In september 1940 begint de secretaris-generaal van volksgezondheid, onder het mom van ‘nationale solidariteit’, een aantal caritatieve organisaties te hergroeperen. Hij krijgt daarbij de steun van de Militärverwaltung (MV). Het college van secretarissen-generaal slaagt erin om haar eenvormige manier van denken door te drukken en doet enkel wat toegevingen wat de uiteindelijke naamgeving betreft. Naar het voorbeeld van wat sinds 1933 in het Reich bestaat, wordt op 29 oktober 1940, bij besluit, Winterhulp/Secours D’Hiver opgericht. Het beheer ervan wordt toevertrouwd aan de gematigde Vlaamse katholiek, Paul Heymans.
Van goede(re)n huize…
Om hem bij te staan, wordt beroep gedaan op een uitvoerend comité, dat wemelt van de vooraanstaande belgicisten. De provinciegouverneurs zitten de provinciale comités voor, waarin andermaal kaders met een driekleurig profiel zitting hebben, goed betaald en soms beloond met een titel. Aan de basis bevinden zich ontelbare lokale comités (2.400 in september 1941).
Solidariteit of liefdadigheid?
Winterhulp wil de hulpbehoevenden zowel op moreel als materieel vlak bijstaan. Hoewel ze daartoe fondsen uit de schatkist en giften ontvangt -maar ook zelf tombola’s organiseert- is die hulp in theorie niet volledig gratis. Het zijn barre tijden en dus moet ze honderdduizenden noodlijdenden bijstaan, ‘school- en volkssoep’ verdelen… Haar naam, identiek aan haar Duitse evenbeeld, stoot aanvankelijk op argwaan, maar haar toewijding en blijken van burgerzin, doen de publieke opinie toch overstag gaan, maar…
Nuttige idioten of objectieve bondgenoten?
Heeft Winterhulp, door louter binnen de grenzen van het caritatieve te blijven, niet bijgedragen tot de omvorming van potentieel opstandige massa’s in steuntrekkers? Dat is in elk geval de reden waarom Winterhulp getolereerd werd door de MV.
Bibliografie
Colignon, Alain. “Secours d’hiver, Secours d’Hitler?” Jours de Guerre, no. 6 (1992): 65–90.