Om het einde van de oorlog te vieren werd op zondag 1 juli 1945 in de kleine Antwerpse gemeente Olmen een vredesfeest georganiseerd. In tegenstelling tot de spontane vreugdetaferelen bij de bevrijding van het dorp door de Britten op 13 september 1944, was het vreugdefeest in juli veeleer een georkestreerde gebeurtenis. Deze bijdrage gaat in op de vredesstoeten die in talloze dorpen plaatsvonden om het einde van de oorlog te vieren. Hierbij wordt gebruik gemaakt van krantenartikelen, en vooral van de mooie fotocollectie van de Olmense vredesstoet. Eénenzestig foto’s verschenen in het tijdschrift van de Olmense Vereniging voor Heemkunde en Geschiedenis (’t Schreneel, 2021 en 2022). Dit maakt van Olmen een uitzonderlijk goed gedocumenteerde vredesstoet. De fotorapportage laat zien hoe lokale verenigingen en muziekkorpsen afkomstig uit verschillende gehuchten en wijken van Olmen aan de vredesstoet deelnamen. Heemkundige Gilbert Claes wist daarenboven tal van deelnemers te identificeren.
Nieuw was dit fenomeen niet. Zoals verder zal blijken, waren vredes- of bevrijdingsfeesten ook na de Eerste Wereldoorlog wijdverspreid. Net als in 1918 bestonden de feesten van na mei 1945 doorgaans uit verschillende delen. Op zondagochtend stond vaak een eredienst in het teken van gedeporteerde dorpsgenoten die niet waren teruggekeerd. In de namiddag volgde dan een stoet door de gemeente die werd gevolgd door een officiële huldiging aan het gemeentehuis met toespraken door lokale hoogwaardigheidsbekleders. In sommige dorpen, zoals in de Oost-Vlaamse gemeente Lede, werd op 10 juni 1945 de avond afgesloten met een volksbal, volksliederen en vuurwerk.

Feest in Olmen

Ter voorbereiding van het feest lanceerde de gemeente een oproep aan de inwoners om deel te nemen aan de stoet. Niet minder dan zesendertig groepen hadden zich ingeschreven om een onderwerp over de woelige oorlogsjaren te evoceren. Ongeveer één op vier inwoners nam deel aan de stoet. Deze hoge participatiegraad geeft aan hoe belangrijk dit vredesfeest voor de meeste inwoners was. Het resultaat was een lange stoet van praalwagens met paarden, muziekkorpsen en vendelzwaaiers die zorgden voor een uniek spektakel. Het samenbrengen van de bevolking was dan ook één van de doelstellingen van het event. Zo lezen we bijvoorbeeld in het verslag over de vredesstoet van Herk-de-Stad in Het Volk: “Na den prachtigen vredesstoet van zondag l.l. schijnt er in de gemeente een gezonder geest op te gaan, tot meer eensgezindheid en broederlijke samenwerking. Voorwaar een prachtig resultaat.” (Het Volk, 10 juli 1945, 6).
Om het einde van de oorlog te vieren werden in de Olmense vredesstoet als eerste de overwinnaars gehuldigd. De optocht opende met in folkloristische klederdracht gehulde jonge vrouwen die, gezeten op een paard, elk een vlag van een geallieerde mogendheid vasthielden. Op de praalwagen die volgde, ensceneerden enkele mannen Winston Churchill (met sigaar), Franklin D. Roosevelt (met bril en hoed) en Jozef Stalin (met snor). Ook Leopold III (in legeruniform) mocht blijkbaar niet ontbreken. Daarmee gaf de Olmense bevolking uiting aan haar wens voor een snelle terugkeer van de koning. Op dat moment kon ze evenwel nog niet bevroeden dat het aandeel van de vorst bij de geallieerde overwinning minimaal was en dat het nog lang zou duren vooraleer de vorst terug voet op Belgische bodem zou zetten. Als contrast werden deze (oude) geallieerde leiders vergezeld door jonge meisjes die, allen in een wit kleed gehuld, een tricolore lint droegen.
In de vredesstoeten werden vaak religieuze en profane elementen vermengd. Daarom hadden ze zowel het karakter van een praalstoet als een processie. In Olmen kwam dit tot uiting in de praalwagen ‘Bloemenhulde aan Onze-Lieve-Vrouw’. Wat Martin Schoups en Antoon Vrints voor de soldatenfeesten van na de Eerste Wereldoorlog vaststelden, gold in zekere mate ook voor de vredesstoeten die na mei 1945 werden georganiseerd: “Typerend voor de Belgische gemeentefeesten was vooral hoe complexloos seculiere, religieuze en volkse elementen daarbij met elkaar verweven werden tot een lokale liturgie. Hoewel de sentimentele en pathetische beeldtaal vanuit hedendaags perspectief folkloristisch aandoet, vervulde ze na de oorlog in heel Europa een belangrijke functie in het collectief rouwproces.” (Schoups & Vrints, 55).
De geënsceneerde taferelen boden de toeschouwers een chronologisch tableau vivant van de oorlogsjaren. Daarbij werd niet alleen gerefereerd aan de internationale oorlogscontext (o.a. ‘Rijksdag van Hitler’, ‘Rommel op de vlucht’, ‘Siegfriedlyn’, ‘Het kamp van de dood’, ‘Vliegende bom V1’, ‘Hitler op ’t schavot’), maar werd evenzeer verwezen naar de specifiek nationale situatie (‘Deelname van Congo aan de oorlog’, ‘’t Gemeer zweert trouw aan de koning’).
Maar het waren toch vooral lokale gebeurtenissen die de herinnering aan de oorlog concreet maakten. Zo alludeerde de praalwagen ‘Russische schuilplaats’ op de Russische krijgsgevangenen die, om het zware werk in de Limburgse steenkoolmijnen te ontvluchten, zich schuil hielden in de omliggende dorpen. Op de wagen waren via een kleine opening in een bos van takken twee baardige mannen met moeite waar te nemen. Achter de wagen liepen vrouwen met een boodschappentas om aan te geven hoe de lokale bevolking zich tijdens de bezetting solidair had getoond met deze ontsnapte buitenlandse krijgsgevangenen.

