In de laatste fase van de Tweede Wereldoorlog gaat de Duitse bezetter ongenadig te werk. De bezette landen van West-Europa maken kennis met collectieve vergeldingsmaatregelen: groepsexecuties, afbranden van huizen, massale aanhoudingen en deportaties waarbij, onder het mom van de strijd tegen de partizanen, tal van onschuldige burgers het moeten ontgelden. Praktijken die reeds geruime tijd én veelvuldig aan de orde zijn in Zuidoost- en Oost-Europa.
Buitensporige vergeldingsacties treffen niet alleen Frankrijk en Nederland, maar ook België. Plaats van handeling is meer bepaald de kleine gemeente Meensel-Kiezegem, gelegen ongeveer 20 kilometer ten oosten van Leuven, midden in het Hageland. Wat zich in 1944 te Meensel-Kiezegem afspeelt, laat zich met reden lezen als een drama in meerdere bedrijven.
Proloog
Meensel en Kiezegem zijn afzonderlijke kerkdorpen die in 1824 administratief worden verenigd. Toch behouden het noordwestelijke Kiezegem en het zuidoostelijke Meensel hun eigenheid. Hun dialecten zijn ronduit verschillend en ook hun sociale structuren en mentaliteiten lopen sterk uiteen. In Kiezegem zijn er enkele grote boerderijen, maar vele loonarbeiders en heerst er een grote groepsverbondenheid. Meensel daarentegen telt vele kleinere boeren, ambachtslieden en zelfstandigen en houdt er een meer individualistische levensvisie op na. Voor belangrijke diensten is de bevolking aangewezen op Meensel. Daar bevinden zich immers de stopplaats van de buurtspoorwegen, de meisjesschool en het postkantoor.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog weigeren de meeste jonge mannen uit Meensel-Kiezegem zich aan te melden voor de verplichte tewerkstelling (oktober 1942). Ze duiken onder en leggen de basis voor verzet. Ook heel wat burgers die zelf geen weerstander zijn, verlenen hun medewerking. Bovendien trekt Meensel-Kiezegem, gelegen binnen het bosrijke Hageland maar toch bereikbaar met de buurtspoorwegen, tal van weerstanders van buiten de gemeente aan.
Terwijl in Meensel het verzet veeleer gematigd blijft met een afdeling van de NKB, levert Kiezegem een uitvalsbasis voor activistisch verzet, met name voor de Gewapende Partizanen. De steun voor de Duitse bezetter vertoont gelijkaardige verschillen. In Meensel is de collaboratie passief, in Kiezegem komen twee boerenfamilies, Broos en Merckx, openlijk uit voor hun pro-Duitse gezindheid. In de praktijk laten verzet en collaboratie elkaar lange tijd, met name tot het laatste oorlogsjaar, ongemoeid.
De vreedzame co-existentie tussen “witten” en “zwarten” komt onder druk te staan vanaf het najaar van 1943. Daar zijn verschillende oorzaken voor. Zo worden op 19 oktober 1943 drie jonge NKB-leden uit buurgemeente Glabbeek gefusilleerd op de Nationale Schietbaan te Schaarbeek. Hun executie wekt grote verontwaardiging. Op 20 mei 1944 vinden er razzia’s plaats in de buurgemeenten Molenbeek-Wersbeek, Onze-Lieve-Vrouw Tielt en Sint-Joris-Winge. Op 15 juli 1944 wordt Frans Coeckelberghs, een bekende figuur in Meensel-Kiezegem aangehouden. Hij wordt de dag nadien vrijgelaten, maar verklaart volgens tijdgenoten alles wat hij over de lokale weerstand weet, te hebben prijsgegeven.
