Armand Tilman (1910-circa 1958) werkt in de jaren dertig als adjunct-politiecommissaris in de Antwerpse haven. Voor de gerechtelijke politie verzamelt hij inlichtingen over buitenlandse communisten die Duitse schepen saboteren. Tijdens de bezetting blijft de ambitieuze Tilman communisten in de gaten houden.
Aanvankelijk heeft de Belgische politie wel interesse voor de informatie, maar ze doet er naar de zin van Tilman te weinig mee. Daarom gaat hij werken voor de Duitse Sicherheitsdienst(SD). Hij geeft verzetsmensen aan en werkt mee aan (gewelddadige) verhoren.
Vanaf eind 1943 heeft Tilman ook de leiding over de Dienst voor Toezicht bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Officieel is die dienst opgericht om een halt te roepen aan het sjoemelen met ravitailleringskaarten binnen de gemeentediensten. In werkelijkheid gaat het om het verzamelen van informatie over het verzet. Na de bevrijding veroordeelt een Brusselse krijgsraad Tilman tot de doodstraf. Hij krijgt gratie en sterft uiteindelijk eind jaren vijftig.
Van Doorslaer, Rudi, and Etienne Verhoeyen. “L’Allemagne Nazie, La Police Belge et l’anticommunisme En Belgique (1936-1944) — Un Aspect Des Relations Belgo-Allemandes.” Revue Belge d’Histoire Contemporaine/Belgisch Tijdschrift Voor Nieuwste Geschiedenis 17, no. 1–2 (1986): 61–125.
