Oorlogsportretten

Louette Marcel

Thema - Verzet

Auteur : Weyns Babette (Instelling : Universiteit Gent)

Net als zijn vader volgde Marcel Louette (1907-1978) een opleiding als onderwijzer en kwam hij terecht in het uitgebreide netwerk van liberale verenigingen. Omdat het uitzicht op een aanstelling als leraar lager onderwijs niet bijzonder gunstig was in Louettes afstudeerjaar 1926, ging hij in vervroegde legerdienst. Na een reeks vervangingen en korte opdrachten kon de jonge onderwijzer vanaf 1930 vast aan de slag in de Jongensschool nummer 4 in de Keistraat.

Het liberale onderwijsmilieu in Antwerpen

Zijn twintiger jaren stonden voor Marcel Louette vooral in het teken van uitvoerige activiteiten in de liberale propagandavereniging ‘De Jonge Geuzenwacht’. Louette kwam er terecht midden jaren 1920, wanneer de vereniging nog steeds een moeizame heropstart kende sinds de Eerste Wereldoorlog. Als jongeman van tweeëntwintig vervoegde hij het bestuur in 1929 om al snel te worden aangesteld als secretaris. Hij maakte zichzelf onmisbaar: de keuze voor een nieuwe voorzitter in 1936 viel vanzelfsprekend op hem. Daarnaast sloot Louette ook aan bij de beroepsvereniging van liberale onderwijzers ‘Diesterweg’, waarvan zijn vader in 1922 voorzitter was geworden.

Hoewel een relatief kleine speler in het lokale verenigingsleven in Antwerpen, kende de Jonge Geuzenwacht onder het voorzitterschap van Louette een opleving. Nieuwe jonge leden sloten aan bij het bestuur en de vereniging liet zich kennen door uitstappen, feestjes en voordrachtavonden. Louette was sinds 1932 gehuwd en ook zijn echtgenote Yvonne deelde mee in de feestvreugde van de Jonge Geuzenwacht. Het bestuur van de Jonge Geuzenwacht vormde met andere woorden een hechte vriendengroep. Dit betrouwbare netwerk wierp zijn vruchten af tijdens de komende oorlog. 

Verzetspionier

steeds-verenigd-nr-4-dAtail.jpg
Instelling : Cegesoma
Oorspronkelijke legende : Steeds Verenigd, nr 4, s.d. (1941)
28144-maria-michiels.jpg
Instelling : Cegesoma
Oorspronkelijke legende : Maria Michiels, s.d.

Door zijn vervroegde legerdienst kon Louette het leger bij de algemene mobilisatie in 1939 vervoegen als luitenant. Tot het einde van de Achttiendaagse Veldtocht had hij de leiding over de 10e compagnie van bataljon III van het 36e linieregiment. Begin juni 1940 werd hij na korte krijgsgevangenschap bij Ronse gedemobiliseerd. Terug in Antwerpen ging hij meteen weer aan de slag in de jongensschool in de Keistraat. Maar hij nam ook poolshoogte van de gemoedstoestand in de Jonge Geuzenwacht en bij een aantal kennissen uit het leger. Louette omschreef deze eerste fase later als een uiting van een gevoel “dat men zich niet bij de overweldiging van ons land door de Duitsers mocht neerleggen”. Na de capitulatie van Frankrijk borg Louette het initiële plan om naar het buitenland te vluchten op en onderzocht hij in zijn omgeving andere mogelijkheden tot actie.

Marcel Louette behoorde daarmee tot de pioniers van het verzet in België. De contacten die hij wist te leggen zorgden voor een eerste kern van wat zou uitgroeien tot De Witte Brigade, mede door de verwevenheid tussen de Jonge Geuzenwacht en het schooltje in de Keistraat. Verschillende leden van Louettes vereniging waren oud-leerlingen of collega’s. Leon Boumans en de zestienjarige Maria Michiels, over wie Louette sinds de dood van haar vader in 1939 het voogdijschap had, waren de hele oorlog zijn meest nabije vertrouwenspersonen. Ook de directeur van de Jongensschool nummer 4 stapte mee in het verzetsinitiatief van Louette, wat zijn beweegruimte en entourage vergrootte. Hoewel de officiële oprichting van de Witte Brigade post factum op 21 juli 1940 werd gedateerd, namelijk de eerste nationale feestdag tijdens de bezetting en min of meer het moment waarop de Jonge Geuzenwacht voor het eerst opnieuw samenkwam, was er op dat moment nog geen sprake van een gestroomlijnde verzetsgroep.