Een ander belangrijk oorlogsfeit dat diep in de katholieke ziel van vele lokale gemeenschappen had gesneden en dat als extreem onrechtvaardig werd ervaren, was de klokkenroof. Ook Olmen was daar niet van gespaard gebleven. Omwille van het tekort aan metalen vorderden de Duitsers op 16 augustus 1943 twee klokken van de Sint-Willibrorduskerk.

Het repressieve optreden van de Duitse politiediensten, gemeenzaam ‘de Gestapo’ genoemd, kwam aan bod tijdens een re-enactment waarbij toeschouwers willekeurig werden opgepakt en in een beestenwagen – inclusief hakenkruis – gezet voor deportatie. Op die manier werden niet alleen de (hardhandige) arrestaties van werkweigeraars en Russische krijgsgevangenen uitgebeeld en aan de kaak gesteld, maar werd ook de terugkeer van de gedeporteerden en de herwonnen vrijheid gevierd.

Zwarte Vikings en GI’s
Een in verschillende stoeten weerkerend thema was ‘Belgisch Congo’, zo ook in Olmen. Een vijftiental leden van de Studentenbond ‘De Wikings’ hadden zich voor deze gelegenheid van kop tot teen zwart geschminkt. De foto illustreert hoe het koloniale thema gebruikt werd in publieke vieringen en uiting gaf aan een koloniaal superioriteitsgevoel, waarbij Afrikanen werden voorgesteld als “onderontwikkeld”. Verkleedpartijen zoals deze weerspiegelden hoe diep dit gedachtegoed zat ingebakken in de Belgische samenleving. De zwarte schmink was bedoeld om Afrikanen te imiteren, maar dit gebeurde vaak op karikaturale en denigrerende wijze. Zulke voorstellingen bevestigden koloniale stereotypen (kroeshaar, schilden, speren, geaccentueerde lippen…) en dienden als vorm van volksvermaak waarin deelnemers en toeschouwers zich geen rekenschap gaven van de racistische implicaties. In het verslagboek van de Studentenbond staat hieromtrent te lezen: “In de vredestoet beeldden de studenten de deelname van Kongo uit aan de oorlog. Voorop was er een kolonist en een missionaris te paard. Daarna volgde de hele bende [mijn cursivering, BW] in krijgsornaat… krijgsdansen werden uitgevoerd en De Siegfriedlijn [een praalwagen, BW] werd bestormd. Kentekens van Leopold III werden verkocht. De kas was terug op pijl.” (geciteerd uit ’t Schreneel, 2022, 8)