De aanslag
Gaston Merckx (22 jaar) is een telg uit één van de collaborerende families en lid van de Vlaamse Wacht. Op zondag 30 juli 1944 trekt hij samen met drie vrienden te voet naar de kermis in het naburige Attenrode. Hun uitstap loopt via het onbewoonde gehucht ’t Boekhout, waar de gemeenten Meensel-Kiezegem, Attenrode-Wever en Binkom samenkomen. De vier stoten er op drie partizanen op de fiets die uit het Leuvense afkomstig zijn.
Na een discussie komt het tot een vuurgevecht waarbij Gaston Merckx het leven laat. Over de juiste omstandigheden lopen de meningen uiteen. Volgens de leidende figuren van de Gewapende Partizanen, onder wie Louis Van Brussel, gaat het om zelfverdediging, volgens anderen juist om een beraamde moordaanslag vanwege die verzetsgroep. Dat Frans Vranckx, lid van de Gewapende Partizanen uit Kessel-Lo, in 1947 de terechtstelling van Gaston Merckx zal opeisen, maakt de tweede hypothese het meest aannemelijk.
De familie Merckx zint op wraak, zoals ze laat doorschemeren in Gastons doodsprentje: “Eens toch zal de eeuwige rechter mij wreken. Ik heb ten volle vertrouwen in zijn gerechtigheid, en die mij vermoordden zullen hun straf niet ontgaan”.
De razzia's
In de vroege ochtend van dinsdag 1 augustus 1944 vallen het Veiligheidskorps van Robert Verbelen en Vlaamse leden van de Sipo-SD een aantal woningen binnen te Meensel, op zoek naar onderduikers. De invallers beperken zich niet tot ondervragingen en mishandelingen. Drie burgers worden in koelen bloede om het leven gebracht, terwijl er vijftien andere worden aangehouden.
Het is mogelijk dat de actie van 1 augustus ook zonder de aanslag op Gaston Merckx zou hebben plaatsgevonden. Het politieke geweld in het arrondissement Leuven was in 1943 immers sterk toegenomen, net als in de provincie Limburg; aldaar had VNV-gouwleider Theo Brouns in oktober 1943 al “tegenmaatregelen” gevraagd om het verzet te bestrijden. Bovendien is enkele dagen vóór 1 augustus te Herent weerstander Maurice Andries (“Micky”) opgepakt. Hardhandig ondervraagd, verklapt hij tal van namen en onderduikadressen, niet enkel in Meensel, maar ook in Tildonk.
Wat er ook van zij, als Gaston Merckx op donderdag 3 augustus ten grave wordt gedragen, vraagt zijn moeder Clémentine Swinnen alsnog 100 gijzelaars. In aanwezigheid van tal van collaborateurs wordt de eed gezworen Gastons dood te wreken.
In de nacht van dinsdag 8 op woensdag 9 augustus 1944 verhoogt nog de spanning. In het nabijgelegen Tienen vermoorden Vlaamse SS- en SD-mannen drie vooraanstaande burgers, als represaille voor het ombrengen van een collaborateur door het verzet. In dezelfde stad zoeken ze die nacht vergeefs naar notaris Victor Mertens, die een belangrijke steun betekent voor de NKB van Meensel-Kiezegem.
Op vrijdagochtend 11 augustus 1944 worden de inwoners opgeschrikt door onheilspellende vuurschoten. Ze kondigen een niets of niemand ontziende zuiveringsactie aan. Vanaf de vroege uren heeft een omsingelingscommando van ongeveer 300 belegeraars zowel Meensel als Kiezegem hermetisch afgesloten. Op die manier kan een aanhoudingscommando van ongeveer 50 personen, onder leiding van Robert Verbelen, ongestoord zijn gang gaan binnen de hele gemeente. Het aanhoudingscommando valt alle huizen binnen en verzamelt alle mannelijke inwoners tussen 16 en 65 jaar in de meisjesschool. Na een eerste selectie moeten ze er verschijnen voor een soort tribunaal met de eerder aangehouden, zwaar gefolterde verzetslui Adolf Hendrickx en Prosper Natens. Beiden zijn vastgeketend aan twee gemaskerde mannen, Albert en Marcel Merckx, broers van de omgebrachte Gaston. Telkenmale er iemand wordt voorgeleid, moeten Hendrickx en Natens met een hoofdknik aangeven of hij al dan niet “de witten” heeft gesteund. De terreur is bijgevolg niet enkel fysiek, maar ook psychologisch en maakt het mogelijk 76 gijzelaars naar de Leuvense gevangenis af te voeren. Daarnaast wordt er een hoeve in brand gestoken waarvan men aanneemt dat er meerdere mannen verscholen zijn; de jonge boer Jules Schotsmans komt in de vlammen om.
