Katholiek parlementslid en schepen in Antwerpen; tijdens de bezetting ook burgemeester van (Groot-)Antwerpen.
Burgemeester tijdens de bezetting
Op 8 december 1940 wordt de katholieke schepen Leo Delwaide (1897-1978) door secretaris-generaal Jean-François Vossen benoemd tot burgemeester van Antwerpen (ter vervanging van de in mei 1940 gevluchte socialistische burgemeester Kamiel Huysmans). Voor de oorlog is Delwaide een grote voorstander van samenwerking tussen de Katholieke Partij en het Vlaams Nationaal Verbond(VNV).. In 1940-1941 steunt hij actief de oprichting van een ‘Hoogeschooluitbreiding voor Vlaanderen’ (voor volwassenonderwijs) met een nationaalsocialistisch onderwijsprogramma. In 1941 wil hij de collaborateur Emiel Van Coppenolle benoemen tot politiecommissaris in Antwerpen. In 1940-1941 lijkt Delwaide dus aan te leunen bij de collaboratie. Vooral belangrijk is zijn steun voor de oprichting van Groot-Antwerpen, de eerste grootstedelijke agglomeratie. Hij ontwikkelt daarvoor een goede verstandhouding met de Antwerpse Feldkommandantur en Stadtkommissar Walter Delius
Delwaide wordt de eerste burgemeester van Groot-Antwerpen. Leden van VNV en Rex zijn in de minderheid in het schepencollege. Zijn benoeming is dus een blijk van vertrouwen vanwege de Duitsers. De oprichting van Groot-Antwerpen is ongrondwettelijk. Bovendien is de creatie van Groot-Antwerpen het signaal van een reeks andere fusies, in het kader van de machtsgreep van Rex en het VNV.
Jodenvervolging
Tijdens de bezetting is Delwaide niet afkerig van de Duitse anti-Joodse politiek. Als burgemeester is hij mede verantwoordelijk voor de uitvoering van de Duitse anti-Joodse vervolgingspolitiekdoor Antwerpse stadsdiensten en de stadspolitie. Ambtenaren verdelen de Jodenster en tijdens de zomer van 1942 voert de stadspolitie enkele anti-Joodse razzia’s uit waarbij duizenden joden worden opgepakt. Pas na de invoering van de verplichte tewerkstelling in België (6 oktober 1942) zal ook het Antwerpse stadsbestuur onder Delwaide de politiesamenwerking met dit soort ‘illegale’ Duitse opdrachten stopzetten.
Ontslag en naoorlog
Op 27 januari 1944 neemt Delwaide ontslag uit protest tegen een activiteit voor Vlaamse Waffen SS-vrijwilligers in het Stadhuis. Delwaide beseft dat de bezetting op zijn einde loopt. Hij ziet hierin een ideale ‘patriottische’ exit.
Na de bevrijding wordt een gerechtelijk onderzoek opgestart tegen Delwaide. De enige belangrijke klacht is zijn steun voor de éénmaking van Antwerpen. Over andere zaken, zoals de Jodenvervolging, wordt niet gerept. Kopstukken van de Christelijke Volkspartij (CVP) dringen bij het militaire gerecht en de administratieve overheid aan op een snelle en positieve beslissing. Ze willen de populaire Delwaide uitspelen bij de gemeenteraadsverkiezingen. Zijn vrouw wordt verkozen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1946 met een groot aantal voorkeurstemmen. Kort daarna wordt het onderzoek naar Leo Delwaide zonder gevolg geklasseerd. Het gerecht oordeelt dat Delwaide niet ‘kwaadwillig’ handelde maar in het belang van de bevolking. Na de bevrijding is hij (onder meer) nog bijna twintig jaar lang schepen in Antwerpen.
Bibliografie
Martin, Dirk. « Un bourgmestre entre accomodation et refus ». Jours de chagrin II (1992): 91‑101.
Saerens, Lieven. Vreemdelingen in een wereldstad: een geschiedenis van Antwerpen en zijn joodse bevolking (1880-1944). Tielt: Lannoo, 2000.
Ruys, Manu. « Delwaide Leo ». In Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, 899‑900. Tielt: Lannoo, 1998.
Wouters, Nico. Oorlogsburgemeesters 40/44: lokaal bestuur en collaboratie in België. Tielt: Lannoo, 2004
Van Goethem, Herman. « La convention de La Haye, la collaboration administrative en Belgique et la persécution des Juifs à Anvers, 1940-1942 ». Cahiers d’Histoire du Temps Présent/Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis, no 17 (2006): 117‑97.