Débats

‘Helden op de barricade’

Auteur : Weyns Babette (Institution : Universiteit Gent)

Bebette Weyns

Babette Weyns

Babette Weyns (°1991) is als aspirant van het FWO verbonden aan de vakgroep Geschiedenis van de Universiteit Gent. In haar doctoraat onderzoekt ze de naoorlogse herinneringsmilieus van het verzet en hoe die een impact hebben gehad op de publieke herinnering aan het verzet in België.

Naar aanleiding van de Canvasreeks ‘Kinderen van het verzet’, verzorgt historica Babette Weyns (UGent) wekelijks een reactie op de blog van BelgiumWWII. Deze week: Aflevering 4: ‘Helden op de barricade’

Kijk ook naar de vorige bijdragen:

Aflevering 1: In het verzet

Aflevering 2: De hel van de kampen

Aflevering 3: Een oorlog die nooit stopt


Van intieme, private herinneringen en ervaringen maakt ‘kinderen van het verzet’ in de vierde aflevering een sprong naar naoorlogse politieke en maatschappelijke debatten. Met zevenmijlslaarzen gaat de aflevering door de eerste naoorlogse jaren om al snel terecht te komen in het amnestiedebat. Het risico bestaat hierdoor een eenzijdig beeld over naoorlogse verzetsverenigingen en het nalatenschap van het verzet te reproduceren: de patriottische klaagzang als antwoord op de Vlaams-nationalistische eis om amnestie. Welk beeld schetst deze aflevering over de maatschappelijke rol van het verzet na de oorlog?

Een gezicht voor de patriottische massa

De strijd om amnestie als kernpunt in Vlaams-nationalistische kiesprogramma’s is zeker van groot belang voor de naoorlogse beeldvorming over het verzet in Vlaanderen. Net via de representatie van oud-verzetslui in hun protest tégen deze amnestie werden zij afgeschilderd als ‘de onverzoenlijken’. Louis Kiebooms, volksvertegenwoordiger voor de CVP, is daarbij de uitzondering op de regel door zijn verzoenende houding, waartegen alle andere voormalig politieke gevangenen verbitterd verbleken. Treffend is ook het voorbeeld van de collega’s van getuige Bertje Ureel die haar aanraadden even een koffietje te gaan drinken, wanneer de kwestie van amnestie op de gemeenteraad zou worden besproken, alsof het iets is waar ze zich overheen moet zetten en moet aanvaarden.

 

Volgend op de bespiegeling die ik in een eerdere blog maakte over de private en publieke herinnering aan het verzet, is het interessant na te gaan hoe het ‘amnestiedebat’ ingewerkt heeft op de ervaringen en emoties in de verzetsgezinnen na de oorlog, en omgekeerd. Hoe wegen persoonlijke emoties en ressentimenten door in deze straatprotesten? De verhalen van de getuigen uit deze én voorbije afleveringen doen begrijpen waarom de gemoederen zo hoog konden oplaaien tijdens de betogingen en confrontaties. Uit de bewoordingen van de getuigen wordt immers duidelijk dat de protesten van de vaderlandslievende verenigingen niet louter als symbolisch en pathetisch kunnen worden afgedaan, maar voortkomen uit een onrechtvaardigheidsgevoel dat diep verankerd zit. De individuele ervaring en herinnering aan het oorlogsverleden bracht in vele gevallen een diepgewortelde afkeer voor de idee van amnestie teweeg. In de vrouwen die uit protest op straat gaan liggen of de grotere anonieme massa herkennen we nu bijvoorbeeld de ouders van getuige Jan Vanriet.

 

268690-kieboom.jpg
Institution : CegeSoma
Collection : DR
Droits d'auteur : CegeSoma
Légende d'origine : Louis Kiebooms, 1945

Een strijd in vele vormen

Résistants à nieuport-1963
Institution : CegeSoma
Droits d'auteur : CegeSoma
Légende d'origine : Inauguration d'un monument de l'OMBR à Nieuport, 22/9/1963

“De oorlog is voorbij en het doel van het verzet was bereikt”, is de opener van aflevering vier van ‘kinderen van het verzet’. Wie het zo stelt, kan niet anders dan oud-verzetsleden en voormalig politieke gevangenen die tien jaar na het einde van de oorlog op straat komen, argwanend bekijken. Maar integendeel, het maatschappelijk engagement van verzetsorganisaties verdwijnt niet zomaar in de koelkast op het einde van de oorlog. En het steekt ook niet plots de kop op in de jaren vijftig.