Het marsbevel voor de zuiveringsactie van 11 augustus 1944 laat uitschijnen dat ze reeds lange tijd is gepland en dat de aanslag op Gaston Merckx de trigger is geweest om tot uitvoering over te gaan.
Enkele dagen later worden de gevangenen van Meensel-Kiezegem - met uitzondering van enkele “zware” gevallen die voor verdere ondervraging in Leuven moeten blijven – naar de gevangenis van Sint-Gillis overgebracht.
De deportaties
Einde augustus 1944 ontruimt de bezetter de gevangenis van Sint-Gillis. Een eerste deportatietrein wordt inderhaast samengesteld en vertrekt op 31 augustus 1944 met 71 gijzelaars uit Meensel-Kiezegem aan boord. In de nacht van 2 op 3 september 1944 komt hij aan in het KZ Neuengamme, gelegen nabij Hamburg.
Een tweede konvooi zal als “de Spooktrein” de geschiedenis ingaan. Verzetsleden bij het spoorwegpersoneel ondernemen vertragingsacties waardoor die trein uiteindelijk weer naar zijn plaats van vertrek zal terugkeren, tegelijk met de bevrijding van Brussel. Dertien gevangenen uit Meensel-Kiezegem herwinnen hun vrijheid. Dat is ook het geval voor de enkele zware gevallen die in augustus 1944 in Leuven zijn gebleven.
Als er in Neuengamme 71 onfortuinlijken uit Meensel-Kiezegem bijkomen, kent het kamp zijn hoogste bezettingsgraad en het grootste aantal buitenkampen. De nieuwkomers zijn buitenmensen die op zich niet opzien tegen zware lichamelijke arbeid. Maar de bouw- en grondwerken waarvoor ze worden ingezet, hebben ze te verrichten onder barslechte omstandigheden. Uitputtende dagtaken, karige rantsoenen, mishandelingen en zinloze moorden op kamp- en dorpsgenoten. Bovendien verhardt het Duitse kampregime in deze laatste oorlogsfase nog meer. Hun overlevingskansen dalen zienderogen. Wie het KZ of zijn buitenkampen toch nog overleeft, moet in april 1945 op dodenmars en wordt bij aankomst aan de Oostzee ingescheept. Op 3 mei 1945 bombardeert en beschiet de Britse Royal Air Force bij vergissing die schepen, wat aan ruim 7.000 overlevenden van concentratiekampen het leven kost. Onder hen ook politieke gevangenen uit Meensel-Kiezegem.
De sterfteratio van de gevangenen uit Meensel-Kiezegem ligt met 88,73 % uitzonderlijk hoog. Na 8 mei 1945 kunnen slechts acht van hen naar hun heimat terugkeren.
Epiloog
In september 1944 krijgt Meensel-Kiezegem te maken met een volksrepressie. In eerste instantie is vooral de familie Merckx kop van Jut. Haar hoeve wordt geplunderd. Na 8 mei 1945 is het de beurt aan de familie Broos. Ruim drie maanden later wordt er nog een sympathisant van de families Merckx en Broos uit de weg geruimd en gaat zijn hoeve in vlammen op.
