Otto Gramann (1885-1947) is hoofdalmoezenier bij het militair bewind te Brussel. Het Duitse militair strafprocesrecht voorziet voor terdoodveroordeelden en voor executie aangewezen gijzelaars de mogelijkheid om kort voor hun terechtstelling met een geestelijke te spreken. Aanvankelijk doet de bezetter hiervoor een beroep op Belgische geestelijken, maar vanaf 1943 kiest hij uit veiligheidsoverwegingen nog enkel voor Duitse aalmoezeniers.
Eén van hen is Otto Gramann, geboren in Meidling-Wenen. Hij woont tijdens de bezetting de terechtstellingen bij van enkele honderden terdoodveroordeeldenen gijzelaars. Gramann helpt de gevangenen bij het schrijven van hun laatste brieven, geeft hen de kans te biechten en begeleidt hen tot slot tot op de executieplaats.
Vervolgens smokkelt de geestelijke op eigen risico de laatste brieven van de gevangenen de strafinrichting uit om ze nadien persoonlijk aan de bestemmelingen te bezorgen. Die onbaatzuchtige hulp levert Gramann al tijdens de bezetting de dankbaarheid op van vele politieke gevangenen en hun rechthebbenden.
Nefors, Patrick. Breendonk 1940-1945: De Geschiedenis. Antwerpen: Standaard uitgeverij, 2005.
Roden, Dimitri. “"In Naam van Het Duitse Volk!” Het Duitse Krijgsgerecht En de Openbare Orde in Bezet België (1940-1944).” Ph.D. Thesis, Universiteit Gent, 2015.