Marguerite Bervoets geldt als een van de bekendste Franstalige Belgische verzetsvrouwen en mag beschouwd worden als een symbool van de weerstanders die door de Duitse repressie werden getroffen. Haar geschriften en gedichten, in het bijzonder haar "moreel testament", maakten diepe indruk. Ze behoort zonder twijfel tot de figuren die stevig verankerd blijven in het Belgische collectieve geheugen over het verzet.
Een burgerlijke en vrijzinnige opvoeding
Marguerite (Juliette Marie Joséphine) Bervoets werd geboren op 6 maart 1914, als dochter van Olivia Blondiaux en Jules Bervoets. Als enig kind groeide ze op in een welgestelde hotelierfamilie in La Louvière en had ze het voorrecht om op vakantie te kunnen gaan in een tijd waarin betaalde verlofdagen nog niet bestonden.
Door de beroepsactiviteiten van haar ouders wisselde Marguerite tijdens haar jeugd verschillende keren van school: van de École Moyenne in La Louvière (1920–1926) naar het Athénée de l’École provinciale du Centre in La Louvière (1927), en vervolgens naar de École Moyenne avec Section d’Athénée pour l’État de Jeunes Filles in Bergen (1928–1932).
Ze was een goede leerling en studeerde in juli 1932 af met prijzen voor talen, Frans en moraal.
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : Jules Bervoets en Olivia Blondiaux
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : Marguerite op tweejarige leeftijd
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : Marguerite Bervoets op negenjarige leeftijd
Een passie voor talen en kunsten
Naast muziek had Marguerite een grote liefde voor literatuur en droomde ze ervan bekend te worden. Ze schreef haar eerste gedichten op zevenjarige leeftijd en onderhield later geregeld correspondentie met André Fontainas, de bekende Belgische dichter en criticus die in Parijs woonde.
Op 25 oktober 1932, achttien jaar oud, publiceerde zij Chromatisme bij de Brusselse uitgeverij Vanderlinden, een bundeling van gedichten geschreven over een periode van twee jaar. Chromatisme zou het enige werk blijven dat tijdens haar leven verscheen. De dichter Armand Bernier, de laatste laureaat van de Verhaerenprijs, beoordeelde de bundel bij verschijnen scherp.
Hogere studies en begin van haar loopbaan
Van oktober 1932 tot juli 1936 studeerde Marguerite Romaanse filologie aan de Université Libre de Bruxelles. Daarnaast behaalde ze het diploma voor het hoger middelbaar onderwijs in de richting wijsbegeerte en letteren. Tijdens een sabbatjaar (1936–1937) volgde ze verschillende cursussen die aansloten bij haar brede interesse in kunst, talen en literatuur. In dat kader werkte ze in augustus 1937 haar Engels een maand lang bij in Cambridge.
Tegelijkertijd werkte ze aan een proefschrift over André Fontainas, aan wie ze ook al haar licentiaatsverhandeling had gewijd. Door de invasie in mei 1940 en het beleid van de bezetter kwam dit proefschrift echter nooit tot stand. L’œuvre d’André Fontainas verscheen pas in 1949, postuum, maar Marguerite kreeg hiervoor geen doctoraatstitel post mortem.
In september 1937 werd Marguerite, conform de wens van haar moeder, leerkracht aan de École Normale in Doornik, een functie die ze bekleedde tot augustus 1942.
In de vier jaar tussen 1936 en 1940 bouwde ze een bijzonder productief literair oeuvre op en waagde ze zich aan uiteenlopende genres: novellen, romans, poëzie, literaire kritiek en vertalingen.
Aan de vooravond van de oorlog
Na het bombardement van Doornik sloeg Marguerite op 17 mei 1940 op de vlucht richting het zuiden, vastbesloten zich aan te sluiten bij de Royal Air Force (RAF). Toch keerde ze na de capitulatie terug en nam ze haar taak als leerkracht opnieuw op. Om zowel haar leerlingen als zichzelf te beschermen paste ze de intellectuele censuur strikt toe en wijzigde ze een groot deel van haar programma. Haar leerlingen gaven haar daardoor de bijnaam “la pro-Boche”.
