Op 10 mei 1940 loopt het Duitse leger België onder de voet. Onder hen bevinden zich een aantal inwoners van Eupen-Malmedy-Moresnet.
Hoewel ze vanaf september 1939 gemobiliseerd worden door het Belgisch leger, verkiezen een aantal soldaten, die afkomstig zijn uit de Oostkantons, om aan de zijde van Duitsland te vechten. Diegenen die deserteren uit het Belgisch leger tijdens de ‘schemeroorlog’ (drôle de guerre), worden vaak opgenomen in het Bau-Lehr-Bataillon zur besonderen Verwendung 800 «Brandenburg». In Duitsland hebben deze deserties aanleiding gegeven tot verhitte discussies : tal van oudstrijdersverenigingen zijn hen genegen, maar die mening wordt niet gedeeld door de bevoegde ambtenaren.
Het exacte aantal deserteurs blijft in donkere nevelen gehuld. Volgens schattingen komt hun aantal ruwweg overeen met tien procent van de gemobiliseerde inwoners uit de Oostkantons. Daartegenover staat dat desertie amper voorkwam onder soldaten uit deze regio die betrokken waren bij de Achttiendaagse Veldtocht.
Na de oorlog krijgen de deserteurs, onder collaborateurs uit de Oostkantons, de zwaarste straffen opgelegd. De doodstraffen die worden uitgesproken, zullen evenwel allemaal worden omgezet in levenslange gevangenisstraffen, wat betekent dat de betrokkenen vrij snel weer op vrije voeten zijn eens het stof wat is gaan liggen.
Brüll, Christoph. “Entre Méfiance et Intégration. Les Germanophones Dans l’armée Belge (1920–1955).” Cahiers Belge d’Histoire Militaire 4 (Décembre 2006): 135–166.
Lejeune, Carlo, Jessica Jost, Willi Filz, Annette Müllender, Egi Piette, Pierre Doome, and Klaus-Dieter Klauser. Die Säuberung. 3 vols. Büllingen: Lexis-Verlag, 2005.