Het netwerk groeide geleidelijk aan. Wanneer contact werd gelegd met gelijkgezinden in andere gemeentes of steden, groeide daaruit doorgaans een nieuwe ‘sector’, zoals in Borgerhout, Berchem, Mortsel, Londerzeel, Gent en vele andere plekken. De contacten via collega’s uit de school leidden Louette onder andere naar andere verzetspioniers, zoals de kern rond het sluikblad Steeds Verenigd. Dat sluikblad werd opgestart door de broers Charles en Louis Crutzen en overgenomen door Louette eind 1941 na hun arrestatie.


De Witte Brigade

In de loop van 1941 en de eerste helft van 1942 breidden de activiteiten uit. Steeds Verenigd werd bijvoorbeeld regelmatiger uitgegeven en militaire inlichtingen werden succesvol verzameld en doorgezonden naar Londen via verschillende inlichtingendiensten zoals Clarence, Zero, Bravery of Luc-Marc, onder de vermelding ‘JG0’ (verwijzend naar de Jonge Geuzenwacht). Dat laatste was mogelijk door contacten uit het militaire milieu van Louette, maar ook door de aanwerving binnen de Witte Brigade van mensen op de juiste plek. Zo had de WB heel wat leden werkzaam in de Antwerpse haven en bij het Antwerpse politiekorps.

De uitbreiding in activiteiten ging gepaard met een stelselmatige vermeerdering van het aantal betrokken personen. Dat zette een verzetsorganisatie als de Witte Brigade in een paradoxale situatie: de verzetsgroep werd actiever en succesvoller, maar de risico’s vergrootten ook exponentieel. Hoewel Louette tot dan toe steeds was blijven lesgeven in de Keistraat, leidden de vergrootte risico’s ertoe dat hij ook zelf moest onderduiken op 23 juni 1942. Hij kreeg onderdak in de Cuylitsstraat 31, bij een collega uit het onderwijs. Ondanks de enorme inperking in bewegingsvrijheid, kon hij zich nu voltijds richten op zijn verzetsorganisatie.

Vanaf wanneer Marcel Louette zichzelf ‘Fidelio’ noemde is niet duidelijk, maar in elk geval was het zijn bedoeling om vanaf de enorme uitbreiding van het verzetsnetwerk de anonimiteit en dus ook de veiligheid van zichzelf en zijn leden te waarborgen. Louette stelde zich vanuit zijn ‘hoofdkwartier’ op als een centrale herder.

De beweging groeide intussen nog steeds aan. Op het moment van Louettes onderduik, kwamen actieve verzetskernen uit Lier en Mechelen door arrestaties in moeilijkheden. De contacten werden aangesterkt en Louette kwam aan de leiding te staan. Omdat de contacten zich nu zowat over heel Vlaanderen verspreidden, noemde Louette zich op dat moment de “leiding over Noord-België”. Ook de naam ‘Witte Brigade’ kwam mee uit Mechelen. Tijdens een actie in Mechelen waarbij een groepje leden levensmiddelen stal uit een treinwagon, zou de groep de woorden ‘Witte Brigade’ in het stof van de wagon hebben geschreven, als reactie op een etiket ‘Zwarte-Brigade-Dietse militie’. De Duitsers verwezen nadien op die manier naar het verzet, waardoor de groep rond Louette de naam als geuzennaam aannam.

Vanaf september 1942, vooral na de geallieerde landing op Dieppe een maand eerder, steeg de hoop bij Louette en zijn Witte Brigade. Zowel Steeds Verenigd als communicatie tussen de leden verzekerde dat ‘het uur H’ (de bevrijding dus) naderde. In de loop van 1942 en 1943 werd de toon tegenover de bezetter en zijn handlangers harder en strijdvaardiger. Sabotageacties en propaganda werden opgedreven. Dat ontging ook de Duitse politiediensten niet. Bij de Antwerpse Sipo-SD ging een afdeling zich volledig richten op de strijd tegen de Witte Brigade.

