België in oorlog / Artikels

Statuut van weerstander door de sluikpers (het)

Thema - Verzet

Auteurs : Kesteloot Chantal (Instelling : CegeSoma/Rijksarchief) - Maerten Fabrice (Instelling : CegeSoma/Rijksarchief)

Om deze pagina te citeren

Drie jaar na het statuut van gewapende weerstander (16 september 1945) en bijna twee jaar na dat van burgerlijk weerstander (24 december 1946), krijgt ook de clandestiene pers eindelijk een eigen officieel statuut. De inlichting- en actiediensten daarentegen zijn al in januari 1944 erkend, ruim vóór de bevrijding van België.

 

Het belang van de clandestiene pers



Zowel tijdens de Eerste Wereldoorlog als bij de tweede bezetting van het land is de clandestiene pers één van de vroegste, meest verspreide en meest zichtbare vormen van verzet tegen de bezetter. Er zijn ongeveer 675 clandestiene kranten in omloop, die dienen als tegenpropaganda tegen de gecensureerde pers. Ze dragen onmiskenbaar bij aan het moreel van de bezette bevolking. Het gaat dus geenszins om een bijkomstigheid of een marginale vorm van verzet.

Bij de bevrijding worden in eerste instantie de inlichtings- en actiediensten en de gewapende verzetsstrijders officieel geëerd. Binnen de erkende gewapende verzetsorganisaties zijn er echter diverse groepen die clandestiene publicaties hebben opgestart en verspreid, nog vóór zij de stap naar de gewapende strijd zetten. Sommige van deze organisaties, waaronder de Belgische Nationale Beweging (BNB), pleiten er daarom voor dat de clandestiene pers zou worden opgenomen in het statuut van de gewapende weerstander.

Dit voorstel stuit echter op weerstand van het Geheim Leger, de grootste gewapende verzetsorganisatie. De spanningen lopen hoog op: de BNB vindt dat de clandestiene pers wordt weggezet als een vorm van verzet “van de tweede rang”, een “stiefkind”, terwijl zij juist de eerste georganiseerde uiting van verzet is geweest. De gevoeligheden zijn groot. Wanneer in september 1945 het statuut van de gewapende weerstander wordt aangenomen, blijft de clandestiene pers er buiten.

la-voix-des-belges-avril-1945.jpg
Instelling : Cegesoma/Rijksarchief
Originele legende : La Voix des Belges, april 1945, p. 1
 
Tentoonstelling clandestiene pers
Instelling : SADO-archief (CegeSoma/Rijksarchief)
Originele legende : Tentoonstelling clandestiene pers

Mobilisatie en invoering van een statuut

Om de slaagkansen te vergroten, ontstaat de Nationale Unie der Sluikpers (NUSP). Zij beschouwt de clandestiene pers als een volwaardig onderdeel van het gewapend verzet. Eind 1945 verandert ze in een VZW. Vooral apolitieke of eerder rechts georiënteerde verzetsbladen sluiten zich erbij aan. Het Onafhankelijkheidsfront vindt er zich dan ook niet in terug, wat leidt tot een nieuwe splitsing en de oprichting, een jaar later, van het Nationaal Verbond der Sluikbladen van het Onafhankelijkheidsfront. Kort daarop komt er ook een gelijkaardige, maar minder omvangrijke structuur voor de socialistische clandestiene pers.

Intussen keurt de ministerraad het statuut van burgerlijk weerstander goed, dat wordt vastgelegd in de besluitwet op 24 december 1946. In januari 1948 keurt de ministerraad het wetsontwerp goed dat het statuut van de weerstander door de clandestiene pers regelt, maar een doorbraak blijft uit. 

Pas onder de regering-Spaak III – een coalitie van socialisten en christendemocraten – wordt de wetgeving aangenomen. Tijdens de zomer van 1948 bespreekt het parlement de kwestie. Zowel in de kamer als in de senaat is de stemming unaniem. Op 1 september 1948 krijgt het wetsontwerp kracht van wet.

Criteria van het statuut

Om als weerstander door de sluikpers erkend te worden, moet de aanvrager zich gedurende minstens zes maanden tussen 1 juni 1940 en 4 juni 1944 belangeloos ingezet hebben in een organisatie. Dat engagement moet één van de volgende vormen aannemen: “het opstellen, het drukken, het opslaan, het stelselmatig vervoer en verspreiden van publicaties die tot de categorie der persorganen behoren, aan de vaderlandlievende weerstand tegen de vijand hebben deelgenomen, en dit onder voorwaarden die van aard waren dat ze hen aan weerwraakmaatregelen vanwege de vijand blootstelden”.

