In juli 1940 besluit de Algemene Raad van Rex een paramilitaire formatie op te zetten, de zogenaamde Formations de Combat (FC), in de hoop dat het de militie van een toekomstige eenheidspartij zal worden.
Een neergaande evolutie
Na het eerste bezettingsjaar wordt het aantal leden op 4.000 geschat. De gelederen van de FC zullen echter snel uitdunnen. Dit onder invloed van talloze uitsluitingen en ontslagen, maar ook het vertrek, richting het oostfront, van het eerste contingent van het Waals Legioen in augustus 1941. Op het einde van 1941 beloopt het aantal leden van de FC niet meer dan duizend en vindt men in steden als Namen of Bergen nog hooguit kleine groepjes oudere mannen, piepjonge leden en mindervaliden, waarvan velen geen enkele militaire vorming hebben genoten. Rond het einde van de bezetting bestaan er enkel nog in de steden Luik, Charleroi en Brussel belangrijke eenheden van de FC (meer dan 100 leden). Ondanks herhaaldelijke pogingen slagen de FC er niet in om ook op het platteland wortel te schieten. De troepen zijn er eerder klein en vluchtig van aard.
Een opstap naar de gewapende collaboratie
Voor de meeste leden vormt hun lidmaatschap van de Formations de Combat slechts het begin van een loopbaan binnen de gewapende collaboratie. Velen onder hen zullen zich voor het oostfrontmelden of op het einde van de bezetting deel uitmaken van gewapende bendes die bij nacht en ontij opereren.
Bibliografie
Conway, Martin, Marc Efratas, Alain Dantoing, and José Gotovitch. Degrelle : Les Années de Collaboration : 1940-1944 : Le Rexisme de Guerre. Ottignies: Quorum, 1994.
Plisnier, Flore. Ils Ont Pris Les Armes Pour Hitler. Bruxelles: Pire, 2008.