Duitse verordening die een leeftijdsgrens van 60 jaar invoert voor alle Belgen in publieke- of gezagsdragende functies en zo het startpunt wordt voor een grote infiltratie van collaborerende partijen in het bestuur.
Invoering
De Duitse ouderdomsverordening van 7 maart 1941 stipuleert dat Belgische dragers van openbare functies al hun mandaten en functies moeten neerleggen als ze 60 jaar worden. De Duitse bezetter kan hierop wel individuele uitzonderingen toestaan. De verordening had officieel als doel om middels een verjonging, de kwaliteit van het bestuur te verbeteren. De achterliggende oorzaak lag bij een aanslepend conflict over de Belgische burgemeesters (waarvan een meerderheid ouder was dan 60). Omdat de Belgische secretarissen-generaal weigerden burgemeesters te ontslaan en te benoemen, gebruikte de Duitse bezetter deze verordening als shockmaatregel om het status quo te doorbreken.
Impact
Deze ene korte verordening heeft een gigantische impact. De bestuurlijke toplaag in België was vaak ouder dan 60 en wordt dus in één klap uitgezuiverd. Er worden 1.250 burgemeesters op basis van deze verordening uit hun functie ‘ontzet’. Al deze gezagdragers moeten worden vervangen. Zo is deze verordening de belangrijkste voorwaarde voor de machtsgreep van de collaborerende partijen. Waar vòòr 7 maart 1941 de infiltratie van collaborerende partijen in het Belgische bestuur eerder ad hoc en langzaam gebeurde, komt na 7 maart 1941 een systematische benoemingsmachine op gang vanuit de collaborerende partijen. Dit kan enkel omdat de nieuwbenoemde Vlaams Nationaal Verbond (VNV) secretaris-generaal Gerard Romsée deze Duitse verordening steunt met aangepaste Belgische regelgeving.
Bibliografie
Wouters, Nico, De Führerstaat. Overheid en Collaboratie in België (1940-1944), Tielt, Lannoo, 2006.
Wouters, Nico, Oorlogsburgemeesters 40/44. Lokaal bestuur en collaboratie in België, Tielt, Lannoo, 2004.