In 1941 sprak ze voor het eerst openlijk haar verzet uit. Tussen 18 en 23 mei schreef ze het gedicht ‘Après’, waarvan de slotstrofe bijzonder veelzeggend is:
Icare largue ses plus larges ailes
Chaque matin qu’il faudra vivre
Découple une meute d’essors
Et des soucis où paissait, chèvre avide,
Notre angoisse,
S’érige un fier glaïeul.
Car tu dis : la tempête n’est pas éternelle
Et rien ne la rappelle au souvenir des grèves.
Niet lang daarna sloot ze zich actief aan bij het netwerk van Henri Deneubourg, een voormalig inlichtingenagent uit de Eerste Wereldoorlog. Ze kreeg observatieopdrachten en wierf zelfs leerlingen aan voor verzetswerk. Op 3 juni 1941 organiseerde zij op school een lezing over Albert Giraud, een patriottische dichter van de Grote Oorlog. De band tussen Marguerite en Henri was nauw, gevoed door gedeelde overtuigingen en eenzelfde drang om in actie te komen.
Collectie : Belgian War Press
Originele legende : La délivrance, s.d.
Weblegende : Sluikblad “La délivrance” waarvan de hoofdredactrice, Marguerite Bervoets, als NN gedeporteerd en ter dood veroordeeld wordt.
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : Marguerite à 20 ans
Weblegende : Marguerite op twintigjarige leeftijd
Eind juli 1941 traden Marguerite en Henri toe tot de verzetsgroep Les Cinq Clochers. Toen Robert Lelong, een man uit Doornik die een rexist had doodgeschoten, door de Duitsers werd opgepakt, besefte Marguerite hoe hoog de inzet van haar daden was geworden. Op 13 november 1941 schreef zij twee brieven aan haar vroegere lerares Lucienne Balasse-De Guide: in de eerste vroeg ze haar de tweede alleen te openen als zij zou omkomen. Deze tweede brief werd later bekend als haar “moreel testament” en behoort tot haar meest beroemde teksten.
In december 1941 richtte zij het sluikblad La Délivrance op. Het verscheen zeven keer, telkens in een oplage van 200 à 300 exemplaren, verspreid in Doornik en Bergen. Marguerite was de belangrijkste auteur; Henri ondersteunde haar. In dit ondergrondse blad sprak ze haar steun uit voor koning Leopold III, die kort tevoren hertrouwd was (cf. de Koningskwestie).
Op 5 april 1942 sloten de Cinq Clochers zich aan bij het Belgisch Legioen en werden ze herdoopt tot sectie 803. Door hun vurige en soms roekeloze inzet werden Marguerite en Henri door andere verzetsleden als te onvoorzichtig beschouwd. Beiden moesten daarom het terreinwerk stopzetten. Marguerite hield zich voortaan bezig met het secretariaat, terwijl Henri de organisatie van een medische hulpdienst voorbereidde voor een toekomstig geallieerd landingsoffensief.
Moreel Testament
Lettre adressée à Mme Lucienne Balasse de Guide.
Mon amie,
Je vous ai élue entre toutes, pour recueillir mes dernière volontés. Je sais en effet que vous m'aimez assez pour les faire respecter de tous. On vous dira que je suis morte inutilement, bêtement, en exaltée. Ce sera la vérité... historique. Il y en aura une autre. J'ai péri pour attester que l'on peut à la fois aimer follement la vie et consentir à une mort nécessaire.
À vous incombera la tâche d'adoucir la douleur de ma mère. Dites-lui que je suis tombée pour que le ciel de Belgique soit plus pur, pour que ceux qui me suivent, puissent vivre libres comme je l'ai tant voulu moi-même; que je ne regrette rien malgré tout. À l'heure où je vous écris, j'attends calmement les ordres qui me seront donnés. Que seront-ils ? Je ne le sais pas et c'est pourquoi je vous écris l'adieu que ma mort doit vous livrer. C'est à des êtres tels que vous qu'elle est tout entière dédiée, à des êtres qui pourront renaître et réédifier. Et je songe à vos enfants qui seront libres demain. Adieu.