Ook wie betrokken is bij het maken of verspreiden van pamfletten of affiches kan erkend worden, maar enkel wanneer die activiteit rechtstreeks aanleiding geeft tot vervolging door de bezetter of door collaborateurs. De erkenning verleent recht op voordelen die grotendeels aansluiten bij die van het statuut van de gewapend weerstander – de gelijkstelling wordt dus werkelijkheid. De aanvragen verlopen echter via het ministerie van Wederopbouw, en niet via Defensie.

Het dossier gaat naar een Staatscommissaris, die ruime bevoegdheden heeft: hij kan bijkomende informatie opvragen bij de betrokkene, de politie of rijkswacht onderzoek laten uitvoeren, of getuigen verhoren. De bewijslast rust volledig bij de aanvrager. Daarna doet de commissaris een voorstel tot erkenning of weigering, dat vervolgens wordt voorgelegd aan de bevoegde Controlecommissie (één per provincie) voor weerstander door de sluikpers. Elke kamer van die commissie telt vijf leden, benoemd door de koning: een magistraat als voorzitter, één lid voorgedragen door de minister van Defensie, en twee leden voorgesteld door erkende organisaties van sluikpers. Het profiel van het vijfde lid is in de wet niet vastgelegd.

De erkenningsprocedures zijn echter minder soepel dan die voor het statuut van gewapend weerstander. Ook hier bestaan commissies, maar in tegenstelling tot bij de gewapende weerstanders hebben de organisaties er niet de meerderheid van de stemmen.

mon-belge-27-28-sept-1948-9_page-0001.jpg
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Originele legende : Moniteur Belge, 27-28 september 1948, p.2

Erkenningen

bachez.jpg

Sinds de opening van de procedure zijn er 25.443 aanvragen voor erkenning ingediend; 11.763 daarvan leiden tot een positieve beslissing, goed voor 46,2%. Met andere woorden: minder dan de helft van de aanvragen wordt erkend. Wat de verdeling tussen mannen en vrouwen betreft: 2.012 vrouwen (16,7%) en 9.751 mannen (83,3%) krijgen erkenning. Het slagingspercentage is vergelijkbaar: 46% voor mannen en 47,4% voor vrouwen. Qua nationaliteit gaat 98% van de erkenningen naar Belgische burgers. Niet verrassend bevestigen de dossiers dat de clandestiene pers vooral een Franstalig fenomeen is: meer dan 80% van de vrouwen en 77% van de mannen geeft aan uitsluitend Franstalig te zijn.

Bekend is ook dat de clandestiene pers vooral een stedelijk verschijnsel is, gelinkt aan de aanwezigheid van drukkerijen, de beschikbaarheid van papier, distributienetwerken en een relatief hoog sociaal-cultureel niveau van de bevolking. De erkende weerstanders door de sluikpers wonen dus voornamelijk in grote steden.

Wat de leeftijd betreft: de overgrote meerderheid – zowel mannen als vrouwen – is tussen 30 en 49 jaar op het moment van de erkenning. Meer dan 80% is gehuwd. De repressie treft deze groep bijzonder zwaar: bijna 30% wordt gearresteerd wegens hun engagement, 13% laat er zelfs het leven bij.

Verder onderzoek is nodig om beter zicht te krijgen op de beroepsmilieus waartoe deze mensen behoren en op de redenen voor afwijzing van erkenning. Al deze dossiers vormen samen een indrukwekkende bron van informatie over de mannen en vrouwen die zich inzetten voor het schrijven, produceren en verspreiden van deze clandestiene bladen.

Bibliografie

Pieter Lagrou, Mémoires patriotiques et Occupation nazie, Bruxelles, Complexe, 2003. 

Fabrice Maerten (ed.), Was opa een held? Speuren naar mannen en vrouwen in het verzet tijdens WOII, Tielt, Lannoo, 2020. 

Zie ook

Artikels Clandestiene pers (De) Maerten Fabrice
27948 Artikels Verzet Maerten Fabrice
Om deze pagina te citeren
Statuut van weerstander door de sluikpers (het)
Auteurs : Kesteloot Chantal (Instelling : CegeSoma/Rijksarchief) - Maerten Fabrice (Instelling : CegeSoma/Rijksarchief)
/nl/belgie-in-oorlog/artikels/statuut-van-weerstander-door-de-sluikpers-het.html