België in oorlog / Persoonlijkheden

Demarque Hector

Thema - Verzet

Auteur : Collet Baudouin (Instelling : KUIAD/RUSRA (Koninklijke Unie der Inlichtings- en Actiediensten/Royale Union des Services de Renseignement et d’Action))

13 Maart 1975. De doodsklokken van de Hl. Suzanna-kerk van Schaarbeek luiden. Slechts weinige mensen staan die koude en deprimerende woensdagochtend op het voorplein te wachten. Onder hen enkele grote figuren uit het verzet van de Tweede Wereldoorlog. Enkele uren later zal degene waarvan ze afscheid nemen in de familiekelder op het kerkhof van Elsene bijgezet worden. Het was een sobere begrafenisplechtigheid zoals Hector Demarque, alias Clarence in het verzet, het trouwens zelf gewild had. 

“Uit het goede hout gesneden” voor clandestien werk

Demarque was enig kind, niet gehuwd en volgens degenen die hem goed kenden erg gereserveerd. Als burgerlijk ingenieur van de Université libre de Bruxelles en specialist electriciteit van het electrotechnisch instituut Montefiore volgde hij in de voetsporen van zijn vader, een ere-directeur van de Regie van Telegraaf en Telefoon (RTT). Zijn specifieke wetenschappelijk-technische vorming en zijn carrière in de hoogste administratieve regionen leidden ertoe dat hij in 1938 de verantwoordelijkheid kreeg voor het opzetten van het geheime communicatiecentrum van het Groot Hoofdkwartier van het Belgisch leger in het fort van Breendonk. Zijn ontmoeting met Walthère Dewé waarvan hij als artillerie-reserveluitenant tijdens de veldtocht van mei 1940 de adjunct werd, zou aan de oorsprong liggen van zijn latere clandestiene werk.     

   

64032.jpg
Instelling : CegeSoma/Rijksarchives
Oorspronkelijke legende : Hector Demarque, s.d.

Alias « Clarence »

Walthère Dewé
Instelling : CegeSoma
Auteursrecht : CegeSoma
Oorspronkelijke legende : Walthère Dewé

Dewé was de historische leider van de Dame Blanche, de belangrijkste clandestiene inlichtingendienst van de Britse Intelligence Service (MI-1c) tijdens de Eerste Wereldoorlog. Na het uitroepen van de “versterkte vredesvoet” nam Dewé opnieuw contact op met agenten van MI6 (opvolger van MI-1c) in België. Hij stampte het Corps d’Observation belge (COB) uit de grond, een spionageorganisatie die via oudgedienden van de Dame Blanche, handelsreizigers en zakenlui inlichtingen vergaarde over de samenstelling en bewegingen van Duitse troepen aan de grens met België. Die info werd doorgegeven aan de Belgische en Franse inlichtingendienst, maar de Engelsen bleven de geprivilegieerde partners van Dewé. Onder de schuilnaam Cleveland werkte Dewé ook voor de SIS die hem de opdracht gaf een stay behind-netwerk te organiseren dat zelfstandig kon functioneren en bij een inval door het IIIe Rijk contact zou kunnen leggen met Londen.

De Duitse inval

De inval in mei 1940 verplichtte Dewé tot de actie over te gaan. De nederlaag van het Belgische en de Frans-Britse legers ging gepaard met de ineenstorting van de Belgische administratie in het algemeen en van de burgerlijke en militaire telecommunicatie in het bijzonder. Om de toestand alsnog recht te trekken, werd hij op 20 mei  benoemd tot hoofd van de Transmissietroepen (T.T.) met de graad van generaal. Het was op dat moment dat de ex-chef van de Dame Blanche de zopas tot adjunct-leider van de TT benoemde Demarque ontmoette. André, schuilnaam van de Demarque voor hij Clarence werd, had alles om een goed contact te kunnen leggen met Dewé. Weliswaar hadden ze een erg verschillende persoonlijkheid maar ze behoorden tot eenzelfde milieu: grote patriotten, rechtlijnig door hun wetenschappelijke en militaire vorming en diepgelovige christenen. 

Dewé vermoedde dat de Duitse inlichtingendiensten hem ontmaskerd hadden nadat zijn identiteit midden de jaren ’30 spijtig genoeg onthuld was in een aantal publicaties over de Dame Blanche. Toch koos hij ervoor terug te gaan naar België terug te keren. Precies op de dag dat generaal de Gaulle in een radiotoespraak vanuit Londen zijn landgenoten opriep om de strijd voort te zetten, begon Dewé met wat waarschijnlijk de eerste inlichtingendienst van MI6 op het Europese continent tijdens de Tweede Wereldoorlog zou worden. Cleveland nam een aantal beslissingen waarvan er één het lot van de jonge Hector Demarque zou bezegelen: samen met hem vanuit Brussel het latere netwerk Clarence leiden, wat ook zijn alias zou worden.   

