Mortsel, april 1943. Een geallieerd bombardement treft het hart van de gemeente. De bedoeling was de ERLA-fabriek te vernielen, maar de materiële en menselijke schade was enorm.
Op de foto ziet men een jongeman, lid van de VAVV (Vrijwillige Arbeidsdienst voor Vlaanderen, een organisme nauw aansluitend bij de collaboratiebewegingen), die de bevolking komt helpen door puin te ruimen. De foto benadrukt zowel het dramatische van het bombardement als het heldhaftige gedrag van de jongeman. De low angle view versterkt dit nog. De persfoto kreeg als tekst mee : « De vrijwilligers van de Arbeidsdienst voor Vlaanderen op de plaats van de ramp, na het Angelsaksische terreurbombardement van 5 april 1943. Vrijwilligers van de Arbeidsdienst voor Vlaanderen ruimen puin . [Sipho] ». De foto was afkomstig van het persagentschap Sipho, was toegelaten door de Duitse censuur en had een duidelijk propagandistisch doel.
De subjectiviteit van de fotografie
Foto’s maken is keuzes maken : het onderwerp, de hoek, de kadrering …
De fotograaf maakt die keuzes in functie van het materiaal , van esthetische, culturele of persoonlijke criteria , van propagandistische overwegingen ook. In een context van oorlog en bezetting spelen censuur en zelfcensuur eveneens een rol . Via verschillende diensten controleerde de bezetter het werk van de fotografen. Uit vrees voor represailles werd een aantal onder hen zeer voorzichtig.
Om een foto te begrijpen moet men kijken naar de context van realisatie en verspreiding. Wie heeft de foto genomen? Gaat het om een geïsoleerd beeld? Waarom? Hoe? Op welke manier ? In welke context?
Foto’s maken tijdens de oorlog
Vormde de oorlog een goed moment om foto’s te maken? Men zou het geloven als men kijkt naar de uitgebreide fotocollecties van die tijd.
Over het algemeen was het tijdens de bezetting niet verboden om foto’s te maken en het privé-gebruik ervan ging dan ook verder. Dit was wel nog niet echt veralgemeend maar een aantal “gepriviligieerden” had al een fototoestel. Huwelijken, dopen, verjaardagen … allemaal familiale onderwerpen die in geen enkel fotoalbum ontbraken. Zelfcensuur en gebrek aan belangstelling zorgden ervoor dat oorlog en bezetter in deze beelden zelden opdoken.
Voor de beroeps- en persfotografen daarentegen bracht de komst van de Duitsers grote veranderingen en nieuwe regels met zich mee.
Organisatie van de censuur
De bezetting had een grote impact op het werk van beroepsfotografen. Controle en censuur op verschillende niveaus bleken moeilijk te omzeilen.
Vereniging van de geïllustreerde pers
In november 1940 verplichtte een Duitse Verordnung de beroepsfotografen zich lid te maken van de Vereniging van de geïllustreerde pers/ Association de presse Illustrée. Deze was in 1929 opgericht als Algemeene vereeniging van de fotoverslaggevers van de Belgische pers / Association générale des reporters photographes de la presse Belge met als doel het “verdedigen van de vrijheden en rechten van de persfotografen” en het “vrijwaren en beschermen van de belangen en de beroepseer van haar leden met alle middelen waarover ze beschikt”.
Eerste controleniveau : de fotografen.
De naamsverandering bracht blijkbaar ook het verdwijnen van deze doeleinden met zich mee: de Vereniging werd vooral een controle-organisme van de beroepsmensen die de pers van beelden voorzagen (tekenaars, fotografen enz. ) in dienst van de bezetter.
Vier persagentschappen
Tweede controleniveau: de persagentschappen.
In het begin van de bezetting liet de bezetter slechts drie persagentschappen toe: Sado, Graphopresse en Sipho. Enkele maanden later (januari 1941) kreeg ook het agentschap Belgapress een toelating. De agentschappen hadden het alleenrecht op het verspreiden van persfoto’s. Voor de bezetter vergemakkelijkte deze centralisering de controle op het beeld.
