Debatten

"Honneur et gloire à la résistance": de vele gedaantes van een afscheidsbrief

Thema - Herinnering - Verzet

Auteur : Weyns Babette (Instelling : UGentVUB)

Om deze pagina te citeren

ledeberg-44_babette-weyns-detail.jpg

Babette Weyns

Historica, Universiteit Gent/VUB

De Duitse bezetter executeerde tijdens de Tweede Wereldoorlog naar schatting zo’n 1500 Belgen – of mensen met een andere nationaliteit die in België verbleven – na een gerechtelijk vonnis. De slachtoffers mochten in veel gevallen aan de vooravond van hun dood een afscheidsbrief schrijven. Meer dan tachtig jaar na datum zijn de sporen van die brieven op zeer diverse plekken terug te vinden. In deze bijdrage reflecteert Babette Weyns over de mogelijke diverse gedaantes van deze bijzondere, maar moeilijk te doorgronden bronnen.

Deze reflectie vloeit voort uit het zoekproces voor het project Laatste woorden van de vzw Helden van het verzet en de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Dat heeft tot doel zoveel mogelijk brieven te verzamelen.

De originele brieven bevinden zich in de eerste plaats bij nabestaanden of hun nazaten. Maar ook andere vindplaatsen – van originelen of kopieën – vertellen veel over de betekenis die aan de brieven en hun auteurs werd toegekend. Met andere woorden: de zoektocht naar de brieven zegt op zich al veel over de brieven. In de voorbije acht decennia functioneerden ze afwisselend als propaganda, gedenkteken, bewijsmateriaal of als historische bron.

Afscheidsbrieven als (verzets)propaganda





“Dernière lettre de Gustave Bodson de Stavelot, tombé glorieusement au Champ d’Honneur de la Citadelle de Liège, le 20 septembre 1943”. Op 1 mei 1944 publiceerde het clandestiene Luikse blad Coeurs belges de laatste brief van de zesendertigjarige verzetsman Gustave Bodson. Hij nam afscheid van zijn vrouw en vier kinderen met: “Je suis mort pour la patrie”. De publicatie paste in de strategie van het blad om met verhalen over terdoodveroordelingen, gevangenissen en afscheidsbrieven contrapropaganda te voeren tegen de Duitse bezetter en het verzet aan te moedigen. Het blad stond daarom ook bol van verwijzingen naar 1914-1918. De herinnering aan de Eerste Wereldoorlog was een belangrijke motor voor verzet. Coeurs belges plaatste de terdoodveroordeelden van ‘40-’44 in een continuüm met gevallen helden als Gabrielle Petit.

In de eerste oorlogsjaren bezorgden aalmoezeniers de afscheidsbrieven aan nabestaanden, die het lichaam vaak ook mochten begraven. Terechtstellingen raakten snel bekend, en de clandestiene pers gebruikte ze om het verzet aan te wakkeren. Vanaf 1942 verzweeg de bezetter daarom steeds vaker de begraafplaats, om heldenverering te voorkomen.

coeurs-belges-1-5-1944-p-9.jpg
Instelling : Cegesoma/Rijksarchief
Originele legende : Coeurs belges, 1 mei 1944, p. 9

Afscheidsbrieven als gedenkteken

dessin-d-execution.jpg
Originele legende : afbeelding uit het Guldenboek van de weerstand: p. 33 in het Guldenboek van de Belgische weerstand, met ondertitel “Résistance jusqu’a la mort”

Ook na de oorlog bleven de terechtgestelden fungeren als martelaren. Coeurs belges en De Roode Vaan publiceerden afscheidsbrieven om respectievelijk het verzet te eren en het martelaarsimago van de KPB te versterken. Maar ook uit andere hoeken verschenen al snel oproepen voor afscheidsbrieven. De aalmoezenier van de Citadel van Luik, Mathieu Voncken, gaf in 1945 zelf een aantal afscheidsbrieven uit in boekvorm. De afscheidsbrieven vormden de ideale objecten om te getuigen over het lijden en de offervaardigheid van Belgische verzetsmensen, of Belgen tijdens de oorlog in het algemeen.

