België in oorlog / Artikels

Groep D van de dienst Hotton

Thema - Verzet

Auteur : Deconinck Laurent

In het najaar 1940 werd het toezichtcomité (Comité de Surveillance) van de Université Libre de Bruxelles (ULB) opgericht. Het comité, dat hoofdzakelijk uit studenten bestond, wilde de democratische cultuur verdedigen en bevorderen en wilde tegelijk strijden tegen mogelijke Duitse inmenging. Het was de start van een verzetsengagement.

De groep verspreidde zich in de loop van de maanden in Brussel en organiseerde inlichtingen- en sabotageacties. Begin 1943 kwamen de Duitse veiligheidsdiensten het toezichtcomité op het spoor. In de zomer van 1943 trok het zich daarom terug in de Belgische Ardennen en vestigde zich in oktober uiteindelijk in de Belgische Thiérache. In april 1944 sloot de organisatie zich aan bij de sabotagedienst Hotton en werd het ‘Groep D’. Na de bevrijding vormde de groep zich om tot een verbroedering om zo de herinnering aan de oorlog levend te houden en herdenkingsactiviteiten te organiseren over de gepleegde acties. 

Het begin

In het najaar 1940 werd het toezichtcomité van de ULB opgericht. Het comité bestond uit een tiental leden en verzamelde zich rond een groep van intellectuelen en technici van de ULB. De oprichters van het comité waren de student Roger Bayez, de wiskundige Georges Papy, de student filologie Michel Capelle, de studenten geneeskunde en scheikunde Marcel en Renaud Franckson en de vier rechtenstudenten Alex Leruth, Marcel Nélis, Jean Poorterman en Georges Van Straeten. Ook Norbert Coulange was één van de oprichters. Hij was de enige niet-universitaire student. Ze besloten zich te beperken tot deze tien oprichters. Marcel Franckson, de vader van Marcel en Renaud Franckson, sloot zich bij hen aan.

De eerste acties die de groep ondernam waren gericht op propaganda. Een kortstondige ondergrondse krant Ça ira, les nazis à la lanterne wordt gelanceerd. Maar tegen het midden van 1941 veranderden ze van koers. Sommige agenten vonden het werk dat ze deden namelijk onvoldoende en konden zich niet meer vinden in de psychologische oorlogsvoering. Voortaan werkte de groep samen met de inlichtingendiensten Brave en Luc om informatie te verzamelen. Het was vanaf dat moment dat Marcel Franckson, de leider van de groep, zich de vraag stelde: "Waarom niet zelf enkele installaties saboteren?”


272099-ulb.jpg
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Auteursrecht : Voorbehouden rechten
Oorspronkelijke legende : Gebouwen van de ULB, s.d. (1940-1944)

Het toezichtcomité uit Brussel gaat over tot actie

soma_bg87__01_001-00001-ca-ira-nA2.jpg
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Oorspronkelijke legende : Ça ira, les nazis à la lanterne, s.d., nr 2
groupe-d-membres.jpg
Instelling : CegeSoma/Rijksrachief
Collectie : Archieven van de "Fraternelle du service Hotton", CEGES AA 2512, dossier nr 443.
Oorspronkelijke legende : Van links naar rechts : Marcel (père) Franckson, Renaud Franckson, Marcel Franckson, Roger Bayez, Michel Capelle.

Eind 1941 veranderde de groep van een faculteitsorganisatie in een territoriale organisatie die zetelde in Brussel, en niet langer op de campus van de ULB. De groep wijzigde zijn naam van het Toezichtcomité van de ULB (Comité de Surveillance de l’ULB) naar het Toezichtcomité van Brussel (Comité de Surveillance de Bruxelles), en schakelde over tot sabotage. Het Toezichtcomité van Brussel werd opgesplitst in twee sectoren. De eerste sector omvatte het zuiden van het kanaal, Elsene en Etterbeek en werd onder de verantwoordelijkheid geplaatst van Marcel Demonceau. De student Marcel Franckson had de leiding over de tweede sector, die Laken en Ganshoren bestreek.

