België in oorlog / Artikels

Luchtoorlog in België 1940 – 1945

Thema - Militaire geschiedenis

Auteur : Colignon Alain (Instelling : CegeSoma)

Tijdens de dertiger jaren vestigden de cinema-actualiteiten en de pers de aandacht op wat toen genoemd werd het “luchtgevaar”. De media toonden uitgebreid de  bombardementen op  Barcelona en Guernica en de gevolgen van de gasaanvallen door de Italiaanse Regia Aeronautica op de Ethiopiërs in 1935-1936. In februari 1934 werd de Passieve Luchtbescherming (P.L.B.) opgericht maar veel vrijwilligers telde ze niet. In juni 1939 werd de P.L.B. omgevormd tot territoriaal Commissariaat voor luchtbescherming.  Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog telde het land voldoende alarmsirenes en kon de verduistering wel georganiseerd worden, maar er waren veel te weinig schuilkelders voor de bevolking en aan de vrijwaring van het historisch en economisch patrimonium was haast niet gedacht. Het commissariaat had overigens een te klein kader.    

Het vuur van de hemel Het vuur van de hemelHet vuur van de hemel

Op 10 mei 1940 zou dit  amateurisme zich wreken. Personeel en materiaal zouden a.h.w. verdampen onder de bommen van de Luftwaffe. Deze sloeg snel en hard toe. De Belgische hoofdstad werd reeds ’s ochtends om 5.15u aangevallen. Het militair vliegveld van Evere en het vormingsstation van Schaarbeek werden bestookt. Maar de Heinkels, Dorniers en Stukas hadden het vooral gemunt op de vliegvelden van  Bierset, Brustem, Gossoncourt, Diest, Gosselies, Nijvel, Wevelgem en Het Zoute waarbij in de eerste uren van  de oorlog de beste  Belgische jachtvliegtuigen aan de grond vernield werden.  Tegelijkertijd bombardeerden de Stukas de stellingen van het Belgisch leger aan het Albertkanaal. Dit deed plaatselijke tegenaanvallen mislukken die het fort van Eben-Emael en de door de vijand reeds veroverde bruggen hadden moeten ontzetten.  

Vanaf 12 mei begon de  Luftwaffe de concentratiezones van het leger en knooppunten van wegen en spoorwegen zwaar te bombarderen  waarbij de huizen in de buurt niet gespaard werden. De versterkte stelling Namen en het Entre-Sambre-et-Meuse (o.a. Philippeville en Beaumont) werden regelmatig aangevallen. Op 14 mei even na 13 u. kreeg Nijvel, een belangrijk knooppunt, een erge aanval met brandbommen te verwerken.  Het centrum ging in de vlammen op, het stadhuis en de grote gotische toren van de kapittelkerk werden vernield. Terwijl de Frans-Britse troepen op hun terugtocht steeds zwaarder bestookt werden, vielen de Stukas  ook Bergen (11-14-16 mei) en Doornik (16-17 mei) aan. Te Bergen gingen de stadsarchieven eraan. In Doornik werd het hele historische centrum met stadhuis en de belangrijkste kerken geraakt. In extremis kon de even bedreigde kathedraal gered worden. Maar niet minder dan 146 inwoners van de stad verloren het leven.

De omstreken van Kortrijk kregen met de luchtoorlog te maken tijdens de “slag om de Leie” (23-27 mei). Oostende dat nochtans ver lag van de veldslag, werd ernstig geraakt omwille van zijn strategische ligging : een haven van waaruit Groot-Brittannië gemakkelijk bereikt kon worden. De stad was reeds het doel geweest van de  Luftwaffe van  15 tot 20 mei  toen op 21 mei en op 27/28 mei , net voor de  capitulatie van het Belgisch leger, twee zware raids volgden. Na de nederlaag en de overgave van de omsingelde geallieerde troepen in Frans- en Westvlaanderen (de zgn.  « poche des Flandres ») maakte het bezette België kennis met een nieuwe fase in de luchtoorlog : regelmatige, eerder beperkte bombardementen van de Royal Air Force  op havens  (Oostende, Antwerpen in oktober ’41) en basissen van de Luftwaffe.

