3156-Aglise-sainte-croix-saint-servais.jpg
Instelling : Cegesoma/Rijksarchief
Collectie : Glockenaktion
Oorspronkelijke legende : Glockenaktion Sainte-Croix, Saint-Servais (Namur)
België in oorlog / Artikels

Bezetter eist de klokken op (De)

Thema - Verzet

Auteur : Maerten Fabrice (Instelling : CegeSoma)

In december 1942 vaardigden de Duitse overheden een verordening uit over m.n. de opeising van alle kerkklokken. In een herderlijk schrijven van 15 maart 1943 verzetten de Belgische bisschoppen zich principieel tegen deze maatregel. Dat belette niet dat de bezetter tussen mei 1943 en augustus 1944 beslag legde op de meeste klokken van religieuze gebouwen. In Duitsland werden deze omgesmolten om de edele metalen koper en tin uit het brons te recupereren voor de nazi-oorlogsindustrie. Wel konden enkele honderden ervan  in Duitsland en België gered worden . 

Een niet onbelangrijke inzet

Nadat de zaak in  1917-1918 mislukt was, dacht de bezetter nu  in de zomer 1941 alweer aan het opeisen van klokken. Met de verordening van 20 oktober 1941 over het inleveren van non ferro metalen leek het zover, maar de Duitse overheid maakte een uitzondering voor de klokken. Nochtans had Duitsland behoefte aan koper en vooral tin. Voor vliegtuigen, onderzeeboten en de nieuwe elektronische elementen van radars waren inderdaad vele non ferro metalen zoals koper en tin nodig. Maar zolang de kost van het metaal op zich, of van het omsmelten van metalen voorwerpen in andere door het Reich bezette landen lager lag dan de geschatte kost van een opeisingsoperatie in België, leken de klokken er niet bedreigd.

In die geschatte kost werd de psychologische impact meegerekend van zo’n maatregel op een Belgische bevolking die aan haar klokken hield als identitair symbool van een gemeenschap en als godsdienstig artefact van groot belang. Het land was inderdaad nog zeer katholiek en de autoriteit van de Kerk onmiskenbaar. Toen op 29 juli 1941 de inventarisering van de klokken begon, stuurden de Belgische bisschoppen overigens een protestbrief aan generaal Alexander von Falkenhausen. Voor de bisschoppen waren de kerkklokken « cultusvoorwerpen. (…). Deze kunnen niet vervreemd worden zonder de toestemming van de Kerkelijke overheden, en die zullen een inbeslagname nooit aanvaarden (…) ». Ongetwijfeld heeft deze vastberadenheid er - althans voorlopig - voor gezorgd dat de Duitse overheid de opeising van de klokken uitstelde. 

van-roey-aan-von-falkenhausen.jpg
Instelling : Cegesoma/Rijkarchief
Collectie : Leclef, Kardinaal van Roey en de Duitse bezetting in België, Brussel, 1945
Oorspronkelijke legende : Brief van Kardinaal Van Roey en de Bisschoppen aan Generaal von Falkenhausen, 29/7/1941.

Een onvermijdelijke confrontatie

verorndnungsblatt-24-12-1942-ord-19-12.jpg
Instelling : Cegesoma/Rijkarchief
Oorspronkelijke legende : Verordnungsblatt, 24 décembre 1942.
herderlijken-brief-15-3-1943.jpg
Instelling : Cegesoma/Rijksarchief
Collectie : Leclef, Kardinaal van Roey en de Duitse bezetting in België, Brussel, 1945
Oorspronkelijke legende : Herderlijken brief van Kardinaal Van Roey en andere Bischoppen, 15/3/1943.

Omdat de geallieerden alleen met modern wapentuig konden bestreden worden, vaardigde de Duitse militaire overheid te Brussel op 19 december 1942 een verordening uit strekkende tot de inlevering van alle voorwerpen “die geheel of gedeeltelijk bestaan uit koper, tin, nikkel of lood of uit een legering van die metalen” . Ditmaal moesten ook de klokken eraan geloven.

De Duitsers zetten de Belgische overheid nu onder druk om een exacte lijst van klokken voor de opeising over te maken. Op 15 maart 1943 publiceerden kardinaal Joseph-Ernest Van Roey en de andere Belgische bisschoppen een heftig herderlijk schrijven dat op 21 maart in alle kerken van het land voorgelezen werd. Ze schreven o.a.: “In naam van de godsdienst verwerpen en veroordelen wij de inbeslagname van onze klokken. Kerkklokken zijn niet zomaar bronzen voorwerpen. Ze hebben een uitsluitend religieuze bestemming; ze mogen alleen dienen om God te loven en de gelovigen uit te nodigen voor kerkelijke diensten. (…). Ze kunnen niet dienen voor een profane bestemming en kunnen niet worden vervreemd zonder de toestemming van de verantwoordelijke kerkelijke autoriteiten. Wij verklaren dus plechtig dat wij ons met al onze bisschoppelijke macht verzetten tegen een maatregel die geen ander doel heeft dan onze klokken om te vormen tot oorlogsmachines en instrumenten des doods ". Ze voegden er zelfs aan toe dat voor de bisschoppen van Duitsland en Italië “patriottisme in hun ogen misschien een excuus is voor het verdragen van een kwaad dat ze niet kunnen voorkomen. Maar voor ons daarentegen valt patriottische plicht samen met religieuze plicht en ons zwijgen zou lafheid en verraad zijn”. Vervolgens beriepen ze zich op de conventie van Den Haag  om de inbeslagname van de klokken aan de kaak te stellen als een flagrante schending van het internationaal recht.

