10313.jpg
Instelling : Cegesoma/Rijkarchief
Auteursrecht : Voorbehouden rechten
Oorspronkelijke legende : De anti-vrijmetselaarstentoonstelling in Brussel. Elke dag bezoeken meer en meer Brusselaars de anti-vrijmetselaarstentoonstelling, Belga, februari 1941.
België in oorlog / Artikels

Belgische anti-vrijmetselaarsliga «L’Epuration—De Burcht»

Thema - Collaboratie

Auteur : Colignon Alain (Instelling : CegeSoma)

De Belgische anti-vrijmetselaarsliga werd eind zomer 1940 opgericht. Het was niet de eerste keer dat zo’n initiatief het daglicht zag in België, maar ditmaal was het land bezet…

Een lange voorgeschiedenis

In 1886 ontstond onder impuls van het Vaticaan en de encycliek Humanum Genus van Leo XIII een eerste anti-vrijmetselaarsliga. In België ging het niet verder dan ledenwerving in klerikale middens en de uitgave van een maandblad om de gelovigen te waarschuwen tegen de veronderstelde trukendoos van de Orde en haar banden met de Franse republiek. De liga verdween al snel wegens het ontbreken van vijanden op een moment dat België bestuurd werd door een katholieke absolute meerderheid.Toen de wetgevende verkiezingen van 1912 en een “kartel van de linkerzijde” voor de deur stonden, kwam in 1911 een tweede liga tot stand. Ze zou vlug een tienduizend leden geteld hebben maar ze vergenoegde zich ermee in het Frans en het Nederlands een “Antivrijmetselaarsbulletin” uit te geven. Toen het “kartel” het in juni 1912 niet haalde, bleek ook het succes van de liga voorbij. 

De crisis van de jaren ’30 resulteerde in hernieuwde anti-vrijmetselaarsacties in ultra-katholieke kringen en bij uiterst rechts. Die kregen nog meer succes toen in Frankrijk het Volksfront aan de macht kwam. Klassieke Belgische nationalisten (Cf. het tijdschrift Action et Civilisation), rexistische kringen en bepaalde delen van de katholieke wereld bleken het meest actief in de strijd. Enkele scherpe pennen vielen op. Men denke hier vooral aan Dr. Paul Ouwerx (1894-1946) en de publicist Léopold Flament (1884-1947). De eerste was een oudstrijder van ’14-’18. Hij schreef een aantal  anti-vrijmetselaarsbrochures. De tweede publiceerde regelmatig in uiterst rechtse druksels waarin hij de “Broeders” in de journalistenwereld gretig aanviel, maar tekende met een pseudoniem (« commandant E.de Launoy » in zijn brochure van 1938, A l’assaut de notre civilisation. Juifs, Francs-Maçons, Anarchistes à l’œuvre pour la guerre civile mondiale). Het duo dat nauw samenwerkte, werd vrij snel vervoegd door een derde man, Charles Gillis de Sart-Tilman (1897-1977). Die zat achter de anti-maçonnieke perscampagne van de Libre Belgique die begin 1938 de naam publiceerde van meer dan 500 vrijmetselaars die in België een dictatuur zouden voorbereiden. 


la-llb-1-2-1938-p-4.png
cagoulards-dAmasquAs-ouwerx.jpg

De bezetting, een spoorslag

de-burcht-n1-feb-1941.jpg
Instelling : Cegesoma/Rijksarchief
Oorspronkelijke legende : De Burcht nr 1, februari 1941.

