België in oorlog / Personen

Degrelle Léon

Thema - Collaboratie

Auteurs : Colignon Alain (Instelling : CegeSoma/Rijksarchief) - Kesteloot Chantal (Instelling : CegeSoma/Rijksarchief)

Om deze pagina te citeren

Léon Degrelle was zonder twijfel een van de bekendste Belgische collaborateurs. Hij wist velen binnen de katholieke gemeenschap te verleiden, maar verontrustte hen tegelijk ook. Zijn reputatie als collaborateur én als vrijwilliger aan het 0ostfront is heden nog steeds aanwezig. Zijn vlucht en ballingschap in Spanje maakten de legende compleet. Maar wie was de man achter dat imago?

Een geprivilegieerde jeugd

De jonge Léon groeide op in Bouillon, waar zijn familie zich sinds 1896 had gevestigd. Hij werd geboren op 15 juni 1906 in een vroom en kroostrijk gezin en bracht samen met zijn jongere broer Edouard en zijn zussen een probleemloze jeugd door. Zijn vader, Edouard Degrelle, van Franse afkomst, was een welvarende brouwer en één van de plaatselijke steunpilaren van de katholieke partij. In 1904 werd hij verkozen tot provincieraadslid en in 1925 werd hij zelfs gedeputeerde.

Zoals gebruikelijk voor kinderen uit katholieke milieus volgde Léon katholiek lager onderwijs, waarna hij naar het Collège Notre-Dame de la Paix in Namen ging. Daar volgde hij Grieks-Latijn. Zoals veel studenten van zijn generatie werd hij aangetrokken door de neo-royalistische dialectiek van de Action française, die op dat moment op het hoogtepunt van haar invloed stond. 

Na zijn humaniora bleef Degrelle in Namen om een kandidatuur Wijsbegeerte en Letteren te beginnen. Zijn vurige verdediging van de ideeën van Charles Maurras trok de aandacht van streekgenoot Abbé Louis Picard, aalmoezenier van de Association Catholique de la Jeunesse belge (‘ACJB’), die de toekomstige kaders van de katholieke familie vormde.

Van middelmatig student tot persbaas

In 1925 schreef Degrelle zich in aan de Katholieke Universiteit Leuven, waar hij in juli 1927 een kandidatuurdiploma in de Letteren en Wijsbegeerte behaalde. Hij blonk uit in drinkgelagen, literatuur en polemieken, maar liet zich sedert oktober 1927 ook opmerken als hoofdredacteur van L'Avant-Garde, een op sterven na dood studentenblad. Toen Degrelle het blad een paar jaar later verliet, was de oplage niet langer beperkt tot een intieme kring. Hij schreef ook een aantal werkjes als Mon Pays me fait mal (1927), Les grandes farces de Louvain (1930), Les Taudis (1930) of Les Flamingants (1928). Deze laatste brochure getuigde van zijn bewondering voor de ontwikkeling van Vlaanderen en van een zekere sympathie voor de doelstellingen van de Vlaamse beweging.

Deze publicaties trokken de aandacht van abbé Norbert Wallez, directeur van het dagblad Le XXème Siècle. Wallez, een berucht bewonderaar van het Italiaanse fascisme, zag zichzelf als een talentscout. Hij bood Degrelle een baan aan als redacteur bij zijn krant, wat hij kon combineren met zijn studies die hij zonder enig diploma in oktober 1930 onderbrak.

Degrelle jeune
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Collectie : SADO
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : In 1934. De leider van Rex woont als toeschouwer de antiklerikale lezingen van de ontdane Moreau bij, voordat hij daar tegenin gaat.

Niet veel later vertrouwde de ACJB hem de leiding toe van de Editions Rex, kort voordien te Leuven opgericht in het teken van Christus Koning om de vele publicaties van Katholieke Actie te centraliseren. Aanvankelijk fungeerde Degrelle er als directeur-werknemer, maar hij kreeg pas volledig de touwtjes in handen in januari 1931 toen de uitgeverij werd omgevormd tot een coöperatieve vennootschap. Hij slaagde erin een flink aantal aandelen te verwerven dankzij de financiële steun van zijn vader en werd afgevaardigd beheerder, onder het welwillend oog van abbé Picard.

