België in oorlog / Artikels

Clandestiene pers (De)

Thema - Verzet

Auteur : Maerten Fabrice (Instelling : CegeSoma/Rijksarchief)

Om deze pagina te citeren

Al in de zomer van 1940 zijn er mannen en vrouwen die zich geroepen voelen om op een sluikse manier blaadjes uit te geven om op die manier te ontsnappen aan de Duitse censuur. Zij volgen hiermee het voorbeeld van illustere voorgangers tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hun bedoeling is het moreel weer wat op te krikken na de nederlaag na de achttiendaagse veldtocht en om een tegenwicht te vormen voor de Duitse propaganda. Er wordt ook geschreven over de toekomst en nagedacht over een hervorming van de samenleving. Oproepen tot verzet zijn er in die begindagen nog niet, dat komt pas later. Door het schrijven en verspreiden van deze clandestiene blaadjes ontstaan er echter wel embryonale netwerken die niet zelden zullen uitgroeien tot bewegingen.

Omvang en beperkingen

Enkele cijfers illustreren de uitzonderlijke omvang van het fenomeen clandestiene pers in België. Er verschenen circa 675 verschillende titels. Tienduizenden medewerkers zijn bij het schrijven, drukken en verspreiden van de bladen betrokken. Twaalfduizend personen worden hiervoor na de oorlog in het kader van de sluikpers officieel door de Belgische staat voor erkend. Ten minste 1.650 onder hen schieten er ook het leven bij in als gevolg van de Duitse repressie.

Toch heeft deze sluikpers ook zo haar beperkingen. De sluikbladen verschijnen doorgaans slechts één keer per maand en tellen amper enkele pagina’s. Ze zijn zelden gedrukt, wat het aanmaken van grote oplages bemoeilijkt. De gemiddelde oplage ligt tussen honderd en duizend exemplaren. Frequente aanhoudingen veroorzaken ook een gebrek aan continuïteit bij de groepen die instaan voor de productie en distributie van de clandestiene bladen. Slechts een twintigtal titels slagen erin van het begin tot het einde van de bezetting te verschijnen. In feite is deze sluikpers dus weinig toegankelijk voor een breed publiek. Daartegenover staat haar grote belang als communicatiemiddel.

27959
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Originele legende : La Libre Belgique clandestine. Foto genomen in 1944 in de clandestiene drukkerij, 87, St. Gillesstraat, Luik, en ontwikkeld na de bevrijding.

De eerste blaadjes

Instelling : Cegesoma/Rijksarchief
Originele legende : Verschillende titels van de sluikpers

In het begin van de oorlog zijn het doorgaans mensen uit de Franstalige burgerij die relaties hebben met het milieu van oud-strijders die het initiatief nemen tot het uitgeven van sluikblaadjes. Het apolitieke karakter van deze pioniers verklaart ook dat deze initiatieven veeleer geïsoleerd blijven. Niet zelden is het familiegebonden of in ieder geval beperkt tot een kleine groep. In de loop van bezetting zullen vele van deze bladen verdwijnen of met andere samensmelten. Soms blijven ze dan onafhankelijk van een beweging. Dat is het geval voor de Churchill-Gazette (Luik), La Libre Belgique (Peter Pan) (Brussel) of De Vrijschutter (Halle). Maar soms worden ze ook de spreekbuis van een beweging. Dat is het geval voor L’Insoumise, de beweging die dezelfde naam draagt in Brussel, Steeds Vereenigd-Unis Toujours voor de Witte Brigade in Antwerpen, La Vérité voor het Bevrijdingsleger in Luik en La Voix des Belges voor de Belgisch Nationale Beweging in Brussel. Deze bladen zijn bijna steeds op de rechterzijde van het politiek spectrum te situeren, zonder zich daarbij tot een welbepaalde politieke partij te bekennen.

Socialisten en communisten

De antifascistische linkerzijde vormt de andere grote kweekvijver van de sluikpers. In het begin blijven de initiatieven uit die hoek nog erg dun gezaaid, met uitzondering van de oprichting, al in de zomer van 1940, van links-socialistische dissidenten, zoals Le Monde du Travail in Luik. Stilaan verandert dat in 1941. Aan socialistische kant wordt er een stevige clandestiene structuur uitgebouwd die het mogelijk maakt om, naast Le Monde du Travail, nog enkele sluikbladen met relatief hoge oplages te publiceren. Uitschieter hiervan is zeker het Brusselse Le Peuple.

De evolutie is nog spectaculairder bij de communisten, die de gebeurtenissen van juni 1941 – de Duitse inval in de Sovjet-Unie – aangrijpen als een kans om een brede volksverzet op gang te brengen die zou moeten helpen de Duitse bezetter uit het land te verdrijven. Daarom hechten ze groot belang aan de verspreiding van een pers die hen toelaat hun ideeën uit te dragen en tegelijk de ingang te vormen van de communistische massabeweging die in de herfst van 1941 wordt gelanceerd: het Onafhankelijkheidsfront (OF), met als doel het burgerlijk verzet te verenigen.

