In mei 1940 is Hubert 15 jaar oud. Te jong om gehoor te geven aan de oproep van de regering aan de mannen van 16 tot 35 jaar om naar Frankrijk te gaan. Hubert maalt er niet om. Ook hij wil vechten voor zijn land en zich aanmelden bij de Rekruteringscentra van het Belgisch Leger in het zuiden van Frankrijk.
Instelling : Historische Huizen Gent
Collectie : Exposition Gekleurd verleden, familie in oorlog
Auteursrecht : Historische Huizen Gent
Maar het avontuur zal van korte duur zijn. Hij vertrekt met zijn broer, maar weldra is hij alleen in een land in oorlog. Op een nacht, in de buurt van Kortrijk, komt hij midden in een vuurgevecht terecht. De kogels vliegen hem om de oren. De jongeman krijgt schrik en vlucht weg. Hij verschuilt zich in een boerderij, maar wordt tenslotte gegrepen door de Duitsers. De soldaten verplichten hem buiten de komen met de handen in de lucht, voor ze hem vrijlaten. Hubert keer te voet terug naar huis, in de streek van Zottegem.
Eten om te overleven is tijdens de oorlog de grootste zorg van de mensen.
Het basisvoedsel zoals brood en aardappelen is gerantsoeneerd. De verdeling gebeurt met rantsoenzegels, maar de hoeveelheden zijn vaak onvoldoende om de basisbehoeften te dekken: 1.380 calorieën per dag, terwijl men er 2.400 nodig heeft.
Instelling : Historische huizen Gent
Collectie : Tentoonstelling Gekleurd verleden, familie in oorlog
Auteursrecht : Historische huizen Gent
Hubert heeft het geluk dat hij op het platteland woont. De voedselvoorziening loopt er makkelijker dan in de stad. Toch wordt er een groot deel van de levensmiddelen opgeëist door de Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie (NLVC), een nieuwe parastatale belast met de organisatie en de controle van de voedselketen (productie, verdeling en verwerking) en met de rantsoenering van de levensmiddelen. Hubert en zijn familie zijn erg vindingrijk om de opeisingen te vermijden.
De verborgen levensmiddelen dienen om de familie te voeden of voor de zwarte markt. Die is immers wijd verspreid: je vindt er alles, maar wel voor veel geld. Sommige inwoners van het dorp van Hubert kopen producten van de boerderij om ze duurder te verkopen in de stad. Het risico is natuurlijk groot (cfr. V.G. Zwarte Markt). Voor de familie van Hubert en in de andere boerderijen is het een bron van bijkomende inkomsten.
Op 6 oktober 1942 wordt de verplichte tewerkstelling in Duitsland ingevoerd. Deze maatregel zal het bezette België en het leven van Hubert op zijn kop zetten. Wanneer hij wordt opgeroepen door het Arbeitsamt van Aalst, beslist hij om niet te gaan. Hij piekert er niet over om voor de Duitsers te gaan werken. Zoals 17.000 andere jongemannen duikt hij onder en wordt werkweigeraar. Het risico en de gevaren zijn natuurlijk groot. Men moet zowel de Duitsers als de verklikkers mijden.
Het gevaar is niet altijd ver uit de buurt. Soms onthalen de ouders van Hubert in de vakantietijd kinderen uit de stad. De broer van een van hen is betrokken bij een collaboratiebeweging. Wanneer die thuis slaapt, durft Hubert er niet te komen.
Instelling : Historische huizen Gent
Collectie : Tentoonstelling Gekleurd verleden Familie in oorlog
Auteursrecht : Historische huizen Gent
Op een dag wordt Hubert samen met enkele vrienden op de hielen gezeten door de Gestapo. De jonge boeren kennen de streek goed. Ze lopen snel en dringen diep in de bossen. Daar brengen ze uren door in het donker, zonder te bewegen.
Hubert heeft zich tenslotte nooit laten oppakken, maar hij heeft wel twee jaar met de schrik op het lijf geleefd.
Op 3 september 1944 klinkt het geluid van een motor en is er een geur van benzine. Dan klinkt het geluid van een tweede motor. Geen twijfel mogelijk, daar zijn de Engelsen
Dadelijk, zonder nadenken haasten Hubert en zijn broer zich om hen te verwelkomen. Ze zijn te gretig, want plots bevinden ze zich midden in een vuurgevecht tussen Duitsers en Engelsen. Het levert Hubert een gebroken vinger op. Maar wat geeft het, hij is eindelijk vrij!
Een gebeurtenis komt de vreugde van Hubert wat verstoren.
In november 1944 stort een Amerikaans vliegtuig neer in het veld van de familie. Heel het dorp komt het toestel bekijken. Maar voor de familie brengt het wrak problemen mee, want het verhindert de vader van Hubert om zijn veld te bewerken. De man richt zich tot de geallieerde soldaten met de vraag om toestemming om het vliegtuig te verwijderen.
Dat is niet zo evident want hij spreekt geen woord Engels. Met de hulp van een tolk krijgt hij tenslotte toestemming om het toestel te verplaatsen. Aan het einde van de oorlog is de materiële toestand nog steeds hachelijk en de familie besluit het aluminium te verkopen dat het vliegtuig bevat.
Enkele maanden later krijgen Hubert en zijn vader het bezoek van de Staatsveiligheid. Ze worden er van beschuldigd dat ze het vliegtuig zonder toestemming hebben gesloopt en verkocht. Huberts vader wordt aangehouden. Zijn zoon is woedend: zijn vader verblijft 18 dagen in de cel terwijl de oude man niets heeft gedaan. Tenslotte komt de tolk getuigen dat de familie een overeenkomst had met de Engelsen.
Het leven herneemt zijn loop op de boerderij van de Van de Casteeles. Van de oorlog bewaart Hubert vooral de herinnering aan het gebrek aan voedsel en aan de gevaren van de clandestiniteit.
De Wever, Bruno, Martine Van Asch, and Rudi Van Doorslaer, eds. “Getuigenis Hubert Van de Casteele.” In Gekleurd Verleden: Familie in Oorlog, 133–39. Tielt: Lannoo, 2010.
Vrints, Antoon. “Er Was Gebrek Aan Alles.” In Gekleurd Verleden: Familie in Oorlog, edited by Bruno De Wever, Martine Van Asch, and Rudi Van Doorslaer, 140–46. Tielt: Lannoo, 2010