Terwijl Gillis de Sart-Tilman voorzichtig zweeg en daarna zelfs het verzet vervoegde, kozen Ouwerx en Flament voor een openlijke oorlog tegen de vrijmetselaars. Voor hen betekende de bezetting hèt moment om het nut van het algemeen te doen zegevieren (« de occulte en gevaarlijke machten bestrijden die de traditionele samenlevingen ondermijnen ») , waarbij ze dan ook snel contact opnamen met de afdeling II b van de Sipo-SD, daarin aangemoedigd door een zekere luitenant Hirt. Aanvankelijk kregen ze daarbij steun van de rexistische beweging waar beiden bij aanleunden. In de (kleine) kringen die ze kenden, zochten ze naar medestanders om op 20 september 1940 de basis te leggen van de “Belgische anti-vrijmetselaarsliga “L’Epuration-De Bezem”. De statuten van deze v.z.w. verschenen in het Staatsblad van 14 december 1940. Ondertussen was de vrijmetselarij nog niet echt verboden door de Militärverwaltung- dat zou maar gebeuren op 20 augustus 1941- maar de bezetter bleek waakzaam:  invallen van de politie (Geheime Feldpolizei, Sipo-SD), inbeslagname van archief door de Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg, opeising van lokalen van de loges voor de Wehrmacht of collaboratieorganisaties, enz…  De leiders van de anti-vrijmetselaarsliga waren in de wolken en hoopten dat de gehate Orde nu snel compleet zou opgedoekt worden. Maar bovendien mocht het antisemitisme niet vergeten worden:  het “joods-maçonnieke complot” in zijn geheel moest worden aangepakt, ook al betekende dat in de Belgische context niet erg veel. De vereniging kreeg een Franstalige (« L’Epuration ») en een Vlaamse vleugel (« De Bezem ») met Dr Paul Ouwerx als voorzitter en de essayist Léopold Flament als secretaris-generaal. Henri-Louis Nélis, advocaat bij het Brusselse beroepshof, zetelde in de raad van bestuur als commissaris. De rexistische producent van sterke dranken Henri Ponet uit Limburg werd secretaris van de Vlaamse vleugel. Bij de ereleden die een bijdrage van 1000 frank betaalden, vond men o.a. een rijke burger uit Spa, De Harting, en baron Yvan Simonis van Verviers. Aanvankelijk bestreed de liga het “maçonnieke gevaar” via de bevriende pers en in voordrachten, maar weldra gaf ze zelf twee  eigen tijdschriften uit: Le Rempart, dat voor het eerst verscheen in februari  1941 en een  oplage van 7000 exemplaren haalde en  De Burcht (in augustus 1941 omgedoopt tot Volkswacht ) met een oplage die nooit boven de duizend kwam. Maar het succes duurde niet lang en een jaar later verscheen de Rempart nog slechts op 2000 exemplaren. 

ord-20-8-1941.png
Instelling : Cegesoma/Rijksarchief
Oorspronkelijke legende : Verordnungsblatt, 23 augustus 1941.

Het succes bleef uit

De anti-vrijmetselaarsliga had het moeilijk om te groeien. Wel slaagde ze er dankzij haar beschermheren van de Sipo-SD in om een mooi hoofdkwartier te bemachtigen in de Brusselse ex-loge Le Droit humain en zelfs om de Rexbeweging te snel af te zijn wat betrof het organiseren in België van de grote anti-vrijmetselaarstentoonstelling uit Parijs. Léon Degrelle slaagde niet in zijn plannen met die tentoonstelling die alle grote Franse steden moest aandoen. Vooral met de steun van de Propaganda Abteilung organiseerde de liga haar eigen tentoonstelling in de vroegere lokalen van het Grootoosten van België. Als gevolg van de geheimzinnigheid rond de vrijmetselarij hoeft het niet te verwonderen dat de tentoonstelling op grote belangstelling kon rekenen. Het openingsweekend te Brussel werd zo druk dat de openingsuren moesten aangepast worden. Na Brussel kwamen Antwerpen, Gent en Luik aan de beurt. Tot tevredenheid van de Propaganda Abteilung was er sprake van 150.000 bezoekers. Maar het succes bleek voorbijgaand.

En voor het overige had de liga niets dan tegenslagen. Haar onafhankelijkheid en haar “apolitieke” specificiteit leidden zeer snel tot een conflict met Rex terwijl de leiding ten prooi viel aan interne ruzies, gedeeltelijk veroorzaakt door het karakter van Léopold Flament. Al in januari 1941 nam die Rex in het vizier omdat haar knokploegen geleid werden door een ex-« maçon » die op de koop toe communist was geweest.  Paul Ouwerx die vond dat er op de man niets aan te merken viel, kreeg samen met zijn intimi en politieke vrienden ook de volle laag. De vrijgevige schenker De Harting werd nu een “Finse jood “ ( ?) terwijl  Degrelle er zelfs van beschuldigd werd Pools-joodse voorouders te hebben !  De crisis was compleet toen in maart 1941 bleek dat  Flament inkomsten uit de reizende anti-vrijmetselaarstentoonstelling in eigen zak had gestoken…