Het resultaat van de inspanningen van de Kommunistische Partij van België (KPB) is indrukwekkend: De Rode Vaan – Le Drapeau Rouge (in februari 1941 opgericht) wordt de nationale vaandeldrager van niet minder dan 97 clandestiene kranten die door de partij worden uitgegeven. Daar komen nog eens 248 blaadjes bij die direct of indirect verbonden zijn met het OF, waaronder de spreekbuis van de beweging zelf, Front, dat in oktober 1943 wordt gelanceerd. Vanaf datzelfde jaar komt de leiding van sommige lokale en regionale bladen van de beweging trouwens in handen van christendemocraten, liberalen en vooral socialisten. Die kranten zijn sterk vertegenwoordigd in Brussel en Wallonië, maar veel minder talrijk in Vlaanderen.

belgie-vrij.jpg
Instelling : Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience
Originele legende : België Vrij (20 september 1941)

Verschillen tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel

De regionale verschillen weerspiegelen de situatie van de sluikpers als geheel: de Nederlandstalige sluikbladen zijn ondervertegenwoordigd, en dat geldt trouwens voor de verboden pers in haar geheel. Slechts 25,7% van de blaadjes is in het Nederlands geschreven tegenover 71,5% in het Frans. Ingedeeld naar plaats van uitgave staat Brussel voorop met 31,8%, gevolgd door Wallonië (42,7%) en Vlaanderen (25,5%). Dit bewijst van het belang van onze hoofdstad voor de uitgave van sluikbladen.

De sluikpers doorgelicht

De organisatie van de clandestiene pers
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Collectie : Guldenboek van de Belgische Weerstand
Originele legende : De organisatie van de clandestiene pers



In doorsnee blijkt de Belgische sluikpers het werk te zijn van een hoger opgeleide stedelijke middenklasse die voor de oorlog niet echt betrokken was bij de politieke machtsuitoefening. Inhoudelijk kunnen twee types worden onderscheiden. Een eerste groep, meestal gelieerd met de KPB en het OF, is voorstander van directe en radicale actie en pleit voor een meedogenloze vervolging van de collaborateurs. Over de naoorlogse toekomst spreekt hij zich echter zelden uit. Een tweede groep, gaande van gematigd links tot de rechterzijde, staat veeleer minder gewelddadige vormen van verzet voor (hulp aan illegalen, verzamelen van inlichtingen) en heeft vertrouwen in de justitie voor een strenge maar evenwichtige naoorlogse repressie. Deze clandestiene bladen bekommeren zich ook over de toekomst. Op dit laatste punt lopen de standpunten uiteen tussen de conservatieven en socialisten: de eersten pleiten voor een versterking van de uitvoerende macht en de rol van de koning ten koste van de wetgevende macht, terwijl ze geen fundamentele veranderingen op economisch en sociaal vlak wensen, terwijl de laatsten tegen hervormingen van het liberaal-democratische politieke systeem zijn en voorstanders van ingrijpende economische en sociale veranderingen.

Na de oorlog blijkt de clandestiene pers, ondanks haar grote impact tijdens de bezetting, weinig echte invloed te kunnen laten gelden. Dit is mede het gevolg van het gebrek aan gewicht van het Verzet op het politiek gebeuren in de naoorlogse jaren.

Bibliografie

Michèle Corthals, Ménagères à l’action! ” De Belgische clandestiene communistische vrouwenpers over vrouwelijk verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog, in Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, LII, 2022, 1-2, pp. 56-85.

José Gotovitch, “Beeld van de klandestiene pers in 1940”, in Bijdragen tot de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, nr. 2, 1972, p. 223-267.

José Gotovitch, “Presse clandestine en Belgique, une production culturelle ?”, in François Marcot & Bruno Curatolo (dir.), Ecrire sous l’Occupation ; du non-consentement à la Résistance. France-Belgique-Pologne 1940-1945, Rennes, Presses universitaires de Rennes, 2011, p. 97-114.

José Gotovitch (dir.), Guide de la presse clandestine de Belgique, Bruxelles, Centre de Recherches et d'Etudes historiques de la Seconde Guerre Mondiale, 1991, IV, 214 p.

Fabrice Maerten, “De sluikpers in bezet België”, in Tegendruk. Geheime pers tijdens de Tweede Wereldoorlog, Gent/Brussel, AMSAB/CegeSoma, 2004, p. 73-88.

Fabrice Maerten, “Presse clandestine”, in Paul Aron & José Gotovitch (dir.), Dictionnaire de la Seconde Guerre mondiale en Belgique, Bruxelles, André Versailles éditeur, 2008, p. 343-345.

Willem Meyers & Frans Selleslagh, De vijand te lijf. De Belgen in het verzet, Antwerpen/Amsterdam, Helios, 1984, p. 14-31.

George Tanham, Contribution à l'histoire de la résistance belge. 1940-1944, Bruxelles, Presses Universitaires de Bruxelles, 1977, p. 105-144.

Zie ook

130181 Artikels Collaboratiepers 1940-1944. Colignon Alain
258375 Artikels Propaganda Di Jorio Irène
Om deze pagina te citeren
Clandestiene pers (De)
Auteur : Maerten Fabrice (Instelling : CegeSoma/Rijksarchief)
/nl/belgie-in-oorlog/artikels/clandestiene-pers-de.html