Marguerite Bervoets
Le 13 novembre 1941
Een gedoemde missie
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Weblegende : Marguerite Bervoets
Om zichzelf te bewijzen op het terrein en om opnieuw betrouwbaar te zijn voor andere verzetsleden, trok Marguerite op 8 augustus 1942 samen met de Doornikse Cécile Detournay, naar een pas aangelegd Duits vliegveld in Chièvres om er foto’s te nemen.
Het plan was slecht voorbereid en de veiligheidsmaatregelen waren naïef in verhouding tot de risico’s. De twee verzetsvrouwen werden ter plekke gearresteerd — het feit dat ze een verrekijker bij zich hadden, maakte hen verdacht. Bovendien ontdekte de bezetter al snel hun eerdere verzetsactiviteiten. Die identificatie leidde tot verdere arrestaties binnen sectie 803, onder wie die van Henri Deneubourg. Nog diezelfde avond werd haar appartement doorzocht, waar de Duitsers een lijst met namen van leden van het Belgisch Legioen aantroffen.
Alle drie werden ze diezelfde dag overgebracht naar de gevangenis van Bergen. Marguerite bleef, ook al was ze opgesloten, gedichten schrijven. In kranten markeerde ze bepaalde letters om zo een verborgen boodschap te vormen:
Est-ce être captif que d’être libre dans l’avenir ?
Ô bien-aimé, ce n’est pas être captif que de se dire
Demain viendra-t-il ?
Op 11 juni 1943 werden Marguerite, Cécile en Henri via Sint-Gillis naar Duitsland gedeporteerd. De twee vrouwen werden achtereenvolgens opgesloten in de gevangenissen van Keulen, Duisburg en vervolgens Essen.
Tijdens hun hele gevangenschap bleven ze geïsoleerd, zonder evenwel officieel onder het Nacht-und-Nebel-decreet te vallen. Marguerite werd zeven maanden lang verplicht tewerkgesteld in de Krupp-fabrieken.
Vanaf 15 januari 1944 zaten Marguerite en Cécile gedurende twee maanden in het vrouwenkamp van Mesum. Toen ze een oproep ontvingen om te verschijnen voor het Volksgerichtshof in Leer, werden ze op 15 maart 1944 naar de gevangenis van die stad overgebracht. Op de dag van het proces op 22 maart 1944, zagen ze Henri en andere verzetslieden uit Doornik terug. Marguerite en Henri werden ter dood veroordeeld; Cécile kreeg dwangarbeid opgelegd. Marguerite werd de dag na het vonnis overgebracht naar de gevangenis van Vechta en op 4 mei 1944 verder naar de gevangenis van Braunschweig.
Op de ochtend van 7 augustus 1944 schreef Marguerite, zoals gebruikelijk was vóór een executie, een afscheidsbrief aan haar ouders, waarin onder meer stond:
"Je vous le demande, n’ayez pas de haine contre le peuple allemand. Il est bon, comme tous les autres, et a de l’amour et de la paix. J’ai pu souvent apprécier sa bonté et son courage. Comme nous, il est victime d’une éruption de violences, d’un volcanisme historique sans exemple qui finira."
Rond 19 uur werd Marguerite Bervoets onthoofd met de guillotine in de gevangenis van Wolfenbüttel, enkele kilometers van Braunschweig. Ze stierf op hetzelfde moment als nog een andere Belgische verzetsvrouw uit Charleroi, Fernande Volral, en de Duitse Frau Richter. Ze werd op 9 augustus 1944 begraven op het Katholischer Friedhof (katholieke kerkhof) van de parochie Sankt Petrus in Wolfenbüttel. Nadien gingen velen ervan uit dat deze begrafenisdatum samenviel met de dag van haar executie.
