Meer dan 250.000 Duitse krijgsgevangenen in België
Gepaard aan de opmars van de geallieerde legers en het einde van het conflict werden er meer en meer Duitse krijgsgevangenenkampen opgericht in Europa. België vormde er geen uitzondering op. In november 1945 telde men er meer dan 250.000 Duitse krijgsgevangen: 130.000 die onder Engelse bevoegdheid vielen, 60.000 onder Amerikaanse en meer dan 64.000 onder Belgische bevoegdheid.
De gevangenen van de Engelsen zaten vast in kampen in het noorden van het land : Vilvoorde (ook voor vrouwelijke hulpkrachten in dienst van de Luftwaffe), Brasschaat, Ronse, Enghien, Bredene, Zedelgem, Zandvoorde, enz. Het grootste kamp was Overijse. Het herbergde 60.000 gevangenen en werd bewaakt door Belgische fusiliers. De Amerikanen bouwden twee grote kampen, een te Erbisoeul (bij Mons) en het andere te Jambes. In dit laatste zaten er in september 1945 10.000 gevangenen jonger dan 19 jaar opgesloten. Naast deze kampen waar de gevangenen niet moesten werken, hadden de Amerikanen verschillende depots van de Military Labor Service. Daar werden de gevangenen tewerkgesteld o.a. in de koolmijnen zoals die van de Levant te Bray.
Het samenleven van Belgische burgers en de Amerikaanse troepen die de gevangen bewaakten, liep niet altijd van een leien dakje als gevolg van allerlei illegale handeltjes van de soldaten van Uncle Sam samen met de gevangenen. Dit haalde soms zelfs de Belgische pers. In juli 1946 kwam het tot een overeenkomst tussen de minister van Landsverdediging en kolonel Porsythe, de bevelhebber van de US-strijdkrachten in België , m.b.t. de bestraffing van fraude en onwettelijke handelingen allerhande van de Amerikaanse troepen en de Duitse krijgsgevangenen onder hun verantwoordelijkheid.

Originele legende : Duitse gevangenen werken in de garage van het kamp te Erbisoeul (Henegouwen). Voor de tewerkstelling van zoveel gevangenen is een belangrijke logistiek nodig.

Auteursrechten : CegeSoma
Originele legende : Achille Van Acker, s.d.
Krijgsgevangenen voor de kolenslag

Auteursrechten : vr
Originele legende : De kolenslag is een belangrijk punt voor de Belgische regering
Om de economische situatie recht te trekken, lanceerde de Belgische regering onder Achille Van Acker in februari 1945 de "kolenslag". Het doel was de voor de Belgische economie zo belangrijke mijnen weer te laten draaien. In concreto wilde men binnen de twee jaar weer het productiepeil van 1938 bereiken. Aanvankelijk dacht de regering eraan Poolse arbeiders tewerk te stellen in de mijnen, maar ze waren met te weinig. Men moest dus aan andere arbeidskrachten denken die onmiddellijk ter beschikking stonden en niet veel kostten: de Duitse krijgsgevangenen . Maar duizenden van die gevangenen zaten vast in Britse en Amerikaanse kampen.
Een eerste poging tot tewerkstelling van Duitse krijgsgevangenen vond plaats in de Limburgse mijnen. Ze liep vrij positief af. De Belgische regering wilde nu dus van de Geallieerden 60.000 gezonde krijgsgevangenen loskrijgen waarvan er minstens 50 000 in de mijnen zouden tewerk gesteld worden. In juli 1945 kwam het tot onderhandelingen met de Amerikaanse en Britse geallieerden om de gevangenen onder Belgische voogdij te plaatsen. In november 1945 werkten er 64.021 Duitse krijgsgevangenen in België. Zij waren gespreid over verschillende sectoren: 52.150 in de mijnen, 1600 in de bosbouw voor mijnhout, 1.600 voor ontmijningswerkzaamheden en nog een 9.000 in diverse sectoren zoals landbouw en industrie.
Het moreel van de gevangenen en hun betrekkingen met de bevolking
In het begin van hun krijgsgevangenschap in België was het moreel van de Duitse gevangenen tamelijk goed. Ze werkten liever dan zicht te vervelen en hun opsluiting was niet onmenselijk. Maar na verloop van de tijd brokkelde het moreel om verschillende redenen af. Er was natuurlijk eerst de gevangenschap zelf. Het geïsoleerd zijn van hun naasten woog op de mannen die sinds lang hun familie niet meer gezien hadden. Een tweede reden was de onzekerheid over de duur van hun gevangenschap. Deze groeiende onzekerheid dreef de gevangenen tot rebellie o.a. met stakingen. Ook het aantal ontsnappingspogingen ging crescendo tot aan de eerste massavrijlatingen in mei 1947.
In september 1945 en buiten de zgn. Oostkantons waren de betrekkingen tussen de Belgen en de Duitse krijgsgevangenen eerder vijandelijk. Een oorlog van vijf jaar met al zijn drama's lag nog vers in het geheugen. De tewerkstelling van de gevangenen was niet problematisch voor de bevolking en werd zelfs als een vorm van gerechtigheid aanzien.
De eerste contacten in de privésfeer met sommige Belgische families m.n. ten gevolge van hulp in de landbouw zou de zaken veranderen. Het werk van de gevangenen en hun aanwezigheid in familiale kring zouden het ressentiment stilaan afzwakken en plaats maken voor medelijden met mannen die sinds jaren ver van huis leefden en waarvan het land verwoest was. Het kwam tot vriendschappen en zelfs tot amoureuze betrekkingen tussen gevangenen en autochtonen. Na hun vrijlating in 1947-1948 zouden bijna 2.000 Duitsers verder blijven werken in België, soms zij aan zij met Italiaanse mijnwerkers die hen kwamen vervangen. Vele ex-gevangenen werden "vrije arbeiders" en zouden families stichten. Een aantal kinderen uit die gemengde huwelijken kreeg het moeilijk wegens zijn afkomst van "moffen", maar in het algemeen verliep de integratie van Duitse ex-gevangenen in de Belgische samenleving vrij snel.

Auteursrechten : IRCC
Originele legende : Amerikaans kamp in Courcelles (1946)

Auteursrechten : IRCC
Originele legende : Prijsuitdeling in het Britse kamp van Overijse (1946)
Bibliografie
Muller P. et Descamps D., Les Barbelés de la Vengeance ? Prisonniers de guerre allemands en Belgique (1945-1948), Neufchâteau, Weyrich, 2019.
Sunou P., Les prisonniers de guerre allemands en Belgique et la bataille du charbon, 1945-1947, Bruxelles, Musée Royal de l’Armée, 1980 (Centre d’Histoire militaire. Travaux, 15).
Verwaest R., Van Den Haag tot Genève: België en het internationale oorlogsrecht (1874-1950), Bruges, die Keure, 2011.