Als antwoord op de omvangrijke collaboratie belanden in september 1944 ruim 40.000 mensen in gevangenissen en provisorische interneringskampen. Voor het merendeel van de bevolking is het ondenkbaar dat ‘landverraders’ deel zullen uitmaken van het bevrijde België. Het geweld op straat tegen verdachten van collaboratie tijdens de bevrijding getuigt daarvan.
Onzekerheid in de straat maar ook in de kampen
In Londen had de Belgische regering in ballingschap de opsluiting van verdachten al voorbereid. De uitvoering komt in handen van het Hoog Commissariaat voor ’s Land Veiligheid.
Maar de praktijk blijkt weerbarstig. Verdachten verkeren lange tijd in onzekerheid. De kampen raken overvol en al snel ontstaan problemen, zoals honger en tekort aan materiaal. De regering laat deze problemen niet zomaar op hun beloop, maar probeert er grip op te krijgen.

Auteursrechten : Cauvin
Originele legende : "Collaborateurs in een leeuwenkooi, Antwerpen "
Vluchten naar Duitsland vermijden

Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : Prikkeldraadomheining in het politieke gevangeniskamp Beverloo.
De uitvoering van de gemaakte plannen wordt in eerste instantie echter belemmerd door de aanslepende oorlog. Van september 1944 tot mei 1945 zijn de Duitsers immers nog niet verslagen. De uitkomst van de oorlog is nog onzeker. Opsluiting moet dan ook verhinderen dat collaborateurs vluchten of de Duitsers in deze cruciale laatste maanden bijstaan in hun oorlog. Maar in de praktijk is de opsluiting voor velen ook een zegen, aangezien het een schild biedt tegen het geweld van het volk.
Progressieve sluiting en vrijlating
Nadat er met het definitieve einde van de Tweede Wereldoorlog in mei 1945 nog eens tienduizenden mensen bijkomen, neemt de druk op de kampen en gevangenissen opnieuw toe. Daarom laat men stelslelmatig meer en meer gevangenen vrij. De resterende opgesloten collaborateurs worden ingeschakeld in ‘heropgevoedingsprogramma’s’ om hen tot volwaardig democratische staatsburgers te maken.
Door een systematisch strafverminderings- en vrijlatingsbeleid neemt het aantal gedetineerden snel af. In 1950 zijn de meeste interneringskampen alweer opgedoekt. Eind 1950 zijn er nog maar 2.638 gedetineerden, tien jaar later amper honderd en in de eerste helft van de jaren zestig komen ook de meeste ernstige collaboratiegevallen vrij. De prangende noodzaak van de massale opsluiting na de bevrijding blijkt al snel te zijn verdwenen.

Originele legende : Zonder originele legende
Bibliografie
Aerts, Koen. Was Opa Een Nazi? Speuren Naar Het Oorlogsverleden. Tielt: Lannoo, 2017.
Grevers, Helen. Van Landverraders Tot Goede Vaderlanders : De Opsluiting van Collaborateurs in Nederland En België 1944-1950. Amsterdam: Balans, 2013.
Huyse, Luc, and Steven Dhondt. Onverwerkt Verleden : Collaboratie En Repressie in België 1942-1952. Leuven: Kritak, 1991.
Rzoska, Björn. Zij Komen Allen Aan de Beurt, de Zwarten. Het Kamp van Lokeren. Leuven: Davidsfonds, 1999.
Aerts, Koen, and Helen Grevers. “Bestraffing.” In België En De Tweede Wereldoorlog, by Bruno De Wever, 158–65. Antwerpen: Manteau, 2015.