaf 1989 kent de Belgische staat de Wehrmachtsoldaten een pensioen toe voor de jaren bij de Wehrmacht


De economische collaboratie

In de Oostkantons zijn er in totaal 48 processen wegens economische collaboratie. Meestal gaat het om middenstanders en handwerkers, vaak cafébazen en hoteluitbaters, die openlijk actief zijn in verschillende nationaalsocialistische organisaties. Na de opheffing van de krijgsauditoraten in Eupen en Malmedy vervolgt het krijgsauditoraat van Verviers in 1946-1947 enkele industriëlen. In een gebied dat tussen 1940 en 1944 is ingelijfd bij het Duitse Rijk, met zijn centraal geleide economie en zijn strenge controle van de productie, betekent dit dat alle productiebedrijven boter op hun hoofd hebben. Iedereen bestraffen zou leiden tot een instorting van de Oost-Belgische economie. Om die reden is de politieke houding van de ondernemers vóór en tijdens de oorlog doorslaggevend. Concreet wil dit zeggen dat een ondernemer die produceert voor de Duitsers, maar niet politiek actief is, zich kan beroepen op de dwang van de annexatie. Een ondernemer die hetzelfde doet, maar duidelijk politiek actief is tegen België, loopt een bestraffing op wegens politieke én economische collaboratie.

Vergoeding voor oorlogsschade en burgerlijke pensioenen vergoedingen

Personen die wegens collaboratie de Belgische nationaliteit verliezen, veroordeeld zijn of ingeschreven staan op de lijsten van de krijgsauditeurs hebben na de oorlog geen recht op een vergoeding voor oorlogsschade. Hetzelfde geldt ook voor al wie een schikkingsprocedure aanvaardt. De wet van 21 november 1974 maakt herziening mogelijk.

Ook bij de uitsluiting van de pensioenen en vergoedingen voor burgerlijke slachtoffers voorziet dezelfde wet een aparte en mildere regeling voor een deel van de gestrafte inwoners uit de Oostkantons. Al wie een straf heeft gekregen van minder dan 5 jaar kan voortaan een aanvraag indienen tot herziening. Voorwaarde is wel dat er geen sprake is van vrijwillige toetreding tot de Wehrmacht of een Duitse paramilitaire organisatie. 

Bronnen

Omdat de bronnen grotendeels dezelfde zijn als die voor de rest van het land, is het raadzaam om zeker eerst alle andere relevante bronfiches afzonderlijk ter hand te nemen. Voor aanvullende informatie specifiek voor de regio zijn er niettemin nog extra kanalen. Wegens de hoge vervolgingsgraad in de regio laten de gemeentelijke archieven van de Oostkantons opmerkelijk veel sporen na, in het bijzonder vanwege de rol van de burgemeesters bij de ontzetting uit de burgerlijke rechten en het verval van nationaliteit. Het Rijksarchief in Eupen bewaart het archief  van het adjunct-arrondissementscommissariaat van Eupen-Malmedy-Sankt Vith. Hierin zitten diverse dossiers in verband met de administratieve epuratie, het verval van de nationaliteit, de ontzetting uit de burgerlijke rechten en talrijke individuele beroepsprocedures. Daarnaast bewaart het regionale rijksarchief ook een bestand van de belangengroepen Interessengemeinschaft der geschädigten Bediensteten der Gebiete Eupen-Malmedy-Sankt Vith (1933-1972) en Organisation der Kriegsteilnehmer, Kriegsinvaliden und Hinterbliebenen 1940-1945. De dienst Oorlogsslachtoffers in Brussel bewaart verder individuele dossiers over Wehrmachtsoldaten uit de Oostkantons. Deze dossiers zijn aangelegd met het oog op het verwerven van een nationaal statuut als verplicht ingelijfde in het Duitse leger. Deze dossiers bevatten persoonlijke gegevens in verband met de militaire loopbaan en de naoorlogse vervolging. In heel wat dossiers zitten kopieën van dossiers van de Belgische krijgsauditoraten en van de Wehrmachtsauskunftsstelle in Berlijn (wast). In een aantal dossiers vindt men ook het Soldbuch (militair zakboekje) van de soldaat. Extra informatie over Wehrmachtsoldaten, leden van de Reichs- en Kriegsmarine, de Luftwaffe, de Waffen-SS, de Organisation Todt en de Reichsarbeitsdienst is ook terug te vinden in het archief van de Deutsche Dienststelle (wast-Wehrmachstauskunftsstelle) in Berlijn (sinds 2019 Abteilung personenbezogene Auskünfte bij het Bundesarchiv). Specifiek voor officieren bij de Wehrmacht is er tot slot het Bundesarchiv-Militärarchiv in Freiburg im Breisgau.

Deze pagina citeren
De Oostkantons: een bijzondere situatie
Auteur : Herrebout Els (Instelling : Rijksarchief)
https://www.belgiumwwii.be/nl/zelf-op-onderzoek/de-bronnen/de-oostkantons-een-bijzondere-situatie.html