Eind 1941, begin 1942 vonden de eerste acties van het Brussels comité plaats. Die acties waren gericht op de gelijktijdige sabotage van vijandelijke militaire voertuigen die werden gesignaleerd in de Brusselse buitenwijken. De student Marcel Franckson en zijn agenten voerden speciale operaties uit, die oorspronkelijk niet gepland stonden. Zo vond een reeks bomaanslagen plaats op gebouwen waar Duitsers en collaborateurs elkaar ontmoetten. De groep richtte zich hierna op vijandelijke installaties en voertuigen. Daarvoor deed het een beroep op contacten uit de ULB, vooral chemiestudenten. De producten die de groep gebruikte waren dan ook afkomstig uit de voorraden van de chemielaboratoria van de ULB.

Deze producten waren uit het laboratorium gehaald tijdens de sluiting van de universiteit in de herfst van 1941, via tussenkomst van Renaud Franckson en met de hulp van de onderwijzend personeel. In Etterbeek voerde het Brussels comité bovendien een reeks overvallen uit op rantsoenbonnen.

Na een golf van arrestaties verdween in 1942 het Bravery-netwerk, de opvolger van Brave. Georges Falesse, die het Bravery-netwerk in contact had gebracht met het Toezichtcomité, werd gearresteerd. Het comité besloot daarop om zichzelf te ontbinden. De familie Franckson koos ervoor om onder te duiken. Die beslissing redde de groep, omdat het leden uit de lagere niveaus ertoe aanzette dat voorbeeld te volgen.

In mei 1943 kon Marcel Demonceau, de leider van de eerste sector, ontsnappen aan een val van de Duitse veiligheidsdiensten. Eind juni van datzelfde jaar trok hij naar een schuilplaats in de Jean Van Volsemstraat 40 in Elsene, waar ook andere leden van het Toezichtcomité zich bevonden. Maar op 30 juni 1943 omsingelden Duitsers het huis. De leden van de groep verzetten zich en velen raakten gewond. Uiteindelijk gaven zes leden van de Brusselse comité zich over. Marcel Demonceau slaagde erin te ontsnappen. Op 10 juli 1943 werd hij gearresteerd en naar Breendonk gestuurd om er gefusilleerd te worden. Deze actie leidde tot de vernietiging van de eerste tak van het Brusselse comité.

De Belgische Ardennen

Vanaf dat moment maakte alleen de tweede tak van het comité, dat onder leiding stond van de student Marcel Franckson, de reis naar de tweede zetel in de Belgische Ardennen. Midden 1943 werd het eerste maquis van de groep opgericht in de regio Manhay. De groep kreeg voortaan de naam Sabotagegroep Franckson (Groupe de Sabotage Franckson). Van zodra die was geïnstalleerd, werden de acties in de Ardennen (Manhay) hervat. Maar op 19 september 1943 werd het maquis van Manhay aangevallen door de Duitsers. De meeste leden van de groep wisten weliswaar aan de hinderlaag te ontsnappen. Hierna verhuisde de sabotagegroep Franckson naar Thiérache, in de regio Chimay-Mariemburg.

investissement-du-maquis.jpg
Instelling : Marcel Franckson, Jacques Burniat, Chronique de la guerre subversive
Oorspronkelijke legende : De aanval op de maquis op 19 september 1943. De zwarte pijlen geven de opmars van de Duitsers aan; de gestippelde pijl de terugtocht van de leden van de maquis.

De Belgische Thiérache en de dienst Hotton

Op dat moment, in 1943, was het Onafhankelijkheidsfront (OF) de pijler van het verzet in de regio Chimay-Mariembourg. Eind 1943 werkte de beweging nauw samen met de Franckson Sabotage Groep. Maar begin 1944 scheidde het OF van de regio Chimay-Mariembourg zich af van het OF en nam het de naam Onafhankelijkheidsfront Namen aan (Front de l'indépendance de Namur (FIN)). Na die onenigheid besloten het FIN en de groep Franckson om te fuseren. De laatste was verantwoordelijk voor de acties terwijl de FIN de logistiek van de maquis op zich nam.

In juli 1943 werd majoor Adelin Marissal geparachuteerd in het kader van de Stanley-missie. Die missie, georganiseerd door de Tweede Directie van het Ministerie van Landsverdediging en de Britse Special Operations Executive (SOE), had tot doel sabotagediensten op te zetten in bezet België. In de herfst van 1943 ontstond zo de dienst Hotton.

Het duurde weliswaar tot begin 1944 voordat de organisatie vorm kreeg. De burgerlijk ingenieur Albéric Maistriau, die aan het hoofd stond, bracht bestaande actiegroepen die onafhankelijk werkten samen. Ook netwerken die ermee instemden van vorm te veranderen, sloten aan. De nieuwe organisatie had tot doel om de communicatie van Duitsers via sabotage te verstoren. De dienst Hotton had 13 groepen, waaronder ook Groep D (voorheen de Franckson-groep).