Al snel verschenen gedenkboeken, zoals Helden en martelaren. 1940-1945. De Gefusiljeeren, of het Guldenboek van de Belgische Weerstand. Leo Lejeune, kopstuk van de Belgisch Nationale Beweging, vervulde daarin een belangrijke rol. Hij verzorgde de redactie van het Guldenboek en verzamelde daarvoor alle nodige informatie en documenten. Uit de afscheidsbrieven die hem bereikten haalde hij gepaste citaten om de slachtoffers te portretteren. Niet toevallig bevat het Fonds Leo Lejeune, bewaard in het CegeSoma, daarom een belangrijke collectie aan ‘laatste woorden’.

Als krachtige herinnering aan de opofferingen van verzetsfamilies, werden de brieven ook ingezet om het verslechterde imago van het verzet te herstellen. Zeker na de spanningen tussen overheid en gewapende verzetsgroepen in november 1944, zakte de reputatie van het (gewapende) verzet naar een dieptepunt. Op 25 november escaleerde de zaak na een uit de hand gelopen manifestatie, georganiseerd door het Onafhankelijkheidsfront. In dat klimaat verscheen eind 1944 in enkele kranten een oproep: “J'en appelle donc à tous les Belges: ils doivent savoir que les vrais Résistants, désireux de combattre, ont remis leurs armes clandestines pour accepter des armes légitimes”. Eén van de ondertekenaars was een zekere Jacques Van Cutsem, broer van een omgekomen verzetsman. Samen met andere nabestaanden gebruikte hij de stem van de gefusilleerden om de eer van les vrais résistants te verdedigen.

Van Cutsem begon met het verzamelen van afscheidsbrieven, en bouwde zo – net als Lejeune – aan een waardevolle collectie, nu bewaard in het CegeSoma. Niet alleen de brieven zelf, maar ook de correspondentie met de familie blijkt interessant. Zo blijkt uit een brief van de weduwe van Jean Pruin, als gijzelaar geëxecuteerd in Breendonk, dat hij geen brief naliet; zijn laatste woorden kwamen mondeling via de aalmoezenier of medegevangenen: “faites bien le bonjour a ma femme et a mon fils et dites leur que tout va bien”.    

Afscheidsbrieven als bewijsmateriaal





Afscheidsbrieven dienden niet alleen ter bewijs van het bestaan van ‘echt verzet’, maar werden na de oorlog eveneens als bewijslast gebruikt in naoorlogse processen. De afscheidsbrieven van gijzelaars zijn daarom terug te vinden in de strafdossiers van Alexander von Falkenhausen en Constant Canaris. Von Falkenhausen verklaarde immers dat er enkel gijzelaars waren geëxecuteerd die al eerder veroordeeld waren of die een doodstraf riskeerden. Na de oorlog werd dat onderzocht door het Belgisch Militaire gerecht. De aanklagers gingen na wat de aanleiding was om op de keuzelijst voor gijzelaars terecht te komen en of dit effectief klopte. Kortom onderzocht het militaire gerecht of de terechtgestelde gijzelaar zich inderdaad schuldig had gemaakt aan een verzetsactiviteit waarop de doodstraf stond. Daarom werd per slachtoffer een uitgebreid dossier samengesteld, met daarin dus ook de afscheidsbrieven

lettre.jpg
Instelling : Cegesoma/Archives de l'Etat
Originele legende : Exemple de lettre d'adieu extraite du dossier du procès de von Falkenhausen, lettre d'adieu de Gaston Kints.

