De Duitse aanval op de USSR op 22 juni 1941 had als gevolg dat de Kommunistische Internationale, die vanuit Moskou alle communistische partijen aanstuurde, op 30 juni het bevel gaf om het hinterland van de vijand met alle mogelijke middelen onveilig te maken om de druk op het Rode leger te verlichten. Dit bevel was voor de Kommunistische partij van België (KPB) moeilijk te concretiseren omdat het inging tegen de traditie van de arbeidersklasse en tegen die van het communisme in België en ook tegen de Marxistische theorie. Overgaan tot actie en de juiste mensen rekruteren bleek des te moeilijker omdat de publieke opinie niet van geweld hield en omdat de bezetter van in den beginne genadeloos optrad tegen de eerste groepjes partizanen. Om leiding te geven aan de eerste vanaf augustus 1941 actieve cellen deed de KPB beroep op oud-Spanjestrijders, op militanten van de Kommunistische Internationale en op intellectuelen. Door een gebrek aan manschappen, middelen en ervaring kwam het tot de lente 1942 slechts tot sporadische en eerder kleine acties.
Een eerste golf van aanslagen
In maart 1942 begonnen de ‘Belgische partizanen’ zoals de KPB hen voortaan in haar sluikpers noemde, met de executie van collaborateurs en meer in het bijzonder van rexistische burgemeesters. De meerderheid van de bevolking kon dit slechts matig appreciëren, maar in de grote steden en de Waalse industriebekkens kon de organisatie voortaan beroep doen op communistische militanten uit arbeidersmiddens. Deze groepjes pleegden vanaf de zomer 1942 steeds meer aanslagen. Ze werden gesteund werden door het Onafhankelijkheidsfront maar bleven er onafhankelijk van. Ze waren echter te onervaren om lang te kunnen ontsnappen aan de Duitse politiediensten. In Brussel waren het vooral jonge Joodse communisten die tot actie waren overgegaan en die vanaf eind 1942 aanslagen pleegden op Duitsers. De Duitse repressie was zo hard dat degenen die eraan ontsnapten de bezetter al snel niet meer rechtstreeks aanvielen en overgingen op het ombrengen van Belgische collaborateurs en op sabotage van de Duitse oorlogsmachine.

Originele legende : 8. Een bomaanval op een lokaal van Rex, Lakenstraat in Brussel op 1 oktober 1941, veroorzaakt de dood van een rexist. Deze geïsoleerde aanval is de voorbode van een reeks bloedige aanslagen die zich vanaf 1942 verveelvoudigen. Ze worden hoofdzakelijk gepleegd door de Gewapende Weerstand.
Een pauze en daarna steeds actiever

Originele legende : 1. Irma Caldow, lid van de Gewapende Partizanen en Groep G van Givry (Henegouwen), foto genomen in Solre-sur-Sambre, rond 1943-1944.
In de zomer 1943 werd een reeds een tijdje lopende arrestatiegolf een bijzonder moeilijk probleem voor de KPB en haar Partizanen. De gewapende arm van de KPB was afgehakt en dit leidde voor de eerste keer tot een duidelijke terugloop van haar acties. Maar de vertraging was slechts van korte duur . Vanaf de herfst 1943 pleegden de Partizanen een nooit gezien aantal aanslagen en sabotages (vooral van het spoorwegennet) . Dat had er mee te maken dat de rekrutering nu verder ging dan communistische milieus. De beweging trok voortaan niet gepolitiseerde jongeren aan waarvan de levensomstandigheden steeds verslechterden, die bedreigd waren door de verplichte tewerkstelling in Duitsland, die overtuigd waren van de geallieerde overwinning en die de successen van her Rode leger bewonderden. Wel was het zo dat de toetredingen buiten Limburg en Vlaams Brabant, vooral een fenomeen waren van Brussel en de Waalse industriebekkens waar de communisten hun organisatie hadden kunnen inplanten en waar de socialisten door hun attentisme een grote leegte hadden gelaten.
Terreur en contra-terreur
Na de geallieerde landing in Normandië namen de sabotages nog toe. In een aantal streken van het land kwam het overigens tot een mini-burgeroorlog tussen enerzijds het verzet en meer in het bijzonder wat nu heette ‘Gewapende partizanen’, en anderzijds gewapende groepen uit de collaboratie die reageerden op het steeds groter aantal van hun medestanders dat door het verzet werd neergeschoten. De repressie door de bezetter en de collaborateurs kon op dat moment de golf van acties door steeds nieuwe ploegen partizanen inderdaad niet meer tegenhouden.

Originele legende : 2. Wapenatelier van de Gewapende Partizanen in Houden-Goegnies in Henegouwen, 1944.
Op de achtergrond na de bevrijding
Ondanks het succes van het laatste bezettingsjaar werden de Gewapende partizanen, aan de vooravond van de bevrijding tot ‘Belgisch partizanenleger’ herdoopt, nooit een massabeweging. Na de oorlog werden 13.246 leden als dusdanig erkend maar gezien de ongenadige Duitse repressie (in Henegouwen bv. werd één op twee partizanen aangehouden en één op vijf overleefde het niet) en de erkenning van communistische militanten die niet in de gewapende strijd stonden, waren er waarschijnlijk maar een paar duizend actief bij de bevrijding. Omdat ze slecht bewapend waren, zouden ze vooral dienst doen als hulpinfanterie voor de geallieerde troepen in de zones waar ze relatief goed vertegenwoordigd waren en als bewakers voor gearresteerde vermoedelijke collaborateurs.
Na de bevrijdingsgevechten zag de KPB de Gewapende partizanen als “gespierd” drukkingsmiddel t.a.v. de regering. Maar de oproep die de Partij naar de GP toe deed voor een mars op Brussel op 28 november 1944 om de val van de conservatieve regering van Hubert Pierlot te versnellen, liep uit op een duidelijke mislukking. Er kwamen maar weinig manschappen opdagen en de aanwezigen lieten zich gemakkelijk in bedwang houden door de Rijkswacht . De KPB had niet begrepen dat de meeste leden van haar elitetroepen niet gevochten hadden met een politieke bedoeling maar enkel om de bezetter het land uit te krijgen.

Originele legende : September 44. Simone Roelandts en Louis van Brussel voor het Hoofdkwartier van Gewapende Partizanen in Leuven.

Auteursrechten : Cegesoma
Originele legende : Betoging van 25 november 1944
Bibliografie
Bodart, Pierre, Avec l’Armée belge des partisans, Bruxelles, Éditions du monde entier, 1948.
Gotovitch, José, Du rouge au tricolore : Les communistes belges de 1939 à 1944 : Un aspect de l'histoire de la Résistance en Belgique, Bruxelles, CARCOB, 2018.
Maerten, Fabrice, « Le Front de l’indépendance ou la Résistance comme instrument du Parti communiste dans le Hainaut en 1940-1944. Entre réalité belge et rêve soviétique », in : Annales du Cercle d’histoire et d’archéologie de Saint-Ghislain et de la région, t.11, 2008, p. 437-518.
Van Brussel, Louis, Partizanen in Vlaanderen ; met actieverslag van Korps 034, Leuven, Masereelfonds, 1971.