Enkele zelfstandige fotografen (een vijftigtal in Vlaanderen en Wallonië in februari 1941) behielden hun job. Hun statuut als zelfstandige betekende zeker niet dat ze hun vrijheid behielden; ook zij vielen onder de nieuwe reglementering. Joodse fotografen mogen niet verder werken.
Frei gegehen durch zensur
Derde niveau : de bezetter
« Freigegeben durch Zensur ». Dit was geen onschuldige formule onder de gepubliceerde beelden : ze betekende dat de foto’s het fiat hadden gekregen van de afdeling geïllustreerde pers van de Propaganda-Abteilung (PA).
De PA stuurde het culturele en journalistieke leven in bezet België; ze moest elk beeld goedkeuren. De bedoeling was natuurlijk propaganda te maken voor het nationaal-socialistisch regime .
De weg van een foto voor publicatie was lang: zelfcensuur, controle via de Vereniging van de geïllustreerde pers, de persagentschappen en de afdeling geïllustreerde pers van de PA. Resultaat? Beelden die de weldaden van de bezetting en het nationaal-socialisme illustreerden en waarin de donkere kant van de bezetting ontbrak (geweld, ontbering, Duitse repressie…).
De boodschap analyseren
Warmte, zon, een ijsje om te ontspannen … deze Duitsers lijken de Brusselse zomer niet onaangenaam te vinden. Dit beeld is een realiteit van de bezetting die echter niet overeenstemt met de manier waarop wij ze ons voorstellen. Het geweld van de oorlog is hier vervangen door een vredelievend en ongecompliceerd beeld, zwart-wit door kleur en de bezetter door een mens die geniet van de goede dingen van het leven.
De auteur van de foto is Otto Kropf. Voor de oorlog was hij beroepsfotograaf in de buurt van Stuttgart. Hij werd gemobiliseerd in 1939, was tussen 1940 en 1943 in België gelegerd en werkte voor de propaganda-afdeling van het Duitse leger. Men kan zijn werk niet begrijpen zonder zijn oorsprong, zijn beroepskwaliteiten en zijn functie te kennen. Maar een precieze context geven aan zijn foto’s is soms moeilijk : reportage over het dagelijks leven? Oorlogstoerisme? Privéfoto’s ? Het systematisch ontbreken van onderschriften en data maakt het nog moeilijker.
In het begin van de bezetting poogden veel foto’s een positief beeld te geven van de Duitsers. In deze bezetting lijkt het vrede, en ontbreekt geweld.
Inderdaad geen spoor van ontbering of geweld op deze foto’s van Kropf van rolschaatsers in het Ter Kamerenbos. Hij kijkt met een beroepsmatige en esthetische blik. Men beseft haast niet dat het om een foto uit de bezettingsperiode gaat . We zien een onbezorgd dagje, niet de problemen van het dagelijks leven. De kleuren maken alles nog zorgelozer.
Alhoewel foto’s een constructie van de echte werkelijkheid zijn, leggen ze toch getuigenis af over het verleden. We staan “van aangezicht tot aangezicht” met een ver verleden maar het verwart ons. Via het beeld voelen we ons soms dichter bij een tijdperk dat voorbij is.
De foto’s leiden tot thema’s en vragen die we ons bij de geschreven bronnen niet stellen.
Een beeld van Duitse soldaten in de stad. Op het voorplan een stootkar met fruit en groenten . Het beeld wil een teken van normaliteit zijn, maar het leven lijkt integendeel te bevriezen als de soldaten voorbij marcheren ; alle blikken gelden de bezetter. De duurte van het fruit bewijst ook de moeilijke oorlogsrealiteit van bevoorrading en voeding.
Fotografie en collaboratie
Wat men zag
Brussel, Grote Markt. Vertrek van Vlaamse vrijwilligers naar het oostfront in augustus 1942. Vlaamse leeuw en hakenkruis zijn goed zichtbaar.
Een beeld dat toont hoe de collaboratiebewegingen de openbare ruimte wilden veroveren. Optochten en plechtigheden vol symboliek volgden mekaar op. Hier benadrukt de Vlaamse leeuw de politiek van de Vlaamse beweging om de hoofdstad te vervlaamsen. Deze foto werd genomen tijdens het vertrek van Vlaamse vrijwilligers naar het oostfront. Dit soort vertrek van zowel Vlamingen als Walen vormden telkens de aanleiding voor een geritualiseerde en in scène gezette plechtigheid die veel aandacht kreeg in de pers. De heldhaftige jonge soldaten die het “communistische gevaar” gingen bevechten, werden er bewierookt .