Een complex anoniem nummeringssysteem voor de leden en sectoren kon het risico op arrestaties dan wel inperken, drama’s voorkomen deed het niet. Meer dan de helft van de 700 gearresteerden gelinkt aan de Witte Brigade keerde na de oorlog niet terug naar huis. Opeenvolgende acties van de Sipo-SD zorgden voor grote verliezen en moeilijkheden. Via een kettingreactie kwamen de Duitsers wel héél dicht in de buurt van Louette. Onder andere zijn ouders, echtgenote en heel wat vooraanstaande leden uit zijn dichte vertrouwenskring werden gearresteerd in de loop van november 1943 – januari 1944. Op 9 mei 1944 was Louette zelf aan de beurt.

Louette onderging zware mishandelingen in zowel het hoofdkwartier van de Sipo-SD aan de Koningin Elizabethlei als in Breendonk, met verlamming aan de benen tot gevolg. Op 30 augustus 1944 werd hij samen met andere gevangenen naar Vught gevoerd, waar hij door de ontruiming van het kamp ontsnapte aan zijn doodsvonnis. Het transport ging verder naar het concentratiekamp Sachsenhausen-Oranienburg, waar hij aankwam op 8 september. Voor zover de omstandigheden het toelieten werd Louette er relatief goed verzorgd. In de ziekenboeg behandelden medegevangenen hem met elektromassage, waardoor hij na ruim vier maanden weer deels ter been was. Zijn invaliditeit behoedde Louette van de Dodenmars die uit het kamp vertrok op 20 april 1945.

De Russen bevrijdden Sachsenhausen-Oranienburg op 22 april 1945. Na kort aan de slag te gaan als verpleger in het verzamelkamp in Berlijn, kwam Louette op 20 juli 1945 terug thuis aan in Antwerpen. 

louette-dAtail.jpg
Instelling : Cegesoma
Oorspronkelijke legende : Marcel Louette (detail), s.d. (1945)
steeds-verenigd-1-1-1943-p-2.jpg
Instelling : Cegesoma
Oorspronkelijke legende : Steeds Verenigd, januari 1943
fo010504-jpg.jpg
Instelling : Amsab
Oorspronkelijke legende : Feestzitting naar aanleiding van de vlaginhuldiging van de Witte brigade "Fidelio" in Borgerhout.

Een leven in dienst van de weerstand en de jeugd

De Witte Brigade werd bij de bevrijding erkend als gewapende verzetsorganisatie, maar kon door het enorme aantal arrestaties geen grote rol opnemen bij de bevrijding van Antwerpen. Vanaf oktober 1944 gingen de nog aanwezige leden op zoek naar hun ‘Fidelio’. Wanneer ze uiteindelijk nieuws vernamen, werd Louettes terugkeer grondig voorbereid. De Witte Brigade onthaalde haar leider als een held en de verzetsbeweging rolde een uitgebreid verenigingsleven uit als vzw, onder de nieuwe naam Witte Brigade/Fidelio.

Zowel in de naoorlogse Witte Brigade als in het bredere verzetsmilieu kreeg Louette een centrale rol toebedeeld. Hij werd een gekend figuur. In de Nationale Unie van de Weerstand passeerde hij kort als voorzitter, maar het gebakkelei tussen de verschillende vertegenwoordigers van verzetsorganisaties was niet naar zijn zin. Louette wou vooral focussen op sociale initiatieven ten aanzien van oorlogsslachtoffers, weduwen en wezen, in tegenstelling tot individuele erkenning of monumenten. Niet alle conflicten kon hij echter voorkomen. Net zoals alle andere verzetsbewegingen diende de Witte Brigade haar geschiedenis voor te leggen. Louette hield er een strikte visie op na wie er binnen de verzetsgroep erkend kon worden en was bijzonder streng tegenover mensen die met andermans pluimen gingen lopen. Hij voelde zich nog steeds zeer verantwoordelijk tegenover zijn leden en zijn beweging.