Sabotagefase en verliezen in de groep

In de Thiérache bereidden zoon Marcel en vader Marcel Franckson vanaf april 1944 een sabotagefase voor, gepland oor de zomer van 1944. Het was daarom nodig om het bestuur van de groep bijeen te krijgen om de plannen aan hen voor te leggen. Maar helaas arresteerde de Sipo-SD aan de vooravond van de acties Maurice Ponsard, die verantwoordelijk was voor de wijk Philippeville en ook uitgenodigd was voor de bijeenkomst. Ponsard vertelde de Duitsers alle details. Daarop werden vader Marcel Franckson, France Desmet (district Fosse-la-Ville) en Camille Servais (district Eghezée) en Roger Van Affelterre (regionaal penningmeester) gevangengenomen.

Toch kon de sabotagefase plaatsvinden. Die duurde van 18 juni 1944 tot 21 augustus 1944. Daarbij werden goederentreinen verbrand en locomotieven, telecommunicatielijnen, industriële installaties, duizenden liters brandstof en militair materiaal vernietigd. Ook werden vliegtuigen, afluisterposten en spoor- en verkeersborden onbruikbaar gemaakt.

Van 1941 tot 1944 werden 86 leden van de groep gearresteerd, hetzij door de Sipo-SD, hetzij door de Geheime Feldpolizei. Vijftien leden onder hen werden ter dood veroordeeld en 35 leden werden gedeporteerd naar het buitenland. Uiteindelijk kwamen 35 verzetsstrijders om het leven als gevolg van hun verzetsactiviteiten. 


260126
Instelling : Cegesoma/Rijksarchief
Auteursrecht : Cegesoma
Oorspronkelijke legende : A.S. Sabotage group : Hotton – gevangengenomen in Seron. Agenten van de sabotagedienst Hotton, omringd en gevangengenomen op 27/5/1944 in Château de Seron door de Gestapo en de WaffenSS. Marcel Franckson, hoofd van de regio Namen-Luxemburg, overleden in Buchenwald. Zijn adjuncten en directe medeplichtigen: Camille Servais gestorven in Buchenwald, France Desmedt gestorven tijdens zijn gevangenschap, Pierre Lamin, Roger Van Affilterre.

De naoorlogse periode

Groep D van de Sabotagedienst Hotton (le Groupe D du service de Sabotage Hotton) werd als een broederschap opgericht in 1946 en hield stand tot in de jaren 2000. De broederschap had niet alleen tot doel de leden van Groep D die de oorlog hadden overleefd bijeen te brengen, maar ook om de herinnering aan de groep levend te houden en herdenkingsactiviteiten te organiseren over de gepleegde acties tijdens de oorlog.

Ook werd een museum opgezet in samenwerking met de gemeente Brûly-de-Pesche, “Entre occupation et résistance", en werd er in diezelfde gemeente een kapel ‘Notre-Dame du maquis’ opgericht. Ten slotte zijn er twee gedenkplaten, één bij de ULB en een tweede in de Jean Van Volsemstraat in Elsene, die herinneren aan het verleden van de groep.

 

 

 

plaque-brAly-de-pesches.jpg
Collectie : Marc Simal
Auteursrecht : Voorbehouden rechten
Oorspronkelijke legende : Herdenkingsplaat ter herinnering aan de dienst Hotton in de Chapelle du Maquis in Brûly-de-Pesche

Bibliografie

DECONINCK, Laurent, La résistance en Belgique : Analyse sociologique du Groupe D du Service de Sabotage Hotton, Mémoire de Master en Histoire à l’Université Libre de Bruxelles, 2019-2020.

FRANCKSON, Marcel, BURNIAT, Jacques, Chronique de la guerre subversive 1941-1944. Le service Hotton en Thiérache, Bruxelles : FDM Edition, 1996.

Meer weten

27948 Artikels Verzet Maerten Fabrice
27878 Artikels Maquis (Het) en zijn leden: een Waalse specialiteit Colignon Alain
Deze pagina citeren
Groep D van de dienst Hotton
Auteur : Deconinck Laurent
https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/artikels/groep-d-van-de-dienst-hotton.html