België in oorlog / Artikels

Valse Soir (De)

Thema - Verzet

Auteur : Colignon Alain (Instelling : CegeSoma)

De 25ste verjaardag van de wapenstilstand herdenken

Aan het begin van de herfst van 1943 stond in het intern bulletin van het toen goed boerende Onafhankelijkheidsfront(O.F.)  te lezen dat het bestuur graag “iets zou doen” om de 25ste verjaardag van de wapenstilstand van 1918 te herdenken. Het was Marc Aubrion, recent toegetreden tot het Front en oudgediende van de vooroorlogse Le Soir, die het idee opperde om voor de gelegenheid  een pastiche te maken van een Nieuwe Orde - krant en zo de spot te drijven met de bezetter. Aanvankelijk kwam Le Pays réel in het vizier, een product van een zeer geëngageerde collaboratie. Toch viel de keuze uiteindelijk op Le Soir, door het volk ook wel “Le Soir volé” genoemd. Als dagblad van de “gematigde” Franstalige collaboratie, was de krant ruimer verspreid dan Le Pays réel (respectievelijk 250.000 exemplaren tegenover ten hoogste 15.000).

Le Soir, 9 november 1943
Instelling : CegeSoma
Collectie : CegeSoma
Oorspronkelijke legende : De valse Soir, 9 november 1943

Het Onafhankelijkheidsfront in beweging

Fernand Demany
Instelling : CegeSoma
Auteursrecht : CegeSoma
Oorspronkelijke legende : Fernand Demany, secretaris generaal van het OF.

Zodra instemming verkregen werd van René Noël, O.F.-verantwoordelijke voor Brabant en Henegouwen, kreeg het project vorm tijdens bijeenkomsten van het bestuur van het O.F. ten huize van schilder Léon Navez. Enkele vrijwilligers wilden instaan voor het goede verloop van de actie. Drie enthousiaste redacteurs zetten zich hiervoor uiteindelijk in. Het ging om Fernand Demany (“Charles”)- voormalig redacteur van Le Soir en nationaal secretaris van het O.F. - , Adrien van den Branden de Reeth (“Fernand”) –substituut-procureur des Konings – en de liberale advocaat Pierre Ansiaux. Deze twee laatsten  schreven al voor het clandestiene O.F.-blad  Justice libre.  René Noël zocht dan weer de nodige financiering. Al snel vond hij geld dankzij Andrée Grandjean (“Françoise”) – advocate aan het Hof van Beroep en spilfiguur  bij Justice libre, die aanklopte bij  ondernemer Alfred Fourcroy, die eveneens verantwoordelijk was voor een ontsnappingsnetwerk voor geallieerde piloten. Een voorschot van 50.000 Belgische frank moest de drukkosten dekken. Louis Muller (“Jacques”), - geïnfiltreerd bij “Le Soir volé”, verschafte vervolgens de kop van de krant evenals de lijst van kiosken die direct beleverd werd door de krant, de leveringstijden en het aantal exemplaren dat doorgaans werd afgenomen. Het Front moest nu enkel nog een onopvallende drukkerij vinden. Hiervoor werden de makers van de “valse Soir”  door een typograaf en O.F.- lid in contact gebracht met drukker Ferdinand Wellens. Deze laatste, die tot dan toe als ambigu werd gezien omdat hij zowel de bezetter als rexisten onder zijn cliënten  had, aanvaardde na enige bedenktijd zich met het project in te laten. De kern van de ploeg, Wellens buiten beschouwing gelaten, bestond uit aanhangers van de communistische beweging. 

De datumkwestie

Het ultieme probleem betrof de definitieve keuze van de datum. Oorspronkelijk zou het plan worden uitgevoerd op 11 november. Het was echter een traditie bij velen geworden om op deze symbolische dag geen krant te kopen. Er werd dus gekozen voor de dag ervoor,  maar woensdag 10 november was een beursdag, wat betekende dat de oplage vier pagina’s zou moeten bedragen. Dit impliceerde een veel zwaardere actie evenals een grotere kost. Uiteindelijk werd gekozen voor 9 november: de krant verscheen op twee recto-verso gedrukte pagina’s, op een  oplage van 50.000 exemplaren: 5.000 voor de kiosken in Brussel, 20.000 voor de afdelingen van het O.F. in de hoofdstad en 15.000 voor die van Henegouwen. Luik zou er op zijn beurt 5.000 ontvangen terwijl de 3.000 andere exemplaren richting Luxemburg zouden worden gestuurd. De gewone levering zou bovendien met een half uur worden vertraagd door de bestelwagens van Le Soir met de lading voor het einde van de namiddag te saboteren.