Hoewel nooit politiek actief, was Louette aanwezig in zowat alle organisaties die het Belgisch verzet na de oorlog verenigden en dat vaak op vooraanstaande posities in het bestuur, als één van de weinige Vlamingen. Nationaal zetelde Louette onder andere in het ‘Nationaal Verbond der Oud-gevangenen van Breendonk’, de ‘Actie-raad van de Weerstand’, het ‘Comité voor Beroep op het land’ en het ‘Ijzerfront voor België’. Vooral die laatste sprak zich duidelijk uit tegen versoepeling van strafmaatregelen voor voormalige collaborateurs. Als Vlaamse spreekbuis voor de eisen van het naoorlogs verzet was hij dan ook kop van jut binnen Vlaams-nationalistische kringen.

Ook internationaal stapte Louette mee in tal van organisaties gericht op de morele erfenis van de oorlog, veelal in verenigingen met een anticommunistische inslag. Louettes ambities bleven echter vooral pedagogisch: zijn blik was gericht op de jeugd. Naast de uitgebreide verplichtingen die zijn verenigingsleven met zich meebracht, promoveerde Louette na de oorlog tot schooldirecteur van de school in de Keistraat. Professioneel was en bleef Marcel Louette dan ook een onderwijzer.

Tot aan zijn dood bleef Louette bijzonder actief en groeide daarmee in het naoorlogs verzetsmilieu uit tot een symboolfiguur. Wanneer hij in 1978 één dag voor zijn 71ste verjaardag stierf (op 23 februari), nam België afscheid met een staatsbegrafenis. Zijn weduwe ontving rouwbetuigingen van over het hele land.

Bibliografie

Arnolds J.P.  e.a., red., De Witte Brigade (Fidelio) 1940-1944 (Antwerpen: Witte Brigade (Fidelio) vzw, 1990).

De Bodt Kevin , Het gebroken verzetsaureool : de Witte Brigade en het verzet als actieve speler in de strijd om de herinnering; onuitgegeven licenciaatsverhandeling, Universiteit Gent, 2009).

Interview met Marcel Louette door Wauter Steenhaut, 10/11/1973 (Interviews réalisées par des chercheurs du CegeSoma, CegeSoma AA 2268/466).

Laplasse Jan, ‘Beknopte geschiedenis van de archiefvormers’ in Inventarissen van de archieven van de gewapende verzetsgroep Witte Brigade (Fidelio), de vzw Witte Brigade (Fidelio), de PVBA Home Marcel Louette en het persoonlijk archief Marcel Louette, Antwerpen: Archief- en Documentatiecentrum Witte Brigade (Fidelio), 2001, p. 3-9., https://www.cegesoma.be/docs/I...

Laplasse Jan, ‘De broers Crutzen in Antwerpen: een casestudy over de clandestiene pers in 1940-1941’, in Tegendruk : de geheime pers tijdens de Tweede Wereldoorlog,- Gent / Brussel /Antwerpen /AMSAB-ISG / SOMA-CEGES / Erfgoedcel Stad Antwerpen / Universiteit Gent, 2204.

Martin Dirk, "Marcel Louette" in Nouvelle biographie nationale, 5, Bruxelles, Académie royale de Belgique, 1999, pp. 254-255, https://www.academieroyale.be/...

Martin Dirk, ‘Liberalen in het verzet: casus Antwerpen’ (België, een maatschappij in crisis en oorlog, 1940. Acta van het colloquium gehouden te Brussel van 22 tot 26 oktober 1990, Brussel, 1990), 497–522.

Robby Van Eetvelde, De Sicherheitspolizei Und Sicherheitsdienst (SIPO-SD): Een Microgeschiedenis Van Aussendienststelle Antwerpen (1940-1945), onuitgegeven licenciaatsverhandeling, Universiteit Gent, 2004).


Deze pagina citeren
Louette Marcel
Auteur : Weyns Babette (Instelling : Universiteit Gent)
https://www.belgiumwwii.be/nl/oorlogsportretten/louette-marcel.html