71-bombardement-de-tournai-mai-1940.jpg
Instelling : CegeSoma
Oorspronkelijke legende : Doornik, mei 1940
23-mons-mai-1940.jpg
Instelling : CegeSoma
Oorspronkelijke legende : Bergen, mei 1940

Hervatting van de bombardementen

272172-bombardement-mortsel-avril-1943.jpg
Instelling : CegeSoma
Collectie : Fonds de Reconstruction
Oorspronkelijke legende : Malmedy, na de Ardennenoffensief

Vanaf  1942-1943 kreeg de Royal Air Force de welgekomen steun van de United States Air Force, maar de geallieerde  modus operandi bleef dezelfde. België vormde op uitzonderingen na geen belangrijk objectief. Dat was wel het geval met het bombardement van 5 april  1943. Die dag lanceerde de U.S.A.F. een grote aanval op de Antwerpse agglomeratie en meer in het bijzonder op de gemeente Mortsel waar de « Erla Werke » gevestigd waren die voor de Luftwaffe werkte. Het motorenrevisiebedrijf werd waar getroffen maar vooral de humanitaire catastrofe was schokkend:   936 doden waarbij  209 schoolkinderen. Het was het meest moorddadige bombardement van de bezetting. De collaboratiepers sloeg met graagte  munt uit deze “collateral damage”.  Op 7 september van hetzelfde jaar vielen Amerikaanse  B-17’s de spoorweginfrastructuur van  Schaarbeek en Etterbeek aan. Opnieuw kwamen er bommen verkeerd terecht en vielen op de bebouwde kom waar ze  minstens 327 burgerslachtoffers maakten.  

Een lente Een lente die naar dynamiet rook …

Bij het naderen van de lente 1944 ontwikkelde het intergeallieerd opperbevel een globale strategie in het kader van het  « Transportation Plan » dat voorafging aan de landing in   Normandië.  Het ging erom systematische aanvallen  uit te voeren op het spoorwegennet tussen Loire en Rijn gecontroleerd door de Wehrmacht . Het  doel was de communicatielijnen die snel versterkingen en zwaar materiaal naar de plaats van de landing konden brengen quasi onbruikbaar te maken; in die volgorde: vormingsstations,  spoorwegbruggen en  werkplaatsen voor het herstellen van rijdend materiaal. In Wallonië bevonden zich dergelijke objectieven in Henegouwen , in de wijde omgeving van Namen  (Ronet) en van Luik (Angleur/Kinkempois).     

In Vlaanderen ging het vooral om de vormingsstations en depots  Kortrijk, Mechelen, Leuven en Gent. En uiteraard Schaarbeek en Etterbeek in de Brusselse agglomeratie.                                                         


26933-gand.jpg
Instelling : CegeSoma
Collectie : Sipho
Oorspronkelijke legende : De bomaanval op Gent in de nacht van 10/5 tot 11/5/1944.-, Sipho

De dodelijke gevolgen van de « carpet-bombing »

Het was de kleine industriële gemeente Ransart die op 4 maart 1944 de eerste was om de gevolgen van nieuwe geallieerde strategie te ondergaan : een  « bombardement per zone » (carpet-bombing). De volgende twee  of drie maanden zouden andere verstedelijkte gebieden volgen met telkens veel slachtoffers en grote schade. Op 8 mei 1944 vielen er te Schaarbeek  473 doden en  634 zwaargewonden. Maar ook de industriële centra in Henegouwen (Saint-Ghislain, La Louvière, Bergen, de twee Haines, Jumet, …) en eveneens Kortrijk, Mechelen,  Hasselt, Gent … kregen “vriendelijk vuur” te verwerken. De vernielingen en de dodentol  waren zo groot dat kardinaal Van Roey (zoals de Franse bisschoppen) in mei 1944 een “herderlijke brief” terzake richtte aan de geallieerde politieke verantwoordelijken. Hij vond dat hij  de zware materiële verliezen en dodelijke slachtoffers ten gevolge van de vele raids aan de kaak moest stellen.                                                                                  

Opnieuw bombardementen in augustus 1944

De landing kwam eraan en de  bombardementen op België namen af om zich te concentreren op  het westen van Frankrijk. Terwijl er hevig gevochten werd in Normandië bleef juli  hier eerder kalm. Op 3 augustus kreeg Brussel een laatste geallieerd bombardement te verwerken . Het zou maar uitstel van zaken blijken. Vanaf 18 augustus hernamen de Anglo-amerikaanse aanvallen in een gewijzigde context: de Duitse terugtocht die in Frankrijk begonnen was zo doeltreffend mogelijk te hinderen. Het doelwit ditmaal: de spoorwegbruggen over de Maas van Givet tot Maastricht, en meer in het bijzonder de reeds vroeger bestookte maar nog bruikbare  Luxembourg-brug te Namen.

Namen was reeds geraakt (o.a. op  1, 8 en 12 mei ’44) maar zonder dat het een echt bloedbad werd. Op 1 augustus echter regende het U.S.-bommen op de Luxembourg-brug die beschadigd  werd maar niet instortte. En het hart van de stad aan de Maas werd getroffen; 300 inwoners vonden de dood en honderden huizen werden vernield.

