Op 28 juni 1940 publiceert Hendrik de Man, voorzitter van de Belgische Werkliedenpartij (BWP), een Manifest aan de leden van de partij: de rol van de BWP moet als ten einde worden beschouwd. Het is een uitvloeisel van een eerder opgesteld programma voor een regering die moeten aantreden na een algemeen vredesverdrag. Dat verdrag lijkt op handen na de ineenstorting van de Franse legers op 22 juni.
Optimisme
Het Manifest ademt optimisme uit: “Meent niet dat gij moet weerstaan aan den bezetter; aanvaardt het feit van zijn overwinning. (…) Voor de arbeidende klasse en voor het socialisme is [de] ineenstorting van een vervallen wereld (…) een bevrijding. (…) Gaat voort met de economische werking van onze instellingen. Maakt u gereed om de kaders te vervoegen van een beweging van nationale heropstanding, die alle levende krachten van de natie (…) zal samenvatten in één enkele partij: die van het Belgische volk.”
Ontgoocheling
De ontgoocheling is groot als Hitler op 20 juli beveelt om alle discussie over België’s politieke toekomst te smoren. Leopolds demarche bij Hitler om net als in Frankrijk de soevereiniteit over een deel van België te herstellen en de vorming van een regering mogelijk te maken, wordt afgewezen.
Het programma gaat in tegen Hitlers intentie om de toekomst van België open te houden zolang de slag om Engeland voortduurt. De Führer meent bovendien dat de politieke bedrijvigheid rond de koning de bewegingsvrijheid van de overwinnaar belemmert. De kritiek treft vooral De Man die met zijn Belgicistische Manifest met een expliciete oproep tot “Nationale Heropstanding” de Duitse Flamenpolitik, die de Vlamingen alle privileges gunt en de Walen geen, doorkruist.
Bibliografie
Gérard-Libois, Jules, and José Gotovitch. L’an 40 : La Belgique Occupée. Bruxelles: CRISP, 1971.
Velaers, Jan, and Herman Van Goethem. Leopold III : De Koning, Het Land, de Oorlog. Tielt: Lannoo, 1994.