 

In de protesten tegen amnestie waren oud-verzetsleden en voormalige politieke gevangenen zeer zichtbaar: ze stonden immers letterlijk luidkeels op straat. Dat we hen op die manier herinneren is dus ook niet zo onlogisch. Toch situeert hun strijd zich niet enkel op het vlak van straatprotest tegen amnestie. Al vroeg na de oorlog bundelen ze de krachten voor morele, maar vooral materiële erkenning. Het zijn voornamelijk sociale bekommernissen die oud-verzetsleden aanzet om zich te verenigen. Dat passeert kort in de aflevering, maar krijgt niet genoeg aandacht.

 

De discussies omtrent de bestraffing van collaborateurs leveren onder voormalige verzetsleden overigens geen unanieme stem voor een harde repressie, maar even goed een afweging van grotere tegen kleinere gevallen, van re-integratie en heropvoeding: die discussie wordt openlijk gevoerd in de verenigingsblaadjes van naoorlogse verzetsorganisaties. De Witte Brigade organiseert daarnaast sportclubs in het kader van een pedagogisch project om de jeugd de deugden en waarden uit de ondergrondse strijd bij te brengen. Koepelorganisaties roepen bovendien herhaaldelijk om een historiografisch project over het verzet. Samen ijveren ze ook onophoudelijk voor monumenten en gedenkplaten. Bovenal willen ze, met de morele stem van de Nationale Confederatie van Politieke Gevangen en Rechthebbenden op kop, een democratische waakzaamheidsfunctie uitoefenen. De stem van vaderlandslievende verenigingen in symbooldossiers van de repressiewetgeving en de protesten tegen amnestie vormen een concrete en zichtbare vertaling van de maatschappelijke rol die ze wensen op te nemen.

 

Op de barricade

In Vlaams-nationalistische en katholieke kringen werden protesterende patriotten in de jaren vijftig en daarna afgeschilderd als uitschot dat veraf stond van de idealen waarvoor échte weerstanders zouden hebben gestreden. Omdat we via de getuigen geconfronteerd worden met de mens achter de karikatuur, wordt deze gelukkig op treffende wijze ontkracht. 

Desondanks houdt Canvas er een ééndimensionaal beeld van het naoorlogs verzetsmilieu op na door louter te focussen op ‘de strijd voor de bestraffing van collaborateurs’, zoals de ondertitel van de aflevering luidt. Nog steeds lijkt ‘het verzet’ als een unaniem defensief blok te reageren, vanuit een underdogpositie, waarbij enkel persoonlijkheden als Louis Kiebooms en Laurent Merchiers de vergevingsgezinde uitzonderingen zijn. Nochtans kunnen de protesten ook op één lijn gezien worden met het breder maatschappelijk engagement van veel voormalige verzetsleden en politieke gevangenen en hun vertegenwoordigende organisaties. Vanuit dat perspectief lijkt het niet meer dan logisch dat wie tijdens de oorlog clandestien op de barricade stond dat ook na de oorlog openlijk doet.

 

Bibliografie

Aerts, Koen, en Bruno De Wever. “Het verzet in de publieke herinnering in Vlaanderen”. in BTNG-RBHC 42, nr. 2–3 (2012): 78–107.(https://www.journalbelgianhist...)


Lagrou, Pieter. “Welk vaderland voor de vaderlandslievende verenigingen? Oorlogsslachtoffers en verzetsveteranen en de nationale kwestie, 1945-1958.” Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis/Cahiers d’Histoire du Temps Présent, nr. 3 (1997): 143–61.(https://www.journalbelgianhist...)

 

 

Reageren?

U wordt geraakt door deze bijdrage of u wenst te reageren?

Uw opmerkingen, commentaren en ideeën zijn welkom via belgiumwwii@arch.be

Pour citer cette page
‘Helden op de barricade’
Auteur : Weyns Babette (Institution : Universiteit Gent)
https://www.belgiumwwii.be/debats/helden-op-de-barricade.html