 

 

het-laatste-nieuws-11-5-1940.png
Instelling : KBR
Oorspronkelijke legende : Het Laatste Nieuws, 11 mei 1940, p. 1

Clarence, wie en wat

Clarence was èn een inlichtingendienst èn de man erachter. Voor Demarque bestond voortaan alleen nog zijn opdracht. Die opdracht was des te belangrijker daar Dewé, de verpersoonlijking van de dienst , sedert het begin van de bezetting ondergedoken was en zelden twee nachten op dezelfde plaats sliep. De jonge ingenieur moest dus zorgen voor stabiliteit in de operationele werking van de dienst, wat niet vergemakkelijkt werd door de voortdurende groei van de organisatie. In 1943 kreeg deze haar definitieve vorm met een tiental departementen of sectoren met  elk een specialiteit gaande van het doorgeven van gecodeerde radioboodschappen tot het maken van microfilms en het verschaffen van economische en politieke inlichtingen. Wat dit laatste betreft, werd Clarence vanaf 1943 de tussenpersoon tussen de Belgische regering in Londen en het Comité Gilles, haar officieuze en geheime vertegenwoordiger in het bezette land.

Vanaf juli 1943 kwam de Duitse contraspionage gevaarlijk dicht in de buurt van de leiding van het netwerk wat de clandestiene activiteiten van Demarque en zijn directiecomité nog zenuwslopender maakten. Een misgelopen opdracht en de aanhouding van radio-operator Marcel Verhamme eind juli, diens terdoodveroordeling en executie eind november leidden tot het hoogste alarmniveau bij de leiding van de organisatie. Tijdens zijn opdracht werd Verhamme inderdaad vergezeld door  Horace Verhoeven, RTT-ingenieur en kaderlid van Clarence, o.a. verantwoordelijk voor de afdeling Algemeen secretariaat die de inlichtingen van de provinciale afdelingen centraliseerde en geheime gemicrofilmde weekverslagen aan Londen doorgaf. Ongelukkig genoeg kon de Geheime Feldpolizeï (GFP) Verhoeven indentificeren en moest hij onderduiken. Tijdens hun onderzoek ontdekten de speurneuzen van de GFP ook dat een intieme vriend van Verhoeven, een zekere Hector Demarque, eveneens een hoge ambtenaar van de RTT was. Twee agenten van de GFP poogden verschillende malen een val op te zetten voor de bijzonder verdacht geworden Demarque. Clarence zou nu zelf tot aan de bevrijding moeten onderduiken. Hij moest echter alleen de leiding van de dienst overnemen nadat Walthère Dewé op 14 januari 1944 neergeschoten werd toen hij  Thérèse de Radiguès, zelf een kaderlid van Clarence, wilde waarschuwen dat zij in een andere zaak op het punt stond aangehouden te worden.  

 

musee-de-la-resistance-bondues-fr.png
Instelling : Musée de la Résistance (Bondues/France)
Oorspronkelijke legende : Hector Demarque en Horace Verhoeven, s.d. (na 1945)

Een buitengewoon resultaat

De cijfers spreken voor zich. Tijdens de 52 bezettingsmaanden verzond Clarence 872 radioboodschappen en 163 gemicrofilmde verslagen naar Londen. De dienst recruteerde bijna 1500 na de oorlog door het Ministerie van landsverdediging erkende inlichtings- en actieagenten. Het netwerk bestreek het hele Belgische grondgebied, Noord-Frankrijk en enkele grensregio’s van Nederland en het Rijnland.  

28076-appareil-pour-communiquer-avec-londres.jpg
Instelling : CegeSoma
Auteursrecht : CegeSoma
Oorspronkelijke legende : Apparaat om met Londen te communiceren

Trouw aan de leiding van MI6

sceau-de-clarence.png
Instelling : Imperial War Museum
Collectie : 17074 Records of Service Clarence
Oorspronkelijke legende : Zegel van Clarence, War Office in Londen (werd voor het eerst gebruikt op 12 december 1943, verslag 127).