Een praalwagen met een gelijkaardig thema was te zien tijdens de vredesstoet in de Luikse gemeente Oneux. Daar werd de vredesstoet op 22 juli 1945 georganiseerd. De wagen lijkt het koloniale beeld van de “exotische” en “nobele wilde” Congolees uit te beelden. Enkele mannen hebben zich schijnbaar als Congolezen verkleed met nepkleding en -sieraden, en zwarte schmink. Er stond een rieten hut op de wagen, wat stereotypen moest oproepen over de Afrikaanse leefomstandigheden. Het opschrift “Congo Belge” en de vlaggen doen vermoeden dat dit aanzien werd als een "culturele voorstelling" of "eerbetoon". Een weergave die volledig vertrok vanuit een koloniaal en eurocentrisch perspectief. Beide foto’s illustreren hoe het Belgische publiek in 1945 het koloniale project niet alleen als vanzelfsprekend, maar ook als iets vierbaars zag.
Historicus Peter Schrijvers beschreef in zijn boek De schaduw van de Bevrijding een praalwagen in dezelfde vredesstoet in Oneux waarop zwart geschminkte GI’s te zien waren. Schrijvers analyseert de foto als volgt: “[…] Dat zij ervoor hebben gekozen om zwarte GI’s uit te beelden, en dat nog een andere deelnemer zijn gezicht halfwit en halfzwart heeft geschilderd, geeft dan weer aan in welke mate raciale relaties verandering aan het ondergaan zijn, en welke uitdagingen dat stelt in termen van de koloniale macht en nationale identiteit van België.”
.jpg)
.jpg)
Schrijvers gaat ook in op de veranderde genderverhoudingen: “Twee andere actrices in dezelfde groep zijn jonge vrouwen. Ook hun optreden is bijzonder veelzeggend. Zij spelen gewoon zichzelf. Maar zij provoceren het publiek door te flirten met de zwarte soldaten en door zich uitdagend achter het stuur te plaatsen van het voertuig dat de groep voortbeweegt. Op die manier maken zij glashelder dat blanke dominantie én mannelijke autoriteit misschien nooit meer zullen zijn wat ze vroeger waren.” (Schrijvers, 334-335). Veelzeggend is het opschrift in witte letters op de replica van een jeep: “moderne bevrijding.”
Betekenis
Vredesstoeten waren dus geen nieuw fenomeen in 1945. Er is reeds gewezen op de soldatenfeesten die het einde van de Grote Oorlog markeerden, maar er bestond in België reeds lang een cultuur van optochten en publieke feesten. En die gaat ver terug in de tijd. De vooraanstaande Nederlandse cultuurhistoricus Willem Frijhoff wees er reeds op dat publieke feesten en optochten in vroegmodern Europa niet aanzien moeten worden als oppervlakkig vermaak, maar integendeel als cruciale onderdelen van de sociale orde en culturele identiteit van (lokale) gemeenschappen. Volgens Frijhoff functioneerden optochten en feesten als visuele communicatiemiddelen van wereldlijke en kerkelijke machthebbers. Ze droegen boodschappen uit over orde, gezag en identiteit. Tegelijkertijd konden burgers door hun deelname hun eigen positie binnen de samenleving uitdrukken. De ideeën van Frijhoff over vroegmoderne rituelen, feesten en optochten lenen zich ook voor een analyse van de vredesstoeten van na de Tweede Wereldoorlog in België.
Na mei 1945 was de Belgische bevolking bezig met het verwerken van de enorme verwoestingen die de oorlog had achtergelaten. Door middel van vredesstoeten werd niet alleen het einde van de oorlog gevierd. Op ludieke wijze werd de oorlogstijd en de gevolgen ervan nog eens in herinnering gebracht. Deze stoeten waren bedoeld om de gemeenschappen samen te brengen, de slachtoffers te herdenken en de wederopbouw van de samenleving te symboliseren. Maar ze hadden soms ook een materieel nut. In De Gazet van Antwerpen is te lezen dat de vredesstoet die op 1 juli 1945 in Londerzeel plaats had gevonden een netto-opbrengst van 112.994 frank ten voordele van de politieke gevangenen had opgebracht (Gazet van Antwerpen, 17 augustus 1945, 2).
Deze publieke vieringen markeerden een overgangsperiode waarin oude gewoonten, structuren en identiteiten opnieuw moesten worden gedefinieerd. De vredesstoet fungeerde dan als een sociaal ritueel, waarbij de gemeenschap gezamenlijk de overgang van oorlog naar vrede beleefde. Door de grote mobilisatie van de bevolking stelde het vredesfeest lokale gemeenschappen in staat om collectief te rouwen, te herinneren, maar ook te herstellen en opnieuw samen te komen als samenleving.
Op die manier had de vredesstoet een functie in het herstel van de sociale cohesie binnen de gemeenschap. Door de oorlog waren er vaak diepe breuken geslagen tussen verschillende groepen (collaborateurs versus verzetslui en de bredere bevolking), of was er sprake van een verlies van vertrouwen in de overheid en institutionele structuren. Vredesstoeten hielpen dan bij het herstellen van het sociale weefsel door een gevoel van gezamenlijkheid en (nationale) identiteit te versterken. Dit was ook het moment waarop de collectieve herinnering werd geconstrueerd, vaak door symbolen en rituelen die de offers van de oorlog benadrukten. De ludieke, soms carnavaleske manier waarop sommige stoeten werden georganiseerd, hielp bij het kanaliseren van het geleden trauma en symboliseerde het gevoel van een nieuw tijdperk.
De Bevrijdingsfeesten na 1945 zetten dus oude rituele patronen voort die reeds lang gangbaar waren. Het publieke feest was een collectieve viering van de overwinning en de vrede. Daartoe werd de publieke ruimte getransformeerd tot een ritueel toneel: straten werden versierd met vlaggen en bloemen, pleinen werden omgevormd tot podia voor ceremonies, inclusief erebogen. Het dorp werd letterlijk het decor van de bevrijding, net zoals in vroegere vredesvieringen.
Deze theatrale vormen werden tevens gebruikt om politieke of religieuze boodschappen over te brengen. Via erediensten en toespraken werden de geallieerde legers, de koning of God bedankt voor de bevrijding. Er bestond evenwel niet altijd eensgezindheid over te expliciet politieke boodschappen. Zo hekelde de communistische krant De Rode Vaan de al te opzichtige propaganda in de vredesstoet van Londerzeel ten voordele van koning Leopold III: “In Londerzeel wonen zekere heeren die het iedereen die tot den weerstand behoorden, ten kwaade duiden. Die de zuivering een “smeerl … rij” noemden en die er voor zorgden dat de zwarten, familieleden en andere vriendjes spoedig vrijkwamen. Het zijn natuurlijk juist deze heeren die nu het hardst “Leo-pold” roepen. Zoo hebben ze gebruik gemaakt van het organiseren van een Vredesstoet om er een waar propagandafeest voor “den zwijger van Salzburg” van te maken. Bij het verlaten van de kerk kon iedereen gaan teekenen op een register voor Leopold. Alle banieren der Katholieke Staatspartij waren verzameld en Mr pastoor en de zusterkens zorgden voor de tegenwoordigheid van alle schoolkinderen. Hoe lang gaat deze schandalige komedie nog duren? Hoe lang zal men nog toelaten dat de jeugd misbruikt wordt voor zulke doeleinden?” (De Rode Vaan, 12 juli 1945, 2)
De vorm van de publieke vredesoptochten veranderde dan wel in de loop van de tijd, maar de essentie bleef hetzelfde: het collectief beleven van het einde van een conflict, het herbevestigen van orde en identiteit, en het uitdrukken van morele waarden in een theatrale, publieke context.