De gerechtelijke repressie over “de zaak der razzia’s van Meensel-Kiezegem” is in handen van de krijgsraad van Leuven. Deze spreekt zich op 23 mei 1946 uit over de samengevoegde dossiers van tien betichten. Drie broers van Gaston Merckx zijn voortvluchtig en worden bij verstek veroordeeld tot de doodstraf. Een andere broer, zijn ouders en zus alsook Felix Broos krijgen een levenslange hechtenis opgelegd, twee andere beschuldigden een gevangenisstraf van kortere duur.
Ondertussen wordt duidelijk welke diepe wonden er te Meensel-Kiezegem geslagen zijn. De kleine gemeenschap moet het voortaan zonder een flink deel van haar mannelijke midlife-generatie, d.w.z. de kostwinners stellen. Een demografisch verlies dat nog decennialang nazindert, maar waarvoor de naoorlogse welvaartsgroei wel economisch soelaas brengt. Meensel-Kiezegem wordt vooral welvarend door van kleinschalige landbouw om te schakelen naar grootschalige fruitteelt
De emotionele verwerking ligt minder voor de hand. Aanvankelijk lijkt wat na de aanslag van 30 juli 1944 is gebeurd, dermate onvoorstelbaar en overdonderend dat er voor het delen van rouw en verdriet geen animo is. In 1947 neemt een herinneringscultuur schuchter een aanvang, met schoolkinderen die deelnemingskaarten aanbieden aan nabestaanden van gedeporteerden, op de verjaardagen van het overlijden van hun dierbare. Die gewoonte eindigt in 1954, maar in hetzelfde jaar starten jaarlijkse herdenkingsmissen, telkenmale op de zondag tussen 1 en 11 augustus en afwisselend in Meensel en in Kiezegem. In de jaren vijftig wordt te Meensel een erekerkhof aangelegd, in Kiezegem een herdenkingsmonument met grafkelder. Vanaf het einde van de jaren zestig krijgen de herdenkingen ook meer nationale erkenning, een evolutie die haar hoogtepunt kent met het bezoek van koning Boudewijn in 1984. Nog later volgen een film, een monument te Neuengamme, een museum en een website beheerd door de eengemaakte stichting N.C.P.G.R. Meensel-Kiezegem ’44. Zo raakt het drama van Meensel-Kiezegem geleidelijk verankerd in het nationale collectieve geheugen. In 2023 wordt “het drama van Meensel-Kiezegem” zelfs opgenomen in De Canon van Vlaanderen, om aandacht te vestigen op collaboratie en verzet in het algemeen.
Bibliografie
Katharina HERTZ-EICHENRODE, « Die ‘Vergeltungsaktionen’ in Murat, Meensel-Kiezegem und Putten und das Schicksal der in das KZ Neuengamme Deportierten », in : Oliver von WROCHEM (Hg), Repressalien und Terror. ‘Vergeltungsaktionen’ im deutsch besetztem Europa 1939-1945, Paderborn, Ferdinand Schönung, 2017, pp. 173-190.
Meensel-Kiezegem 44. "Getuigenissen Meensel-Kiezegem 1 & 11 augustus 1944.". https://www.meensel-kiezegem44....
Oktaaf DUERINCKX (met medewerking van Tom DEVOS), Getuigenissen Meensel-Kiezegem 1 & 11 augustus 1944, Meensel-Kiezegem, Oktaaf Duerinckx, 2007.
Philippe VAN MEERBEECK, « Meensel-Kiezegem », in: Philippe VAN MEERBEECK, Etienne VERHOEYEN, Herman VAN DE VIJVER et Rudi VAN DOORSLAER, Lexicon De Tijd der Vergelding & Het Verzet, Bruxelles, BRT-Instructieve Omroep, 1988, pp. 32-36.
Stefaan VAN LAERE, Frans & Jozef CRAENINCKX, Een klein dorp, een zware tol. Het drama van collaboratie en verzet in Meensel -Kiezegem, Antwerpen, Manteau, 2004.