Het personnage werd nu ronselaar voor de Organisation Todt en ook verklikker voor de Sipo-SD Luik. Hij werd als secretaris-generaal van de liga vervangen door Henri Ponet. Ondanks een poging tot reorganisatie in augustus 1941 slaagde die er niet echt in de zaak een nieuwe impuls te geven. Rex dat de aanval tegen Degrelle nog niet verwerkt had, bleef vijandig en op de koop toe dook er concurrentie op van een andere ultra-collaboratiegroep, « Défense du Peuple / Volksverwering » van advocaat René Lambrichts. Het ledenaantal bleef hangen op 300 betalende leden. De ontgoochelde Ponet nam ontslag in de herfst  1941 en werd opgevolgd door een jonge militant van het eerste uur, de Gentse ingenieur Joris  Desbonnet. De liga bleef het zeer zwakjes doen en haar voorzitter stond als redenaar voor bijna lege zalen… Met Georges Grégoire Tailleur (°1909) hoopte Ouwerx na maart 1942 een persoonlijkheid gevonden te hebben om zijn organisatie te redden, althans in Walonië. Voor de oorlog had deze inderdaad de vaag Nieuwe  Orde- beweging « Jeunesse Belgique » opgericht en later de Vereniging van Gidsen van België (1938). Maar ook nu weer kwam er niets van terecht. Tailleur kende niets van de achtergronden van vrijmetselarij en antimaçonnisme en verklaarde dat hij natuurlijk een aanhanger was van de Nieuwe Orde, maar zonder de nazis… In maart 1943 scheurde hij zich met de Waalse afdeling (37 leden !) af onder de naam  « Allants du Rempart » of « Rempartic » (sic !)

catalogue.png
Instelling : Cegesoma/Rijkarchief
Oorspronkelijke legende : Catalogus van anti-vrijmetselaarstentoonstelling, februari 1941.
10313.jpg
Instelling : Cegesoma/Rijkarchief
Auteursrecht : Voorbehouden rechten
Oorspronkelijke legende : De anti-vrijmetselaarstentoonstelling in Brussel. Elke dag bezoeken meer en meer Brusselaars de anti-vrijmetselaarstentoonstelling, Belga, februari 1941.

Een treurig einde…zoals te verwachten

Voor de Sipo-SD betekende het de druppel die de emmer deed overlopen. Zij oordeelde dat het grapje lang genoeg geduurd had en dat de verschrompelde Belgische anti-vrijmetselaarsliga kon verdwijnen: de betoelaging werd  stopgezet en men verzocht de liga  zichzelf te ontbinden. In de zomer 1943 werd dat dan een feit. Ondertussen was de vrijmetselarij verboden. Men bleef haar touwens onder vuur nemen via andere kanalen (radio, voordrachten, collaboratiepers…). Bovendien had Ouwerx de tijd gehad om zijn lijsten van vrijmetselaars over te maken aan zijn vrienden van Rex en het weekblad Cassandre. Die maakten vele namen openbaar, wat de laatste maanden van de bezetting leidde tot moorden op vrijmetselaars door de ultra’s van de collaboratie …

 

Bibliografie

Francis BALACE, "Petite bourgeoisie, frustrations sociales et antimaçonnisme", in Laïcité et classes sociales 1789-1945. En hommage à John Bartier ( Sous la dir. D’André Miroir), Bruxelles, Espace de Libertés, 1992, pp. 235-262.

Nadine CHEPPE, Les activités antimaçonniques en Belgique sous l’Occupation, Liège, ULg, 1988 (Mémoire de licence).

Eddy DE BRUYNE, Encyclopédie de l’Occupation, de la Collaboration et de l’Ordre Nouveau en Belgique francophone (1940-1945), La Roche-en-Ardenne, Segnia, 2016. 

Julien DOHET, Le temps de la délation, Territoires de la Mémoire, Aide-mémoire n°72, https://territoires-memoire.be...

Jimmy KOPPEN, Davidster en Passer. Judeo-maçonnieke samenzweringstheorieën in België tijdens het Interbellum en de Tweede Wereldoorlog, Brussel, V.U.B., Academiejaar 1998-1999.  

Jean-Philippe SCHREIBER, "Antisémitisme et anti-maçonnisme : l’affaire Imianitoff", in Les courants antimaçonniques hier et aujourd’hui  (Sous la dir. d’Alain Dierkens), Bruxelles, Editions de l’U.L.B., 4/1993, pp. 57-75. 

Deze pagina citeren
Belgische anti-vrijmetselaarsliga «L’Epuration—De Burcht»
Auteur : Colignon Alain (Instelling : CegeSoma)
https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/artikels/belgische-anti-vrijmetselaarsliga-lepurationde-burcht.html