Dit was voor Degrelle het begin van een immens drukke periode. Hij zocht medewerkers onder de jonge leidinggevenden van de ACJB en publiceerde het ene na het andere tijdschrift (Soirées, Rex, Vlan en Foyer) terwijl hij zich tegelijkertijd stortte op de verspreiding van goedkope romans. Hij bouwde ook een netwerk uit in politiek-literaire kringen van het conservatieve establishment. Zijn neus voor publiciteit kwam hem goed van pas. Hij werd bekend in nogal wat christelijke kringen. Hoewel Degrelle in 1932-1933, in tegenstelling tot een hardnekkige legende, de Mariaverschijningen in Beauraing en Banneux niet had ‘uitgevonden’, promootte hij ze wel via zijn tijdschriften.

De ijver waarmee de Editions Rex tijdens de parlementsverkiezingen van 1932 de in moeilijkheden verkerende katholieke partij steunden met pamfletten en affiches, leverde hem bovendien heel wat sympathie op. Hij begon wat tot dan toe slechts een uitgeverij was, te profileren als ’een katholieke Beweging, een Beweging van verovering’. Deze politieke ambities met beroep op de sociale leer van de kerk kon de ACJB, die beweerde ’apolitiek’ te zijn, enkel verontrusten. In januari 1934, na een jaar van groeiende spanningen, distantieerde de Association catholique zich van Degrelle, en een paar maanden later zette ze hem uit het gebouw dat ze hem in Leuven had verhuurd.

Maar de man die men ‘de Chef van Rex’ begon te noemen, wist de zaak te redden middels een gedeeltelijk faillissement en drastische bezuinigingen. In maart 1934 combineerde hij Rex en Vlan tot één, openlijk polemisch blad. Uiteindelijk slaagde hij erin om met behulp van zijn netwerk een nieuw bedrijf op te richten, La Presse de Rex, waarvan hij de baas bleef. En zo kon hij, nadat hij zijn positie had geconsolideerd, de politieke arena betreden.

Een politieke bliksemcarrière

De eerste grote openbare bijeenkomst van Léon Degrelle vond plaats op 1 mei 1935 in het Koninklijk Circus in Brussel. Hij ontdekte er zijn talenten als redenaar, in staat om door zijn discours het publiek op te hitsen. Op dat moment was de conservatieve opinie overigens erg opgeschrikt door zowel de aanhoudende economische crisis als door de nieuwe centrumlinkse regering van Nationale Eenheid, waarin de socialisten zetelden. Bovendien waren een aantal kringen van kleinburgers en vrije beroepen erg verontwaardigd door een reeks politieke en financiële schandalen.

De Chef van Rex besloot zichzelf naar voren te schuiven als redmiddel. Op 2 november 1935 lanceerde hij tijdens een congres van de Federatie van katholieke Kringen en conservatieve Verenigingen in Kortrijk een regelrechte aanval op de politieke corruptie en de ‘banksters’, een term ‘geleend’ van de socialisten… Het episcopaat was woedend, maar dat negeerde hij.

Met de wetgevende verkiezingen van mei 1936 in het verschiet begon hij eisen te stellen aan de leiding van de Katholieke partij, die echter op 21 februari 1936 besloot met hem te breken en geen ‘rexisten’ op verkiesbare plaatsen te zetten. Degrelle en de zijnen gingen de verkiezingen dan in onder eigen vlag, in de hoop de boze middenklasse te kunnen aanspreken waarvan de organisaties sterk stonden in Brussel, Luik en West-Vlaanderen.

Tegelijkertijd organiseerde hij meetings met een populistisch reukje in het teken van de bezem, waarbij beledigingen en laster niet werden geschuwd. Degrelle bleek een katalysator voor de frustraties van delen van extreemrechts en van de middenklasse. Grote verrassing op de verkiezingsavond van 24 mei 1936: het Front Populaire de Rex – Volksfront van Rex kreeg 271.491 stemmen, d.w.z. 11,5% van het kiezerskorps met in één klap 21 volksvertegenwoordigers. Het was evenwel niet genoeg om het regime te doen vallen, zeker gezien de grote regionale verschillen.

