De christendemocraat Paul Struye (1896-1974) was tijdens de rooms-rode regering Spaak III (20 maart 1947 tot 27 november 1948) minister van Justitie. In de voetsporen van zijn voorganger Albert Lilar forceert hij een definitieve doorbraak in de strafverminderings- en vrijlatingspolitiek. Meer en meer veroordeelden komen vroeger vrij en zien hun oorspronkelijke straf vervangen door een lichtere straf. Door een uitbreiding van de genadeverlening en een versoepeling van de procedure tot voorwaardelijke invrijheidstelling krijgt Paul Struye al gauw het verwijt te eigengereid te werk te gaan. Hij ligt langs alle kanten onder vuur. Voor sommigen is hij nog te streng, voor velen vooral te mild. Wanneer hij de terdoodveroordeelde rexisten Arthur Surin en François Boveroulle genade verleent, verliest hij het vertrouwen van de publieke opinie én binnen de regering. Om de coalitie te redden treedt hij af. Zijn beleid markeert niettemin een scharniermoment in de afbouw van de repressie.
Aerts, Koen. “Repressie Zonder Maat of Einde?” De Juridische Reïntegratie van Collaborateurs in de Belgische Staat Na de Tweede Wereldoorlog. Gent: Academia Press, 2014.
Huyse, Luc, and Steven Dhondt. Onverwerkt Verleden : Collaboratie En Repressie in België 1942-1952. Leuven: Kritak, 1991.