Afscheidsbrieven als historische bron

la-vie-a-en-mourir.jpg

Ook decennia later resoneren de afscheidsbrieven nog sterk. Ook sommige historici voelen zich genoodzaakt het ‘gebruik’ van deze emotionele, intieme bron voor onderzoek te verantwoorden. Zo noemt Frans verzetshistoricus François Marcot de brieven “les plus forts témoignages que l’écriture humaine nous ait légués”, voor hij over gaat  naar de historische context waarin ze tot stand kwamen. Ook elders benadrukt hij het spanningsveld tussen emotie en historisch-kritische analyse.

Dat afscheidsbrieven geen evidente bronnen zijn, wist ook de Nederlandse sociologe Jolande Withuis al in 1999. Naar aanleiding van een gevonden collectie brieven van terechtgestelde communistische verzetsmensen schreef ze dat onderzoekers het risico lopen de afscheidsbrieven door hun emotionele lading kritiekloos benaderen. Het ontzag voor het leed kan volgens Withuis uitmonden in een ‘plichtmatige verering’ die kritisch denken belemmert.

Welke onderzoeksvragen passen bij zo’n emotioneel beladen bron? Voor de Belgische casus waren vooral historici Fabrice Maerten (voor WO II) en Emmanuel Debruyne (voor WO I) pioniers. In hun analyse van de afscheidsbrieven van 100 terechtgestelden maakten ze de vergelijking met afscheidsbrieven uit de Eerste Wereldoorlog. Ze analyseerden welke waarden, sentimenten en bezorgdheden verzetsmensen met de dood voor ogen vertolkten in hun laatste brief. Dankzij hun werk beschikt CegeSoma nu over een archief met ‘laatste woorden’ van meer dan 380 slachtoffers, de kern van het project Laatste woorden.

Ook vanuit andere invalshoeken worden afscheidsbrieven bestudeerd. De Duitse taalkundige Britt-Marie Shuster stelt dat de opvallende gelijkenissen tussen brieven wijzen op een soort ‘officieel’ prototype. Haar taalkundige analyse legt de communicatieve en tekstuele functies bloot die cruciaal zijn voor een juiste interpretatie van zulke institutionele laatste brieven.

Ook de Duitse en Tsjechische historici Birgit Sack en Pavla Plachá stellen de afscheidsbrieven centraal als intrinsiek waardevolle historische bron op zich. Ze benadrukken het belang van materiële kenmerken. Welke schrijfmateriaal was voorhanden? Besloeg het afscheid de volle pagina, tot in de marges? Was de ingreep van eventuele censuur zichtbaar? En wat zegt het handschrift over de gemoedstoestand waarin de laatste woorden werden neergepend? Dat valt evenwel enkel te onderzoeken aan de hand van een originele brief, maar die zijn zeer schaars.

Laatste woorden: de afscheidsbrief als erfgoed

‘Laatste woorden’ benadert de afscheidsbrieven als waardevol erfgoed. Daarom heeft het project tot doel om zo veel mogelijk originele brieven te verzamelen, deze te digitaliseren en duurzaam te bewaren. Hoewel via bovenstaande wegen veel brieven bovendrijven, blijft het voor sommige laatste woorden zoeken naar een speld in een hooiberg. De eerste stap voor een project over afscheidsbrieven anno 2025 bestaat dus onvermijdelijk opnieuw uit een grondige zoektocht. Om die te bespoedigen steekt een ploeg vrijwilligers de handen uit de mouwen en doen de VUB en vzw Helden van het verzet een publieke oproep voor het inzamelen van brieven. Aangezien de laatste getuigen uit de Tweede Wereldoorlog stilaan verdwijnen, is het wellicht de laatste keer dat zo’n oproep nog weerklank vindt. Als tweede luik worden de verzamelde brieven ingezet als venster op de persoonlijke verhalen die achter deze brieven schuilen, én worden ze beschikbaar gemaakt voor verder (historisch) onderzoek.

Bibliografie

Alle informatie over het project is te lezen op www.laatstewoorden.be

Publicaties

Dickmans, Jacques, Helden En Martelaren 1940-1945 : De Gefusiljeerden /. Brussel: Rozez, 1947.