Het rexisme had vooral succes bij het Franstalige electoraat ; Luxemburg, met 29% van de stemmen, bleek zoals te verwachten het bolwerk. In Vlaanderen haalde de partij ‘slechts’ 7% van de stemmen, door de concurrentie van de Vlaams-nationalisten van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) dat 13,56% van het regionale electoraat aantrok. Deze 7% (of 72.000 stemmen) was echter niet te verwaarlozen. Het bewees dat Rex in staat was om niet alleen de Franstalige Vlaamse bevolking aan te spreken, maar ook een deel van de middenklasse en zelfs van de arbeiders – terwijl de Chef nooit correct Nederlands leerde spreken. Verrassend genoeg slaagde Rex er zelfs in om het VNV in te halen in de kiesdistricten Antwerpen, Oudenaarde en Kortrijk. Het anticommunisme speelde daarbij zeker een rol.

Maar de overwinning van 24 mei 1936 was de enige die Degrelle ooit boekte. Als slachtoffer van zijn eigen temperament slaagde hij er niet in om zijn acties op lange termijn vol te houden en om tactische concessies te onderhandelen.

284625
Instelling : CegeSoma
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : Rex - Vaincra. Edition spéciale pour l'Arrondissement de Charleroi le 24 Mai 1936
Weblegende :

Politieke akkoorden mislukt

In de zomer van 1936 begon hij aan een koortsachtige mars naar de macht, maar hij negeerde de uitgestoken hand van christelijke conservatieven zoals Gustaaf Sap van De Standaard of Charles D'Aspremont-Lynden. Die droomden van een ‘rechtse concentratie’ om een einde te maken aan de drieledige regering van Nationale unie. De rexisten zouden slechts enkele ministers krijgen terwijl Degrelle de eerste plaats wilde! De resultaten van Rex in Vlaanderen smaakten naar meer en hij wilde ook in het Noorden van het land doorbreken. De partij publiceerde een brochure Rex en Vlaanderen, (1936) waarin ze pleitte voor eentaligheid, een standpunt dat niet consistent was met andere verklaringen. Degrelle richtte ook een Vlaams secretariaat op geleid door de gecoöpteerde Vlaamse rexistische schrijver en senator Paul de Mont, en een Vlaams rexistisch dagblad, De Nieuwe Staat. Maar hierover werd weinig of niets vermeld in Le Pays réel.

Hij maakte ook ultra-Belgicistische kringen het hof, zowel oud-strijders (Vuurkruisen en Verbroedering van het Veldleger) als het Nationaal Legioen. Hij besloot op 25 oktober een grote manifestatie te organiseren, de dag waarop de Slag om de IJzer werd herdacht. Maar zijn ongeduld deed alles mislopen: op 8 oktober vernamen zijn belgicistische partners dat hij net een samenwerkingsovereenkomst had getekend met… het VNV, dat vanwege zijn separatistische neigingen in deze kringen als de duivel werd beschouwd. Rex had al contacten met de Vlaams-nationalisten sinds juli 1936 en sprak zich daarbij zelfs uit voor federalisme, een standpunt dat haaks stond op dat van veel andere stellingnames. Toen het akkoord tussen de twee partijen bekend werd gemaakt, wekte dat verbazing op in Vlaams-nationalistische milieus en bijna totaal onbegrip in rexistische kringen en daarbuiten.

Daarop verbraken de ultra-patriotten alle banden. Degrelle bleef bij zijn plan waarop de regering Van Zeeland drie dagen voor de noodlottige datum zijn ‘Mars op Brussel’ verbood zodat de betoging een grote mislukking werd: 5.000 deelnemers, in plaats van de verwachte 250.000... Hoewel het akkoord Rex-VNV doodgeboren bleek, had het toch de gemoederen in beroering gebracht. In Vlaamse katholieke kringen vreesde men de oprichting van een alternatief katholiek front en lanceerden dan opnieuw het idee van een Vlaams verbond. Het leidde op 8 december 1936 tot een princiepsakkoord tussen de Vlaamse vleugel van de Katholieke partij (KVV) en het VNV.

Electoraal verlies en politieke radicalisering

Aan het begin van de winter 1936-1937 leek de motor van Degrelle te sputteren terwijl zijn vijanden tot de tegenaanval overgingen en de slogan ‘Rex = Hitler’ op de muren kalkten. Toch kreeg hij weer zuurstof dankzij discrete contacten in de christelijke familie. Na een onderhoud met Gustaaf Sap en Charles d’Aspremont-Lynden besloot hij op 27 februari 1937 te Brussel een gedeeltelijke verkiezing uit te lokken zodat hij zelf zou kunnen opkomen en heel de rechterzijde achter zich te verenigen.