Demarque was een echte patriot, maar hij was ook trouw aan zijn  specifiek engagement tijdens de oorlog. Voor alles ging het Clarence om het Britse War Office en zijn hiërarchische oversten bij  MI6. De uitgesproken anglofilie van Dewé en Demarque – zie ook hun Angelsaksisch getinte schuilnamen - zou meer dan een kandidaat-inlichtingsagent afschrikken. Uitgezonderd de financiering van de dienst door de  Belgische regering in ballingschap, was Clarence volledig gelinkt aan de Engelse diensten. Het zegel van het geheime netwerk dat eind 1943 in Londen bekend raakte en voortaan alle officiële documenten sierde, was typerend: centraal Sint-Joris die de draak verplettert met bovenaan de Engelse oorlogsleuze «Dieu et mon Droit» en onderaan als verwijzing naar het bezette land  «L’Union fait la Force».

Wat de doorslaggevende redenen voor zijn keuze waren weten we niet, maar in elk geval vertrouwde de stervende leider van Clarence uiteindelijk zijn belangrijkste archieven toe  aan het prestigieuze Londense Imperial War Museum. Deze schenking, die overigens zorgde voor enige opschudding in het wereldje van de Belgische historici, vormde een duidelijk signaal dat Demarque de eigendom van zijn documenten symbolisch toevertrouwde aan de wetenschappelijke instellingen van het land dat hij het meest waardig achtte ze te ontvangen: Groot-Brittannië.   

Idealisme als erfenis

Voor Hector Demarque betekende de overgave van nazi-Duitsland het einde van de ondergrondse strijd. De leider van de inlichtingendienst die op de internet-pagina van MI6 omschreven wordt als one of the most successful SIS networks in Belgium, had lak aan eerbetoon en hernam zijn gewone beroepsbezigheden. Na de administratieve vereffening van zijn dienst en de erkenning van zijn agenten maakte hij er een erezaak van in de schaduw te blijven. Hij blufte nooit met zijn vaderlandslievende activiteiten, protesteerde soms via de pers tegen het misbruik van het prestige van zijn vroegere dienst en verbood het onthullen van zijn naam. Voor hem ging het letterlijk om geheime dienst. Demarque en zijn vrienden gingen wel op zoek naar de GFP-agenten  die tevergeefs gepoogd hadden hen aan de vijand over te leveren.

Demarque zette zich ook in voor de gemeenschap. In september 1938 was hij voor het eerst  kandidaat op de lijst van de (liberale) burgemeester Eugene Flagey in Elsene; hij zou er 25 jaar gemeenteraadslid  blijven. De inhuldiging van een Hector Demarquedreef in april 1977 vormde trouwens een eerbetoon van de gemeente. Als erudiet wijdde hij de laatste jaren van zijn leven als vrijwilliger aan het ordenen van het archief van het kasteel van Gaasbeek. De oude ingenieur bleef nieuwsgierig en interesseerde zich via zijn neven nog voor de evolutie van de moderne wiskunde.

Hector Demarque was drager van verscheidene eretekens. Het meest gaf hij om de Distinguished Service Order (D.S.O.) die ook zijn graf siert. Het betreft één van de meest prestigieuze militaire eretekens van het Britse Rijk. 

le-soir-20-3-1955-p-8.png
Instelling : KBR
Oorspronkelijke legende : Le Soir, 20 maart 1955, p. 3
plaque.jpg
Instelling : reflexcity.net
Oorspronkelijke legende : Hector Demarquedreef ingehuldigd op 29 april 1977.

Bibliografie

Bernard, H., Un géant de la résistance. Walthere Dewé, La Renaissance du Livre, Bruxelles, 1971.

Collet, B., Histoire d’un réseau de renseignement et d’action, le cas de Clarence en Brabant, de l’automne 1943 au dénouement de la Question Royale, ter pers.

Musée de la Résistance, Bondues (Frankrijk), Archieven Hector Verhoeven.

CegeSoma, AA1333, Persoonlijk I.A.D. dossier  Demarque Hector

Meer weten

27948 Artikels Verzet Maerten Fabrice
165130 Artikels Duitse Repressie Roden Dimitri
274409 Artikels Spionage Maerten Fabrice
268442 Artikels Zendingen (verzet) uit Londen Colignon Alain
Deze pagina citeren
Demarque Hector
Auteur : Collet Baudouin (Instelling : KUIAD/RUSRA (Koninklijke Unie der Inlichtings- en Actiediensten/Royale Union des Services de Renseignement et d’Action))
https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/persoonlijkheden/demarque-hector.html