Maar al snel werd de straat ook het toneel van herdenkingsplechtigheden of optochten ter ere van soldaten gevallen aan het oostfront . Die werden martelaars , helden waarvan de nagedachtenis geëerd moest worden. In 1942 organiseerde het VNV te Brussel een mars ter ere van Reimond Tollenaere, een van zijn gesneuvelde leiders.
Vlaamse vrijwilligers defileren op de centrale lanen van Brussel. De collaborerende jeugdbeweging Dietsche Meisjesscharen (DMS) brengt de Hitlergroet en ook de talrijke toeschouwers schijnen aanhangers van de beweging. De horizontaliteit van de foto geeft de indruk van een eindeloze stoet en een compacte massa belangstellenden.
Maar op een foto uit de hoogte lijken er voor dezelfde optocht minder toeschouwers. Via de hoek van de opname kleurt de fotograaf onze perceptie. Techniek en stijl van een beeld geven er ook belangrijke informatie over.
Via deze beelden wordt de collaboratie voorgesteld als een massafenomeen waar een groot aantal Belgen achter stond. Deze interpretatie dekte echter de werkelijkheid niet: de collaboratie was vooral de keuze van een minderheid. Het beeld geeft dus een valse voorstelling van de realiteit : propaganda.
Wat men niet zag
Sint Lamberts Woluwe , 28 juli 1943. Op de vloer van een apotheek ligt een lijk. Het is een rexistische sympathisant omgebracht door een verzetsman.
Deze foto geeft een heel ander beeld van de bezetting dan dat van plechtigheden en massabijeenkomsten. Het is een werkelijkheid van geweld, moorden, aanslagen tegen collaborateurs of verzetslui…
Dit aspect van de bezetting komt natuurlijk in de propagandafoto’s niet aan bod ; de foto is inderdaad afkomstig van een gerechtelijke instantie, nl. de gerechtelijke politie die in het kader van haar onderzoeken de plaatsen van het delict fotografeerde. Deze foto’s kunnen enkel begrepen worden in hun juridische context. Om een beeld te analyseren moet dus eveneens gekeken worden naar de context en de ’omgeving’.
In 1943 en 1944 nam het geweld tegen de collaborateurs hand over hand toe. Dit soort foto’s was niet voor het grote publiek bestemd en viel ook niet onder de censuur. Ze tonen ook een ander gelaat van de collaboratie, een verborgen gelaat dat wijst op de impopulariteit van de collaboratiebewegingen dat in totaal contrast staat met de volksvreugde die moest blijken uit de foto’s in de pers en in omloop gebracht door de bezetter.
Besluit
Een correcte analyse van de beelden moet gestoeld zijn op verschillende elementen: identiteit van de fotograaf, technische kenmerken, de ‘omgeving’ van het beeld, context van zijn verspreiding, reglementering en censuurdiensten … Enkel serieus en gedetailleerd onderzoekswerk kan de historicus helpen het geheim van bepaalde beelden te ontrafelen. Maar het ontbreken van informatie maakt contextualisering soms toch onmogelijk. Er moet dus omzichtig worden omgesprongen met de interpretatie.
De meeste foto’s op de website Belgium WWII bevinden zich in de fototheek van het CegeSoma die dankzij de beelden van het persagentschap Sipho en andere bestanden een fotopatrimonium van meer dan 300.000 stuks herbergt.
Bibliografie
DELPORTE Christian, GERVEREAU Laurent & MARECHAL Denis (éd.), Quelle est la place des images en histoire?, Paris, Nouveau monde éditions, 2008 (coll. Histoire culturelle).
KESTELOOT Chantal, Brussel 1940-1944, Antwerpen, Meulenhoff/Manteau/Cegesoma, 2009 (Steden in oorlog)
RENCHON Céline, Sipho 1940-1944, une agence de photographie au service de la propagande nazie en Belgique, mémoire ULB, 2000.