Tegenover het stijgende aantal aanslagen waarvan zij het slachtoffer is, brengt de collaborerende minderheid een aantal beschermingseenheden (Formations B) in het verweer. In maart 1943 zet Rex bijvoorbeeld het Département Sécurité et Information (DSI) op. In een eerste fase worden de politieke tegenstanders in kaart gebracht en in de gaten gehouden, maar de organisatie speelt ook inlichtingen, over al dan niet vermeende verzetslui en werkweigeraars, door aan de Duitse politie.
Diverse brigades
De agenten worden onderverdeeld in verschillende brigades : de ‘Brigade Z’ te Brussel, de Brigade A te La Louvière (of ‘bende Duquesne’), de Brigade B te Charleroi (of ‘police Merlot’), de Brigade C te Hoei, de Brigade D te Luik, de Brigade E te Braine-l’Alleud en de Brigade F te Mons (of ‘bende Laitat’). Naast deze eenheden, organiseerden ook andere rexistische paramilitaire groepen zich tegen het einde van de bezetting. Deze bendes zaaiden dood en verderf in de Waalse industriebekkens (‘bende Cheron’ te Quaregnon, ‘bende Jayé’ te ‘s-Gravenbrakel).

Auteursrechten : CegeSoma
Originele legende : Groupe du centre (B167)
Corruptie, plunderingen en folteringen
In oorsprong hielden deze eenheden zich onledig met bewakingsopdrachten, maar ze schakelden al snel over op gewelddadige actie. Een bedenkelijke morele achtergrond of een gebrek aan toewijding tegenover de rexistische zaak vormde allerminst een obstakel voor toetreding. De Duitse politie zou deze eenheden dan ook met een scheef oog bekijken. Corruptie, plunderingen en folteringen waren schering en inslag.
Bibliografie
Conway, Martin, Degrelle : Les Années de Collaboration : 1940-1944 : Le Rexisme de Guerre. Ottignies: Quorum, 1994.