Begin maart dienden een rexistische volksvertegenwoordiger uit de hoofdstad en al zijn plaatsvervangers hun ontslag in. Een nieuwe verkiezing werd onvermijdelijk. Om te winnen rekende Rex erop dat de tegenstanders in verspreide slagorde zouden opkomen. Maar de enige tegenkandidaat – met de steun van alle democratische partijen – bleek Eerste minister Van Zeeland.

Eerder dan het op te geven, bleef de Chef van Rex koppig doorgaan. Zijn tegenstanders hamerden op zijn akkoord met het ‘anti-Belgische en fasciserende’ VNV. Een ultieme misstap maakte kardinaal Van Roey woedend, die aan de vooravond van de verkiezingen bevestigde dat Rex een gevaar vormde ‘voor het land en de Kerk’. Resultaat: hij kon 19% van de kiezers overtuigen terwijl Paul Van Zeeland 75,8% van de stemmen haalde.

Deze harde klap stelde Degrelles beeld als leider in vraag. De geheime Italiaanse toelagen stopten en zijn meest intelligente medewerkers trokken zich terug. Het VNV schortte het beruchte akkoord op (25 juni 1937) om het vervolgens helemaal op te zeggen (17 september 1937). Het had overigens enkel gediend om Rex-Vlaanderen en zijn dagblad De Nieuwe Staat te kortwieken.

Na enige aarzeling weigerde Degrelle zich aan te sluiten bij het nieuwe Belgisch Katholiek Blok en verzeilde meer en meer in een politiek radicalisme, waarbij hij zijn populistische beweging omvormde tot een openlijk fascistische formatie. Zijn discours vertoonde al snel antisemitische accenten, gekoppeld aan hevige xenofobie. Pogingen om de beweging nieuw leven in te blazen (de Staten-Generaal van Rex op 6-7 november 1937, het Nationaal Congres in Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek op 10 juli 1938) beletten niet dat zij vanaf de herfst 1938 achteruit boerde. De ‘crisis van München’ versnelde het ledenverlies. Degrelle, die steeds meer gefascineerd raakte door Nazi-Duitsland, nam in naam van het pacifisme Tsjechoslowakije (dat aan het Reich was opgeofferd) dusdanig in het vizier dat een grote meerderheid van de publieke opinie hem voortaan aanzag als een agent van Hitler.

Zijn houding werd afgestraft door een algemeen verlies van zijn lijsten bij de gemeenteraadsverkiezingen in oktober. Zijn gebrek aan een duidelijk standpunt in de ‘zaak-Martens’ (de benoeming van een ex-activist van 1914-1918 bij de nieuwe Vlaamse Academie voor Geneeskunde) vervreemde hem bovendien van zijn Vlaamse kiezers. De kwestie veroorzaakte grote spanningen tussen de Franstalige en de Nederlandstalige kaders van Rex, die er niet in slaagden tot een gemeenschappelijk standpunt te komen. De leden van Rex-Vlaanderen, die zich achter de benoeming van dokter Martens hadden geschaard, werden uitgesloten.

Bij de parlementsverkiezingen van 2 april 1939 werd Degrelle wel verkozen tot parlementslid in Brussel, maar ze draaiden uit op een zwaar verlies voor zijn partij. De Rexisten behielden slechts vier van de 21 zetels, d.w.z. 4,43% van het nationale electoraat. De beweging verdween bijna volledig in Vlaanderen en bleef enkel vertegenwoordigd in de arrondissementen Brussel, Luik, Verviers en Dinant-Philippeville.

Rex plakaat
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Collectie :
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Weblegende : Affiche van de Belgische Arbeidersbeweging met het oog op de verkiezingen van 1937. De affiche bevindt zich in de hal van de gebouwen van CegeSoma.

Collaboratie en wapendracht in dienst van de nazi's

Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, kwam Rex in een steeds vijandiger wereld terecht. Zijn ultra-pacifisme tijdens de schemeroorlog maakte van Degrelle een objectieve bondgenoot van nazi-Duitsland en kostte hem uiteindelijk haast alle publieke steun.