In Chromatisme wordt het gedicht ‘Vixi’ (augustus 1931) door velen gezien als een voorafschaduwing, een mise-en-abyme, van haar dood. Het gedicht opent met een citaat van de Comtesse de Noailles: “Mourir, pour être encor plus proche de la terre”, gevolgd door deze eerste strofe:
Je mourrai seul, sans bruit, à la chute d’un soir
Poudré de ce soleil qui sait combien je l’aime.
Le moineau innocent pépiera quand même,
Je n’aurai pas voulu qu’un seul front soit plus noir.
Collectie : Privécollectie Detournay
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : Cécile Detournay
Een grote postume erkenning
Marguerite Bervoets kreeg na haar dood een opmerkelijk brede erkenning en herinneringscultus. Ze werd een nationaal symbool en onderging een proces van heroïsering — vooral gestuwd door haar moeder, Olivia Blondiaux.
Op 1 oktober 1945 publiceerde Armand Bernier een In memoriam onder de titel “Une poétesse héroïque” in Le Thyrse, hetzelfde tijdschrift waarin hij enkele jaren eerder Chromatisme nog scherp had bekritiseerd.
Marguerites vroegere lerares, Lucienne Balasse-De Guide, en haar moeder richtten het Comité Marguerite Bervoets op. Vanaf 1947 brachten zij meermaals een korte biografie uit: Marguerite Bervoets, une héroïne (1914–1944), feitelijk eerder een hagiografie dan een kritische levensbeschrijving. Na de dood van Olivia in 1963 lag het comité vervolgens dertig jaar volledig stil.
Naast talloze herdenkingsplechtigheden werden verschillende instellingen en plaatsen naar haar genoemd. In Bergen werd in 1946 de École Moyenne avec Section d’Athénée de l’État pour Jeunes Filles omgedoopt tot het Lycée Marguerite Bervoets, en een deel van de vroegere Rue de Gades kreeg haar naam. In La Louvière werd datzelfde jaar een gedenkplaat aangebracht op haar geboortehuis en een monument opgericht ter ere van haar nagedachtenis. Op 6 september 1953 gaf de gemeente Vorst een straat haar naam — Marguerite bracht er haar vakantie door bij haar tante die daar woonde.
Ook in Guyancourt, Frankrijk, kwam er een Rue Marguerite Bervoets, door het initiatief van dichter Roland Nadaus om straten naar bekende Franstalige schrijvers te vernoemen.
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : Het monument ter nagedachtenis aan Marguerite Bervoets en Laurette Demaret op de binnenplaats van de middelbare school in de Rue de Bouvy in La Louvière
Weblegende : De afgebeelde persoon is Laurette Demaret en niet Bervoets, die geen gewapend verzetsstrijder was.
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : Nummering van gebouwen
Weblegende : Bouwkundig plan van het Bervoets-project
In Doornik lag de situatie anders: sommige inwoners aarzelden om haar te eren, omdat ze vonden dat ze roekeloos had gehandeld en daardoor mee verantwoordelijk zou zijn geweest voor de arrestatie van andere verzetslieden. Daarom kreeg ze er geen straatnaam of publieke gedenkplaat, behalve in de École Normale van Doornik — een rijksinstelling, niet beheerd door de gemeente.
In 1956 werd een klok aan haar opgedragen in de collegiale kerk Sainte-Waudru in Bergen, en haar naam werd vereeuwigd op een steen in het monument voor de “Dames van Ravensbrück” (een initiatief van Adrienne Gommers, die samen met haar in Essen gevangen had gezeten). Haar "moreel testament" werd opgenomen in een belangrijke Franstalige verzetsanthologie van Pierre Seghers in 1974.
In 1982 werd aan het Comomeer bij een monument ter ere van het Italiaanse verzet , een gedenkplaat geplaatst met een fragment uit haar "moreel testament": "J’ai péri pour attester que l’on peut à la fois aimer follement la vie et consentir à une mort nécessaire."
Haar naam werd naast die van 583 andere slachtoffers ook aangebracht in het Gele Huis in Wolfenbüttel, een huis waar de executies plaatsvonden. In 1993 wijdde het gemeentebestuur van Bergen een tentoonstelling aan haar. Haar levensverhaal werd bovendien opgenomen in de Biographie tournaisienne (1990). In 2004 publiceerde het Comité Marguerite Bervoets een tweede biografie: Nostalgie de vivre. Marguerite Bervoets. La Louvière 1914 – Wolfenbüttel 1944.
