België in oorlog / Artikels

Proces Otto Siegburg (Het)

Thema - Justitie

Auteur : Weisers Marie-Anne

Om deze pagina te citeren

Het proces Otto Siegburg maakt deel uit van de 37 processen van het Belgische krijgsgerecht tegen een honderdtal Duitse oorlogsmisdadigers tussen 1948 en 1951. Het juridisch kader was niet evident omdat de artikels van het Belgisch strafwetboek eigenlijk niet beantwoordden aan de zwaarwichtigheid van de feiten begaan door de Duitse bezetter. Het volgde op het proces van de Sipo-SD Charleroi toen het openbaar ministerie en de eerste rechters gepoogd hadden alle beschuldigden te laten veroordelen op basis van art. 118 bis van het Strafwetboek m.b.t. politieke collaboratie. In beroep was het oordeel herroepen en het Verbrekingshof kwam tot het besluit dat dit artikel niet van toepassing kon zijn op een onderdaan van een vijandelijke buitenlandse staat. 

Portret van de beschuldigde

Otto Siegburg (1895-1952) was een Duits politiebeambte die reeds vroeg lid was van de nazi-partij. Hij maakte deel uit van de Joodse sectie van de Sipo-SD Brussel en stond aan het hoofd van een arrestatieploeg die vooral jacht maakte op Joden in Brussel en omstreken. Die werden dan naar het verzamelkamp Mechelen overgebracht om meestal te eindigen in het kamp Auschwitz-Birkenau. Overdag bestond de ploeg uit een Duits officier, een chauffeur, een vertaler of een Joodse verklikker (meestal Icek Glogoswski, alias « dikke Jacques »). ’s Nachts werd de ploeg versterkt met een andere Duitse agent en een of twee Vlaamse SS’ers. Siegburg bleek dus in België een essentiële schakel in het mechanisme dat leidde tot de genocide van de Europese joden. 

otto-siegburg.jpg
Auteursrechten : Voorbehouden rechten
Originele legende : Otto Siegburg, s.d.

Het onderzoek

jacques-warnant.jpg
Collectie : Privé coll. Eric Warnant
Auteursrechten : Voorbehouden rechten
Originele legende : Jacques Warnant, s.d.

Na de oorlog werd Otto Siegburg uitgewezen naar België. Het Belgische gerecht spande een zaak aan tegen hem en hij gaf zonder probleem toe dat hij Joden deed aanhouden maar ontkende dat hij hen slecht had behandeld. Hij zegde de orders gevolgd te hebben die voortvloeiden uit de verordeningen van de militaire bevelhebber. Volgens het Belgisch strafrecht kon Siegburg vervolgd worden voor willekeurige aanhoudingen en opsluitingen, inbreuken bestraft met twee jaar opsluiting. Hij zat die tijd  echter al  in voorlopige hechtenis en zou dus zoals talrijke andere Duitse beschuldigden kunnen vrijkomen.  

Dankzij de belangrijke getuigenis van Menashe Brunner die was gearresteerd en geslagen door Siegburg en de vasthoudendheid van krijgsauditeur Jacques Warnant leidde het onderzoek echter tot een beschuldiging van moord, iets waaraan Siegburg zich niet verwacht had.  

In de nacht van 11 juni 1943 werd de Antwerpse Jood Erner Hillel die ondergedoken zat in Wemmel, inderdaad het slachtoffer van een bijzonder gewelddadige aanhouding door een ploeg van de Joodse sectie van de Sipo-SD Brussel. Daarna werd hij overgebracht naar de Louizalaan, zetel van de Gestapo, en half dood in een van de kelders gegooid waar ook Menashe Brunner opgesloten zat. Brunner’s verhaal werd door andere getuigen bevestigd en zo kon de nazi-politiebeambte door het Belgisch gerecht ter verantwoording worden geroepen. 

Een uitzonderlijk oordeel van de Brusselse Krijgsraad

Het proces tegen Otto Siegburg voor de Brusselse Krijgsraad begon op 12 december 1949. De beschuldigingen luidden: inbreuken op de wetten en gebruiken van de oorlog, moord op Erner Hillel en slagen en verwondingen t.a.v. Menashe Brunner en Sacher Hellman.

De militaire rechtbank oordeelde dat Siegburg schuldig was en zijn misdaad vooral van raciale aard. Ze veroordeelde hem tot de doodstraf omdat  de moord een misdaad tegen de mensheid betekende, wat toen in België en in de meeste ex-bezette landen uitzonderlijk was. De rechtbank kon haar beslissing niet steunen op het Statuut van Nürnberg aangaande misdaden tegen de mensheid. De rechters hebben dus gepoogd een precedent te scheppen door te verwijzen naar de definitie van misdaden tegen de mensheid voorgesteld door de VIIIe Internationale Conferentie voor de eenvormigheid van het strafrecht te Brussel in juli  1947. De beslissing van de Krijgsraad werd echter in beroep verbroken. Het Brusselse Krijgshof oordeelde dat het om onvrijwillige doodslag ging en niet om moord en sprak zich niet uit over de omschrijving als misdaad tegen de mensheid. De doodstraf werd omgezet in vijftien jaar dwangarbeid. Het oordeel van de Brusselse Krijgsraad behoudt echter zijn belang als juridisch feit en bevestigt dat het Belgische gerecht verschillende malen gepoogd heeft de grenzen van het toenmalige recht te verleggen. 

conseil-de-guerre-de-bruxelles.jpg
Collectie : privé coll. Bernard Dautricourt
Auteursrechten : Voorbehouden rechten
Originele legende : Brusselse Krijgsraad (met Maréchal en Dautricourt, 3de en 4de, v.l.n.r)
le-peuple-14-12-1949-p-5.jpg
Instelling : KBR
Originele legende : Le Peuple, 14 december 1949, p. 5

Bibliografie

Weisers M.-A., La justice belge, les bourreaux allemands et la Shoah, Bruxelles, Éditions de l’Université de Bruxelles, 2020.

Zie ook

bso-97-j-bourgeois.jpg Artikels Jodenvervolging (De) onder de Duitse bezetting Schram Laurence
163793 Artikels Krijgsraad - repressie Campion Jonas
 
Om deze pagina te citeren
Proces Otto Siegburg (Het)
Auteur : Weisers Marie-Anne
/nl/belgie-in-oorlog/artikels/proces-otto-siegburg-het.html