Hij werd in de ochtend van 10 mei 1940 op bevel van de regering gearresteerd. Na een verblijf in de gevangenis van Brugge, werd hij overgedragen aan de Franse autoriteiten en onderworpen aan ‘harde’ ondervragingen om uiteindelijk in het kamp Vernet in Zuid-Frankrijk te belanden. Dankzij de Duitse ambassadeur Otto Abetz werd hij naar België gerepatrieerd en kwam op 30 juli in Brussel aan, waar hij meteen de doorstart van Rex organiseerde.

Hij nam contact op met verschillende figuren van het establishment (kardinaal Van Roey, graaf Capelle, secretaris van de koning, de liberaal Albert Devèze, de socialist Hendrik de Man) hopend op een ‘zachte’ machtsovername.

Maar het werd andermaal een mislukking: iedereen wantrouwde Degrelle en zelfs de Militärverwaltung nam hem niet ernstig. Hij koos dan voor een ultra-radicale koers om het vertrouwen van de bezetter te winnen. Deze vlucht vooruit hield hij vol tot het einde. Begin januari 1941, in Le Pays réel en op een bijeenkomst in Luik, lanceerde hij een spectaculair ‘Heil Hitler’.

Nadat hij en zijn ‘politieke vrienden’ van het VNV in mei 1941 België onder mekaar verdeeld hadden, nam hij dienst in een Légion Belge Wallonie om het communisme met de wapens te bestrijden. Hij zou altijd trots blijven op zijn prestaties aan het Oostfront. In januari 1943 proclameerde Degrelle dat de Walen ‘Germanen’ waren en vroeg dan om het Waals Legioen in de Waffen SS op te nemen onder de naam SS-Sturmbrigade ‘Wallonien’ (juni 1943).

Hij ging dus verder in zijn collaboratie dan de Vlaams-nationalisten van het VNV en erkende dat België, in een federale vorm, in het Reich moest worden geïntegreerd. De overgrote meerderheid van de Walen beschouwde hem nu als een afschuwelijke verrader en de partij en haar volgelingen kregen te maken met represailles van het verzet.

Na de bevrijding van het land vluchtte hij naar Duitsland, werd rijkelijk gedecoreerd door de Führer, en hoopte met zijn laatste getrouwen op een ultieme ‘comeback’ in het zog van de Wehrmacht tijdens het Ardennenoffensief.

Vlucht en ballingschap in Spanje

Zo werd Degrelle bij verstek ter dood veroordeeld door de krijgsraad van Brussel. Op 7 mei 1945 slaagde Degrelle erin om Franco's Spanje te bereiken in het persoonlijke vliegtuig van minister Albert Speer. Het vliegtuig stortte neer op een strand bij San-Sebastian. Degrelle raakte daarbij gewond, maar overleefde en bracht tientallen jaren door in ballingschap tussen Madrid, Sevilla en Malaga. Hij cultiveerde zijn imago als ‘de eerste van de Europese strijders’ of ‘de laatste van de levende fascistische leiders’ en gaf regelmatig interviews.

Verschillende Belgische pogingen om hem te doen uitleveren mislukten, omdat Spanje van mening was dat hij op politieke gronden veroordeeld was en op die basis niet uitgeleverd kon worden. Hij was in België vervallen verklaard van de Belgische nationaliteit en dus volgens de Spaanse wet technisch minderjarig, zodat hij in 1954 geadopteerd kon worden onder de naam Léon José de Ramirez, waardoor hij Spaans werd en relatief veilig was voor de autoriteiten.

Hij publiceerde talloze werken en bleef het voorwerp van een cultus onder voormalige Rexisten en zelfs onder sommige Vlaams-nationalisten. Hij bleef vastgeroest in zijn extreemrechtse ideologie en nam zelfs negationistische standpunten in. Degrelle is waarschijnlijk nooit naar België teruggekeerd. Hoewel zijn doodvonnis op 27 december 1964 was verjaard, nam het Belgische parlement een wet aan die de verjaringstermijn met tien jaar verlengde. Sinds 17 juni 1974, verlengd in juli 1984, werd hem als ‘ongewenste vreemdeling’ bij ministerieel besluit de toegang tot België ontzegd.

31125
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : Léon Degrelle, en Espagne 1949.