V1 en V2 op Antwerpen en Luik

Wie dacht dat er met de bevrijding een einde zou komen aan de verschrikkingen van de luchtoorlog, kwam bedrogen uit. De  Luftwaffe was weliswaar nog maar een schaduw van wat ze in  1940-1941 geweest was, maar Duitsland gaf niet op. Erger nog , het slaagde erin zijn geheime wapens, de V1 en V2-missielen op België af te vuren.  De regio Luik werd eerst getroffen. Van 26 september tot 3 oktober, drie weken na de bevrijding, telde men 17 V2 en even later van  4 tot  12 oktober een golf  V1 met enkele tientallen doden. Op 16 december 1944 bij het begin van het Ardennenoffensief werd het echt ernstig alhoewel er al vanaf 4 november  V1-aanvallen plaatsgrepen op de stad die een bevoorradingscentrum was voor het 1e U.S.-leger. In totaal zouden er  een 1592 V1 en 27 V2  op het arrondissement Luik terechtkomen met als bilan 1649 doden en zware of lichte beschadigingen aan een op twee woningen in het centrum van de stad. Antwerpen werd nog minder gespaard. De Duitsers beseften dat het de voornaamste bevoorradingshaven was voor de geallieerden. Op 13 oktober rond 10u. vielen de eerste uit Nederland afgeschoten “V”-bommen op de stad. De Metropool zou de zwaarste mensentol betalen :  4229 doden en ongeveer 7000 gewonden. Maar de gevolgen van de beschieting hadden nog erger kunnen zijn …

De geallieerden installeerden inderdaad vanaf oktober 1944 "Antwerp X", een geheime luchtafweer-commandopost . Deze bleef 175 dagen actief en liet 530.000 granaten afschieten. Het slaagpercentage wat het neerhalen van de V1 betrof – de V2-raketten waren te snel en konden niet geraakt worden – was erg hoog:  62 % in november 1944 tot  85 % in maart 1945. De moorddadigste inslagen waren die van een V2 op het kruispunt De Keyserlei-Frankrijklei (128 bugerdoden en  29 militairen) op 27 november ’44 en die van een andere V2 op een barstensvolle cinema Rex op 16 december: 567 doden (271 burgers,  296 militairen). In totaal eisten de “V-bommen” 6448 dodelijke burgerslachtoffers en nog eens 882 doden bij de geallieerde soldaten.

Laatste stuiptrekkingen tijdens de slag om de Ardennen

Maar dat was niet alles. Tijdens het «von Rundstedt-offensief » bleek de Anglo-amerikaanse luchtmacht alomtegenwoordig . De geallieerde vliegtuigen maakten gretig gebruik van  « carpet-bombing » om de kleine Ardeense stadjes te vernielen die het ongeluk hadden op wegenknooppunten te liggen waarvan de vijandelijke opmars gebruik maakte. Deze taktiek die in de toekomst ook zou toegepast worden ( Korea, Viet-nam, Irak, …) was succesvol maar betekende wel de bijna totale vernieling van Houffalize (197 burgerslachtoffers op 1300 inwoners), La Roche-en-Ardenne (117 doden en een voor 90% vernielde stad ) en Sankt-Vith (250 doden en een voor 98% vernielde stad ). Helemaal absurd was ongetwijfeld wat te  Malmedy gebeurde. Het stadje aan de Warche werd drie keer door de U.S.A.F. gebombardeerd (23, 24 en 25 december); het gezond verstand stond hierbij stil want het was niet opnieuw veroverd  door de Wehrmacht  en de U.S. soldaten hielden het bezet zonder ooit één Duitser gezien te hebben. Wat er ook van zij, meer dan de helft van de stad werd platgebombardeerd en er vielen 202 doden  … samen met een hondertal  G.I’s . De Amerikaanse troepen hadden het over « the American Luftwaffe »…

Bibliografie

België onder de bommen, Brussel, 1945.

Alain COLIGNON, Des ruines et du sang, dans Jours de Guerre n°5 de 1990, pp 37-54.

Ghislain LHOIR, Le Hainaut sous les bombes, Mons – 1985.

Koen PALINCKX, Antwerpen onder de V-bommen, Antwerpen : Pandora, [2004]

Jean-Louis ROBA, Roland CHARLIER, Cynrik DE DECKER, Jean LEOTARD, La guerre aérienne dans la Région de Charleroi 1940-1945, Erpe, De Krijger, 2004.

Frank SEBERECHTS, Vechten voor de Vrede. Antwerpen 1944-1945, Antwerpen, Polis, 2019.

Peter SERRIEN, Tranen over Mortsel : de laatste getuigen over het zwaarste bombardement ooit in België, Antwerpen : Standaard Boekhandel, 2008.

François Bovesse, Namur et les années sombres (1936-1945), Bruxelles, Crédit communal de Belgique, 1990.

Zie ook

75012 Artikels Bevrijding Colignon Alain
dApot-explosA.jpg Artikels Bombardement van het depot van het Rijksarchief te Luik op 24 december 1944 Wilkin Bernard
Deze pagina citeren
Luchtoorlog in België 1940 – 1945
Auteur : Colignon Alain (Instelling : CegeSoma)
https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/artikels/luchtoorlog-in-belgie-1940-1945.html