 

De bisschoppen besloten die lange aanklacht met te verklaren dat “alle medewerking aan het verwijderen van de klokken uit onze kerken in geweten een zwaar vergrijp is”. Alvorens naar het tweede deel van de brief over te gaan die de verplichte tewerkstelling in Duitsland veroordeelde,  vroegen ze wel “dat allen, priesters en leken, kalm blijven en een uitsluitend passieve houding aannemen”. 

De Commissie voor de vrijwaring van de klokken in België: een element in de politiek van het minste kwaad?

Deze commissie zag het licht op 18 mei 1943 in het kader van het Ministerie van Openbaar Onderwijs met goedkeuring van kardinaal  Van Roey . Het doel was dubbel: de contacten tussen de clerus en de bezetter regelen en een definitieve lijst van de klokken met hun kenmerken opmaken met de hoop er zoveel mogelijk te redden . De commissie werd geleid door Joseph De Beer, conservator van het museum voor kunstambachten en archeologie Sterckshof te Deurne, en bestond uit wetenschappers en ambtenaren. Haar Duitse tegenhanger was de Kunstschutz, een dienst van het Duitse militair bestuur m.n. bevoegd voor de bescherming van de kunstwerken.


In het bijzonder onderhandelde De Beer met  professor Heinz Rudolf Rosemann, de verantwoordelijke voor de Kunstschutz in België en Frankrijk. Zij kwamen vlug tot een akkoord. De klokken werden onderverdeeld in vijf categorieën: de eerste vier in functie van de ouderdom van de klok en een speciale vijfde categorie. Alleen de klokken van de twee laatste categorieën bleven gespaard, d.w.z. deze gegoten voor 1730, die van de beiaarden en één oproepklok per kerk.


Er was haast bij want in april 1943 hadden de Duitsers een contract gesloten met de vervoeronderneming  van Campenhout in Haren voor het weghalen en vervoeren van de klokken naar verschillende depots in België. Vanaf 4 mei 1943 doorkruisten tientallen vrachtwagens het land om de klokken op te halen zonder al te veel aandacht voor hun aard…

Om de meest kostbare klokken te kunnen redden, werkte de ploeg De Beer ondertussen aan lijsten per gemeente, per klokkengieter of per jaar gebaseerd op steekkaarten ingevuld door de priesters. Overigens namen personeelsleden van de Koninklijke musea voor Kunst en geschiedenis meer dan 5.000 foto’s van 3.962 klokken om toch een spoor te bewaren van de geroofde klokken. Dankzij deze lijsten en foto’s konden toch enkele reeds weggehaalde klokken nog gered worden.

Na de oorlog zou Joseph De Beer ook onthullen dat de Commissie een clandestiene kant had, “De Clochards”, die tientallen jongeren tewerkstelde die dus gespaard bleven van de verplichte tewerkstelling in Duitsland en die klokken redde door hun ouderdom of gewicht te vervalsen, door een aantal klokken in Lagers te verbergen en door  sabotages. Hoe dan ook bewijzen de officiële cijfers dat de actie van de Clochards of, meer nog, van anderen slechts een kleine minderheid van de klokken kon redden. 

78371.jpg
Instelling : Cegesoma/Rijkarchief
Collectie : "Glockenaktion" in provincie Limburg : [1940-1945].
Oorspronkelijke legende : A.V. 27. Opschrift: Heilige Aldegondis, patroones van Alken,Bescherm ons. Peter Edward Dompas, Meter Mevrouw Florentia Claes d'Erckenteel geschonken door de gulhartige giften der parochianen, gegoten door Severinus Vanaerschodt te Leuven 1848. Versiering : 9 Heilige + een heilige Vrouw
83411-cloches-schaerbeek.jpg
Instelling : Cegesoma/Archives de l'Etat
Collectie : "Glockenaktion"
Oorspronkelijke legende : "Glockenaktion" in Schaerbeek : mei 1944

Het resultaat van de opeisingen : de cijfers liegen niet

Met uitzondering van enkele succesvolle clandestiene acties in het Mechelse, te Laneffe, in het vormingsstation  Montignies of Angleur reageerde de bevolking in het algemeen wel bedroefd maar gelaten op de weghaling van de klokken. Tussen de lente 1943 en de zomer 1944 stelden zich niet al te veel problemen. Enkel in de provincie Luxemburg “loopt elke vrachtwagen die er binnenrijdt het risico niet terug te komen”, tekenend voor de angst van de arbeiders van de firma van Campenhout voor de verzetslui.