Degrelle trok in de jaren 1980 voor een laatste maal de aandacht met zijn optreden in de televisiereeks ‘De Nieuwe Orde’ van Maurice de Wilde op de BRT. De reeks was uitzonderlijk ook te zien op de Franstalige zender, waar de uitspraken van de voormalige Rex-leider werden gekaderd door historici. Het is duidelijk dat zijn aanwezigheid daar meer debat uitlokte dan in de Nederlandstalige wereld.

Was het louter bestaan van Degrelle de verklaring voor het verzet van de Franstalige politieke kringen tegen enige vorm van amnestie? Waarschijnlijk niet, aangezien deze eis al tijdens het interbellum aanleiding had gegeven tot grote debatten in de Waalse en Franstalige politieke wereld. De standpunten die na 1945 werden ingenomen, lagen dus in de lijn van zowel het Belgische patriottisme als van het antifascisme. Er is geen enkele politieke stroming ontstaan die de erfenis van het rexisme opeiste. De vraag naar amnestie zou daarom electoraal niet erg winstgevend zijn geweest.

Maar feit blijft dat Degrelle aan Franstalige zijde nog lang een zekere nieuwsgierigheid heeft opgewekt. Hij blijft een controversiële atypische figuur, en symbool voor de crisis van de Belgische democratie tijdens de tweede helft van de jaren 1930.

Léon Degrelle stierf op 31 maart 1994. Bij Koninklijk Besluit van 18 april 1994 werd een begrafenis op Belgisch grondgebied verboden. Niettemin zou een deel van zijn as verstrooid geweest zijn niet ver van zijn geboorteplaats Bouillon.

Bibliografie

Bauwens, Jan, Piet Terlouw & Hans C. Ebeling. 1967. Degrelle. Bruxelles, Russie, Madrid. Antwerpen: De Goudvink.

Cheyns, Bruno. 2017. Léon Degrelle, de Führer uit Bouillon. Antwerpen: Vrijdag.

Colignon, Alain. 2001. "Degrelle". In Nouvelle Biographie Nationale, vol. VI, Brussel: Académie Royale de Belgique, p. 111-123.

Conway, Martin. 1991. Collaboratie in België: Léon Degrelle en het rexisme. Groot-Bijgaarden: Globe.

Dannau, Wim. 1973-1979. Zo sprak Léon Degrelle. Wemmel: De Skorpioen.

De Bruyne, Eddy. 1997. La collaboration francophone en exil. Septembre 1944-mai 1945. Housse: Chez l’auteur.

Degrelle, Léon. 1936. Ik beschuldig M. Segers een kumulard, een bankster, een plunderaar van kleine spaarders en een lafaard te zijn. Kessel-Loo: Degrelle.

Degrelle, Léon & Paul de Mont. 1936. Rex en Vlaanderen. Brussel: Rex.

Degrelle, Léon & Paul Leenaards. 1992. Veldtocht in Rusland. Antwerpen: Tyr.

Etienne, Jean-Michel. 1968. Le mouvement rexiste jusqu’en 1940. Parijs: CNRS.

Verstraete, Pieter Jan. 2011. Le beau Léon. Léon Degrelle. Soesterberg: Aspekt.

Externe bronnen

Zie ook

40578-degrelle-s-d-.jpg Artikels Voor- en tegenstanders Degrelle komen tot een confrontatie Colignon Alain
210763.jpg Artikels Slag om de Ardennen - 2 januari 1945 - Degrelle en de "marionetteregering" van Limerlé  
210764-degrelle-uniforme-ss.jpg Artikels Proces Léon Degrelle Colignon Alain - Kesteloot Chantal
283554 Artikels Rex Conway Martin
274125 Artikels Collaboratie in Wallonië Conway Martin
274125 Artikels Waals Legioen Plisnier Flore
23444 Artikels Oostfrontvrijwilligers Wouters Nico
165211 Artikels Militaire collaboratie De Wever Bruno
33400 Artikels Politieke collaboratie De Wever Bruno
Om deze pagina te citeren
Degrelle Léon
Auteurs : Colignon Alain (Instelling : CegeSoma/Rijksarchief) - Kesteloot Chantal (Instelling : CegeSoma/Rijksarchief)
/nl/belgie-in-oorlog/personen/degrelle-leon.html