Verder onderzoek
Dit artikel vond inspiratie in de mooie fotoreeks over de Olmense vredesstoet van 1 juli 1945. De foto’s zijn gepubliceerd in ’t Schreneel (2021 en 2022), het Jaarboek van de Olmense Vereniging voor Heemkunde en Geschiedenis.
Een snelle zoektocht op het internet leverde enkele foto’s van vredesstoeten op. In de gemeente Paal (Limburg) werd op 8 juli 1945 een vredesstoet gehouden. Ook daar participeerden verschillende wijken aan de stoet waarin de oorlog in 33 taferelen in beeld werd gebracht. De foto’s zijn hier te bekijken.
In Londerzeel bestond de vredesstoet uit niet minder dan 92 praalwagens. Ook in deze optocht werden profane en religieuze elementen vermengd. Enkele foto’s van de vredesstoet van Londerzeel zijn hier te zien.
Gedigitaliseerde Belgische kranten zijn te vinden op de website Belgicapress. De kranten Het Volk, De Gentenaar, De Gazet Van Antwerpen, Het Nieuwsblad, Het Laatste Nieuwsblad, De Rode Vaan, Vooruit, De Gazet Van Mechelen berichtten in de periode 8 mei tot 30 september 1945 over vredesstoeten die her en der in het Vlaamse landsgedeelte werden georganiseerd. Voer dus voor verder cultuurhistorisch onderzoek.
Bibliografie
Willem Frijhoff, De mist van de geschiedenis: over herinneren, vergeten en het historisch geheugen van de samenleving , Nijmegen, Vantilt, 2011.
Dimitri Roden, Tessenderlo, bezet en bevrijd, Tessenderlo, Boerenbelang, 2006.
Martin Schoups & Antoon Vrints, De Overlevenden. De Belgische oud-strijders tijdens het interbellum, Kalmthout, Polis, 2018.
Hugo Soly, Openbare feesten in Brabantse en Vlaamse steden, 16de-18de eeuw, in: Het openbaar initiatief van de gemeenten in België. Historische grondslagen (Ancien Régime). Internationaal Colloquium, Spa, 1-4 sept. 1982, (1984).
Peter Schrijvers, De schaduw van de bevrijding. België, 1944-1945, Antwerpen, Manteau, 2014.
Alfons K.L. Thijs, Private en openbare feesten: communicatie, educatie en omgaan met macht (Vlaanderen en Brabant, 16de – midden 19de eeuw), in: Volkskunde (2000).