Konings, Jan, ‘De Terechtstelling van Gijzelaars Tijdens de Duitse Bezetting van België Onder Het Bestuur van de Militärbefehlshaber von Falkenhausen (1940-1944)’. Masters, KULeuven. Faculteit letteren en wijsbegeerte, 1982.

Maerten, Fabrice, ‘L’impact de Souvernir de La Grande Guerre Sur La Résistance En Belgique Durant Le Second Conflit Mondial’. Imaginaires de Guerre, n.d., 303–36.

Maerten, Fabrice & Emmanuel Debruyne, ‘En guise d’adieu. Les dernières lettres des résistants et assimilés de Belgique, exécutés par l’occupant lors des deux guerres mondiales’. In Écrire sous l’Occupation : Du non-consentement à la Résistance, France-Belgique-Pologne, 1940-1945, edited by Bruno Curatolo & François Marcot, 371–86. Histoire. Rennes: Presses universitaires de Rennes, 2011.

Malvezzi, Pierro & Giovanni Pirelli, lettere di condannati a morte della resistenza Europea, Editore Giulio Einaudi, Torino, 1954.

Marcot, François, ‘Voix d’outre-Tombe.’, in La Vie En à Mourir. Lettres Des Fusillés 1941-1944., ed. Guy Krivopissko. Parijs: Tallandier éditions, 2003.

Marcot, François, ‘Lettres de fusillés. Derniers écrits. Documents d’histoire’. In Écrire sous l’Occupation : Du non-consentement à la Résistance, France-Belgique-Pologne, 1940-1945, edited by Bruno Curatolo, 353–70. Histoire. Rennes: Presses universitaires de Rennes, 2011.

Roden, Dimitri, Ondankbaar België : De Duitse Repressie In De Tweede Wereldoorlog. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2018.

Roden, Dimitri, ‘Van aanhouding tot strafuitvoering : de werking van het Duitse gerechtelijke apparaat in bezet België en Noord-Frankrijk, 1940-1944’. CAHIERS D’HISTOIRE DU TEMPS PRÉSENT = BIJDRAGEN TOT DE EIGENTIJDSE GESCHIEDENIS, no. 22 (2010): 113–60.

Plachá Pavla en Birgit Sack, “Behaltet diesen Brief als Andenken an mich“ / „Tento dopis si nechte na památku na mě“ Abschiedsbriefe von Dresdner Hinrichtungsopfern aus der Tschechoslowakei. Eine kommentierte Edition, 2023.

Schuster, Britt-Marie, ‘“Dies Ist Mein Letzter Brief Auf Dieser Schönen Erde” Abschiedsbriefe Aus Dem Deutschen Widerstand Als Textsortenvariante’. In Letzte Briefe. Neue Perspektiven Auf Das Ende von Kommunikation, 199–216. St. Ingbert: Röhring Universitätsverlag, 2015.

Voncken, Mathieu, Nos Fusillés Nous Parlent! : Mes Quatorze Stations à La Citadelle de Liége, Lettres Des Fusillés (Du 21 Mai 1941 Au 29 Janvier 1943), Liège, éditions Soledi, 1945.

Withuis, Jolande. ‘’Een Beetje Bloed, Dat de Aarde Zal Bevruchten’: Afscheidsbrieven van Communistische Verzetsstrijders Als Bron van Mythes, Troost En Kennis.’, in Oorlogsdocumentatie ’40-’45: Jaarboek van Het Rijksinstituut Voor Oorlogsdocumentatie, vol. 10, 1999, p. 64-68


 
Om deze pagina te citeren
"Honneur et gloire à la résistance": de vele gedaantes van een afscheidsbrief
Auteur : Weyns Babette (Instelling : UGentVUB)
/nl/debatten/honneur-et-gloire-a-la-resistance-de-vele-gedaantes-van-een-afscheidsbrief.html