In november 2011 ontstond het Bervoets-project, dat tot doel had een duurzame wijk in Brussel te ontwikkelen. De 151e promotie Sociale en Militaire Wetenschappen van de Koninklijke Militaire School droeg in het academiejaar 2012–2013 haar naam.
In 2014 verscheen de enige biografie van Marguerite Bervoets die door een wetenschappelijk comité werd ondersteund: Marguerite Bervoets, geschreven door Émile Pequet.
Naast deze uiteenlopende materiële en symbolische hommages werd Marguerite Bervoets — samen met haar werk en haar levensloop — opgenomen in talrijke anthologieën, historische studies en naslagwerken.
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Weblegende : Het Gele Huis, plaats van executies in de gevangenis van Wolfenbüttel
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : De gedenkplaat op het geboortehuis van Marguerite Bervoets in La Louvière
Al in juli 1930 leek Marguerite deze postume overwaardering zelf te hebben voorspeld, met name in de laatste strofe van ‘Le Songe’:
Étonnements nouveaux, grandioses voluptés.
Et si mon nom obscur doit survivre à mes jours.
Je veux – croyez-en mon profond et immuable amour,
Que votre souvenir soit mon éternité.
Hoewel dit detail op zich anekdotisch blijft, versterkte de schijnbare samenloop ervan — én de interpretatieruimte die het bood voor haar werk én haar persoonlijkheid — de heroïsering en de mystificatie van Marguerite Bervoets in het collectieve geheugen.
Bibliografie
Balasse-De Guide, Lucienne. 1947. Marguerite Bervoets. Une héroïne (1914-1944). Brussel: La Renaissance du Livre.
Bervoets, Marguerite. 1932. Chromatisme. Poèmes. Brussel: Vanderlinden.
Bervoets, Marguerite. 1949. L’œuvre d’André Fontainas. Brussel: Palais des Académies.
Brachot, Marie. “Les prix facultaires. Le prix Marguerite Bervoets”. ULB. Faculté de Lettres, Traduction et Communication. Bijgewerkt op 23 september 2025. Geraadpleegd op 19 november 2025.
Comité Marguerite Bervoets. 2004. Nostalgie de vivre, Marguerite Bervoets, La Louvière 1914 – Wolfenbüttel 1944, femme de lettres, enseignante, héroïne et martyre de la Résistance en Belgique : hommage. Brussel: La Délivrance.
De Jamblinne, Mathilde. 2020. Femmes dans la résistance. Biographies. Brussel/Parijs: Jourdan.
Guisse, Marie, Rosine Lewin, Félicie Mertens & Marianne Szyffer. 1985. Femmes dans la résistance. Brussel: Documentatiecentrum van het nationale Verzetsmuseum en het Onafhankelijkheidsfront.
Lefebvre, Gaston. 1990. “Bervoets Marguerite”. In Biographies tournaisiennes, XIXe et XXe siècles. Doornik: Archéologie industrielle de Tournai, 20.
Maerten, Fabrice. 1999. “La Délivrance”. In Du murmure au grondement : la résistance politique et idéologique dans la province de Hainaut pendant la Seconde Guerre mondiale (mai 1940-septembre 1944), Bergen: Hannonia, vol. 2, 577-579.
Pequet, Émile. 2014. Marguerite Bervoets. Bergen: Hainaut, culture et démocratie.
Seghers, Pierre. 1974. “Marguerite Bervoets (1914-1944)”. In La Résistance et ses poètes (France 1940/1945). Parijs: Seghers, 423-424.
STIB. “Le réseau de la STIB au féminin”. stibstories.be. Bijgewerkt op 5 december 2023. Geraadpleegd op 19 november 2025.
VUB. “Marguerite Bervoets”. VUB voor iedereen. Online gezet in maart 2025. Geraadpleegd op 19 november 2025.




.png)







