Een alsmaar groter engagement
De eerste twee jaren van de bezetting waren de vrouwen er vlug bij als het erop aankwam hun patriottisme te tonen tijdens straatmanifestaties tegen de bezetter, maar ze leken slecht vertegenwoordigd in clandestiene groepen en netwerken als dusdanig. Ze zetten zich vooral in bij de verdeling van sluikpers, als koerier in de inlichtingsdiensten en om mensen te herbergen of te gidsen in de ontsnappingsnetwerken. Het opvoeren van de strijd èn van de Duitse repressie vanaf de tweede semester 1942 leidde tot een grotere deelname.
Een discrete en onderschatte rol
In 1943 en 1944 werden de contacten in en tussen de groepen en de nood aan 'ondersteunende' taken inderdaad steeds belangrijker, vooral in de organisaties die de gewapende strijd aangingen en degenen die hulp verleenden aan personen die vervolgd werden door het nazi-regime. Niet alleen voerden de vrouwen in hun gezin ook een soort ondersteunende taken uit, maar het verzet deed nu ook meer beroep op hen omdat ze in de ogen van de bezetter dikwijls niet als verdacht golden. Omdat ze niet (meer) opgeroepen werden voor de verplichte tewerkstelling in Duitsland werden ze vlugger als ongevaarlijk aanzien omdat ze zich alleen zouden bezighouden met de zorg voor hun gezin. Zelfs als ze aangehouden werden, ontsnapten ze aan een al te strenge repressie: hun sterftecijfer bedroeg 2 tot 3%. Waarschijnlijk werden ze als ondergeschikten beschouwd en ze namen ook bijna nooit deel aan gewapende acties.
Twee specifieke profielen en een moeilijk te becijferen minderheid
De meest actieven schijnen jonge vrouwen onder de dertig te zijn, meestal ongehuwd of getrouwd zonder kinderen. In het algemeen oefenden ze ook een beroep uit dat een minimum aan intellectuele vorming vereiste. Maar die gegevens op basis van individuele naoorlogse erkenningsdossiers onderschatten wellicht een ander soort weerstanders. Waarschijnlijk hebben vele iets oudere vrouwen inderdaad meegewerkt in de schaduw van hun man zonder zich te laten erkennen. Alhoewel volgens de officiële cijfers slechts 15 % van de weerstanders vrouwen waren (een 30.000 personen), kunnen wij dus aannemen dat er veel meer aan de clandestiene strijd hebben deelgenomen. Blijft echter dat het om een kleine minderheid van de vrouwelijke bevolking ging.
Emancipatie light
Deze verzetsvrouwen streven over het algemeen niet voor een andere maatschappij en nog minder voor een andere plaats in die maatschappij . Maar mannen en vrouwen trotseerden samen het gevaar en de verhouding tussen beiden was dus meer 'gelijk' dan in het gewone leven, wat erin resulteerde dat de vrouwen wel een andere blik kregen op de gender-context. Bovendien deden de omstandigheden de vrouwen de privésfeer overstijgen waarin ze meestal opgesloten zaten. Sommigen onder hen bleven na de oorlog trouwens naar buiten treden. Maar hun deelname aan het publieke leven duurde meestal slechts even omdat hun specifieke oorlogsbelevenis slechts marginaal was. De nieuwe waarden die eraan verbonden waren, bleken moeilijk overdraagbaar op de samenleving in haar geheel .
Bibliografie
Celis, Karen & Godfroid, Anne, Vrouwen en oorlog 16e - 20e eeuw : dossier bij de gelijknamige tentoonstelling in het Algemeen Rijksarchief te Brussel (20 november 1997 - 28 februari 1998), Brussel, Algemeen Rijksarchief, 1997.
Debruyne, Emmanuel, « Les femmes dans les services de renseignements belges », in : Femmes et résistance en Belgique et en zone interdite (1940-1944), Villeneuve d'Ascq / Bruxelles : Université Charles-de-Gaulle Lille 3, Institut de recherches Historiques du Septentrion / CEGES, 2007, p. 45-55.
Maerten, Fabrice, « La Résistance, facteur d’émancipation des femmes ? Le cas du Hainaut », in : Cahiers d’Histoire du Temps présent/Bijdragen tot de Eigentijdse geschiedenis, n°4, 1998, p. 173-206, https://www.journalbelgianhist....