Op 22 juli 1944 verliet de laatste boot geladen met klokken het depot op het île Monsin aan de Maas  om  in Hamburg gesmolten te worden. Bijna alleen in het arrondissement Marche bleven nu nog klokken over. In totaal bleken er eind juli 4.567 klokken weggehaald uit de kerktorens. Met de klokken van de oostkantons erbij kwamen uiteindelijk 4.104 klokken aan in Duitsland.

De Commissie voor de vrijwaring, de recuperatie en de vervanging van de klokken

Op 30 augustus 1944 deelde Rosemann  De Beer mee dat het bestuur de overblijvende klokken in de depots -  353 stuks in  Luik-Monsin, Marche, La Roche, Neufchâteau et Aarlen – niet meer zou transporteren. De bij ministerieel besluit van 30 september heropgerichte Commissie begon  nu met moeizame pogingen om de overblijvende klokken opnieuw in de parochies te krijgen.

Overigens werden er in juni 1945 honderden Belgische klokken onbeschadigd teruggevonden in Hamburg. Op 1 september vertrok De Beer op zending en slaagde er vlot in hun terugkeer per schip naar België te organiseren. Alles samen kwamen er op 8 oktober 1945 meer dan 730 klokken aan in de haven van Antwerpen. Dat werd in de metropool gevierd met een nationale ontvangst in tegenwoordigheid van kardinaal Van Roey, alle bisschoppen van België, de pauselijke nuntius, de leden van de regering, de voorzitters van Kamer en Senaat, het diplomatiek corps enz.

De klokken werden dan naar hun oorspronkelijke plaats teruggebracht . Ze werden overal plechtig en met vreugde ontvangen. Maar het zou maanden duren om ze na lange administratieve verwikkelingen terug in de torens te krijgen – op kosten van de overheid. Om tijd te winnen volgden vele priesters die administratieve weg echter niet en betaalden zelf de herplaatsing van hun klok(ken).

Vanaf de lente  1946 tot de opheffing van de Commissie op  31 december 1947 werkte ze vooral aan nota’s voor de attesten van definitief verlies en voor de toewijzing van de werken. Want alhoewel in totaal toch meer dan 780 klokken in 1946 konden gerecupereerd worden ( waarbij  65 klokken uit de oostkantons die onbeschadigd in Duitsland werden teruggevonden) bleken er 3.365 officieel verloren. Het zou nog jaren duren om ze te vervangen: in 1958 waren er nog 477 dossiers hangende van de 2.099 die door de overheid behandeld werden.

83073.jpg
Instelling : Cegesoma/Rijkarchief
Collectie : "Glockenaktion" :
Oorspronkelijke legende : Kardinaal Van Roey, Glockenaktion, terug in Antwerpen : 8/10/1945

Besluit

De klokkenroof vormde een beproeving voor de lokale gemeenschap en voor de Kerk omdat een belangrijk element van hun identiteit verloren ging. De katholieke hiërarchie reageerde hevig maar vermeed actief verzet tegen wat ze als heiligschennis aanzag. Het woord gelatenheid kenmerkte trouwens de houding van de bevolking tijdens de roof. Clerus en gelovigen meenden dat het redden van de klokken geen clash met de bezetter waard was.

In het algemeen waren de Belgen vooral bezig met overleven. De Kerk dan weer wilde haar betrekkingen met de Duitse militaire overheden niet op het spel zetten uit angst om de grote autonomie op moreel en spiritueel gebied waarover ze nog beschikte te verliezen. Deze alles bij mekaar meegaande houding zorgde ervoor dat ze de controle over de katholieke werken (vooral waar het de jeugd betrof) kon behouden en haar gezag over een groot deel van het onderwijs handhaven, twee domeinen die de Nieuwe orde graag had ingepalmd.

Deze politiek van het minste kwaad van de katholieke Kerk bleek te werken vermits haar invloed op de maatschappij bij de bevrijding ongebroken bleef en de klokken – oude en nieuwe – de kerktorens langzamerhand opnieuw sierden, meestal op kosten van de overheid.

 

83395-nandrin.jpg
Instelling : Cegesoma/Archives de l'Etat
Oorspronkelijke legende : "Glockenaktion" : terug in Nandrin : 23/5/1945

Bibliografie

Boudart Thibaut, Guerres de cloches en Belgique. Sensibilités campanaires de la Révolution française à la Seconde Guerre mondiale, mém. de licence en histoire inédit, Bruxelles, ULB, 2000.

Maerten Fabrice, « La Seconde Guerre mondiale », in Pirotte Jean & Zélis Guy (dir.), Pour une histoire du monde catholique au 20e siècle. Wallonie-Bruxelles. Guide du chercheur, Louvain-la-Neuve, 2003, p. 629-653.

Portieren Klaas & Trio Jeroen (dir.), Wie met Christus' klokken schiet, wint gewis den oorlog niet, Wetteren, Archief Wetteren, 2012.

Etienne Verhoeyen, “Het verzet”, in België bezet. 1940-1944. Een synthese, Brussel, 1993, p. 251-389.

Deze pagina citeren
Bezetter eist de klokken op (De)
Auteur : Maerten Fabrice (Instelling : CegeSoma)
https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/artikels/bezetter-eist-de-klokken-op-de.html