Na de landing in Normandië (6 juni 1944) en vooral na de bevrijding van Parijs (19-25 augustus 1944) rekent de Belgische bevolking, op de hoogte gehouden door de BBC, op een snel einde van de bezetting.
De Duitse vlucht
De geostrategische context is gunstig : in het oosten en het westen lijden de de legers van het Reich de ene nederlaag na de andere . Eind augustus raken de Vlaamse en Waalse wegen vol met zich in verwarring terugtrekkende Duitse troepen. De bezettende overheden vertrekken en ook de ergst gecompromitteerde collaborateurs maken dat ze wegkomen. In het algemeen vreest men toch dat de bevrijding niet zonder slag of stoot zal verlopen en de vijand zich zal verdedigen. Die zorgen zijn onterecht: de Wehrmacht is eigenlijk verslagen in Normandië en trekt zich terug met als enige hoop het Albertkanaal en de « Westwall » (alias «Siegfriedlijn ») te houden.
De eerste bevrijdingen vanaf 2 september
De geallieerde gepantserde voorhoede overschrijdt de grens op 2 september. Om 14u wordt Doornik bevrijd door een mengelmoes van Britten en Amerikanen terwijl er ten zuiden van Bergen, van de Borinage tot het woud van Mormal, een enorme 'zak' ontstaat met 70.000 vijandelijke soldaten.
De volgende dagen wordt die opgeruimd doordat nog een dertigduizend soldaten langs secundaire wegen wegtrekken terwijl luchtaanvallen en grondgevechten leiden tot de gevangenname van 25.000 man terwijl er 3.500 Duitsers sneuvelen.
In een rush van een kleine tien dagen hebben Britten (vooral in Vlaanderen) en Amerikanen (in Wallonië) het grondgebied zonder al te veel schade bevrijd.
Een leger in paniek
Temidden van een juichende menigte trekken op 3 september rond 15u. de eerste gepantserde eenheden van de Britse Guards onder generaal Horrocks Brussel binnen . De dag daarna bereikt de voorhoede van de 11th Armoured Division Antwerpen, bijgestaan door het verzet dat de vernieling van de haven kan verijdelen. In het algemeen blijkt het verzet dikwijls een efficiënte hulptroep te zijn voor uitkammingsoperaties en handhaving van de orde. Maar de Duitsers kunnen zich handhaven te Merksem en bezetten nog steeds de monding van de Schelde ('zak' van Breskens) met als gevolg dat de haven van Antwerpen niet kan gebruikt worden tot 26 november. Op 5-6 september wordt Gent bevrijd , daarna is het de beurt aan Luik (7-8 september), Oostende (door de Canadezen), Verviers en Brugge (9 en 12 september).
Soms doen de bevrijders macabere ontdekkingen omdat de Duitse politiediensten of de zich terugtrekkende troepen de boel nog vlug hadden "opgekuist": Aarlen, Sovet, Leopoldsburg, ... De lijken van neergeschoten burgers bewijzen dat de Duitse repressie tot op het laatste is doorgegaan.
Na het overijlde vertrek van de bezetter kunnen de meeste Belgen vanaf 12 september hun blijdschap vrije loop laten. Maar voor al wie van collaboratie met de vijand werd verdacht, is het uur der wrake geslagen. De straatrepressie slaat overal toe: mensen en hun bezittingen worden aangepakt. Vrouwen worden kaalgeknipt en tentoongesteld. Bevrijding is geen synoniem van capitulatie. De oorlog is niet gedaan en veel Belgen zullen nog angstige maanden beleven.
Bibliografie
Vanwelkenhuyzen Jean, La libération de la Belgique : quelques aspects des opérations militaires, in: Revue belge d’histoire militaire. 1984, n°8, p. 725-758.
Bourdon Yves, La poche de Mons : la libération, en septembre 1944, de la région Mons-Borinage-Bavai-Maubeuge, Ottignies : Quorum, 1994.
De Vos Luc, De bevrijding : van Normandië tot de Ardennen, Leuven, Davidsfonds, 1994.
Taghon Peter, België 44 : de bevrijding in woord en beeld, Tielt, Lannoo, 2015.
Balace Francis, La nuit la plus courte…La libération de Bruxelles, in : Jours de Guerre, n° 19, 1995, p.75-79.
Van de Velde Marc, La surprenante libération d’Anvers, in : Jours de Guerre, n°19, 1995, p. 232-254.
Muller Ben, Breskens onder beton :vesting in de Atlantikwall, Middelburg, 2003.