René Noël
Instelling : CegeSoma
Auteursrecht : CegeSoma
Oorspronkelijke legende : René Noël

Plezier in de kiosken

Nu de actie was uitgevoerd, brak het moment van de waarheid aan. De “valse Soir”, die clandestien gedrukt was in de nacht van 6 op 7 november op het nummer 35 in de Ruysbroeckstraat, werd op 9 november door een handvol jonge vrijwilligers in een recordtempo verdeeld bij een aantal drukbezochte kiosken (Noord- en Zuidstation, Naamse Poort, Steenweg op Charleroi, bij de Beurs, enz…). Het was een zeer geslaagde pastiche. Waar een oppervlakkige blik de clandestiene versie inderdaad niet kon onderscheiden van het origineel, onthulde een grondiger lezing de omvang van de grap. In een humoristische stijl, eerder dan met patriottische en wraakzuchtige klaagzangen, kregen de verschillende spilfiguren van de perscollaboratie de volle laag: van Raymond De Becker, directeur van de krant, Pierre Daye, rexistisch oud-senator en voormalig journalist en globetrotter, Paul Kinet, Georges Baetse  en Maurice-Geogres Ollivier, zogezegd omwille van de omstandigheden ‘uitgeleend’ door Le Nouveau Journal. De  leider van Rex en de kopstukken van het Vlaams-nationalisme werden, hoewel minder rechtstreeks geviseerd, niet vergeten in dit vermakelijke spel. De clandestiene redacteurs namen wel vaak genoegen met het vermelden van deze individuen in met humor overladen ‘korte mededelingen’ of in de aftiteling van denkbeeldige films, die te zien zouden moeten zijn in de bioscopen van de hoofdstad. De parodie wekte hoe dan ook de lachlust op van de Brusselse lezer en verspreidde zich over het hele land. De echo bereikte zelfs Londen, waar de lokale pers vele clandestiene artikels vertaalde. In Lyon was het de inspiratie voor een anti-collaboratienummer van de ‘faux Nouvelliste’ op 31 december 1943. Later zou de Commissie voor de geschiedenis van het verzet de ‘valse Soir’  bestempelen als “het toppunt van humoristische oorlogsjournalistiek”.

De repressie door de bezetter

Dergelijke humor werd evenwel niet gesmaakt door de Militärverwaltung noch door het wereldje  van de collaboratie. In februari 1944 vond de Sipo-SD de rotatiepers waarop de “valse Soir”  gedrukt was.  Niet veel later werden Ferdinand Wellens en Théo Mullier opgepakt evenals anderen die meegewerkt hadden aan deze  “valse Soir”, zoals de linotypist Julien Oorlynk en de rotatiedrukker Henri Vandevelde. Marc Aubrion was aan de beurt in maart 1944 en Pierre Balencourt, de jonge typograaf die voor het contact had gezorgd met drukker Wellens, onderging hetzelfde lot op 25 mei van dat jaar, nadat hij betrapt was op betrokkenheid bij het drukken van andere clandestiene bladen. Hierna volgde ook Jean Hella, uitbater van het café waar de kranten werden gestockeerd, en later ook Alfred Fourcroy, de geldschieter van de operatie. Beiden hebben het overleefd. Ferdinand Wellens en Théo Mullier zijn echter nooit teruggekomen uit hun nazistische gevangenschap.

 

Bibliografie

Histoire du faux « Soir » du 9 novembre 1943 publiée à l’occasion du 50ème anniversaire du faux Soir, Bruxelles, Louis Hamelrijck

Marie ISTAS, Le « faux » Soir. 9 novembre 1943, Bruxelles, Collet, 1987. 

Catherine WIOT, Dossier : L’histoire vraie du faux « Soir », S.L.N.D., 1981.

Deze pagina citeren
Valse Soir (De)
Auteur : Colignon Alain (Instelling : CegeSoma)
https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/artikels/valse-soir-de.html