In de geschiedenis van de Belgische arbeidersbeweging is de naam Walter Dauge (1907-1944) nu vergeten. Toch was hij midden in de moeilijke jaren ’30 een controversieel figuur die hoogoplopende discussies veroorzaakte in de « corons » en Volkshuizen van de streek Bergen-Borinage. De Borinage zat toen midden in een diepe socio-economische crisis die noch door Belgische Werkliedenpartij die aan het institutionaliseren was, noch uiteraard door de traditionele politieke families kon opgelost worden. Wellicht is het deze blokkering die de plotse opkomst van het « daugisme » in deze industriële regio verklaart …
Dauge, een “zoon van het volk” … uit de Borinage.
Walter Dauge was afkomstig uit Flénu , een gemeente dicht bij Bergen waar sinds decennia steenkool werd bovengehaald. Als zoon van een van een mijnbouwvoorman in het bekken van Mons (de ‘Couchant de Mons’) en een naaister had hij authentiek proletarische wortels.
In het atheneum van Bergen was hij een goede leerling. Door zijn zwakke gezondheid (pleuritis en epileptische crisissen) moest hij geen legerdienst doen wat niet belette dat hij zeer jong een gedreven militant werd van de Socialistische Jonge Wacht, net als vroeger zijn vader. Dit militantisme met zijn voor een zeker tussenoorlogs links ethos kenmerkend pacifisme en antimilitarisme, zou er toe leiden dat hij zijn studies aan de U.L.B. niet afmaakte. Dat belette niet dat het “S.J.W.”- activisme van de jongeman werd opgemerkt door de lokale socialistische partijbons Achille Delattre die hem een zetje gaf om bij het Nationaal Instituut voor Radio-omroep benoemd te worden (1 januari 1932) en hem ook introduceerde in het secretariaat van de machtige ‘Fédération socialiste-républicaine’ van het arrondissement Bergen-Borinage. Dit leek een veelbelovende start om een “mooie carrière” op te bouwen in de socialistische beweging maar het opvliegende karakter van Dauge zou dat anders doen uitdraaien. Hij “smeet” zich volop in de revolutionaire stakingen van de zomer 1932 maar realiseerde zich vlug dat de Belgische Werkliedenpartij veel meer reformistisch dan revolutionair was. Zijn idealen en zijn temperament zorgden er dus logischerwijze voor dat hij zich meer en meer ging richten op de “linkse” richting in de partij: de « Action socialiste » met gelijknamige krant geleid door Albert Marteaux en door een zekere Paul-Henri Spaak, toen een veelbelovend jong advocaat. Tijdens een regionaal congres verzette Dauge zich hevig tegen het principe van de Landsverdediging en hij nam steeds linksere standpunten in. Op 30 oktober 1933 werd hij uit het N.I.R. gezet omdat hij herrie had geschopt door in een uitzending op te roepen tot een “gewapende opstand” tegen het “fascistische gevaar” in België. Bijna twee jaar lang zou Dauge nu alles geven voor de Action socialiste ; hij werd een van de beste redenaars van de beweging. Maar die wittebroodsweken duurden niet lang : in de lente 1935 viel de groep uit mekaar toen Paul-Henri Spaak lid werd van de regering van Nationale Unie van de katholiek Paul van Zeeland.

Auteursrechten : Voorbehouden Rechten
Originele legende : Walter Dauge (1907-1944)
Van de Action socialiste tot de Action Socialiste Révolutionnaire

Collectie : Stakingen in de Borinage, 1936
Auteursrechten : CegeSoma
Originele legende : Mijnbouw van "Levant-Flenu" (Jemappes)

Originele legende : Le Journal de Charleroi, 25 mei 1936
Verraad! riep Dauge en nam de vlucht naar voor door nog radicaler standpunten; gefrustreerd als hij was richtte de volkstribuun op 3 augustus 1936 een nieuw politiek tijdschrift op: L’Action socialiste révolutionnaire. Het bevatte vooral polemieken tegen de « bourgeois »-vleugel van een Partij die opnieuw “zaken” deed en een regering van Nationale Unie steunde… Tijdens de poll voor de wetgevende verkiezingen van de lente 1936 stemden 10.038 leden van de B.W.P. voor hem! Dit projecteerde hem naar de vierde plaats op de lijst na Delattre, Louis Piérard en Léo Collard. Maar hij bleef de “klassensamenwerking” aanklagen en beschuldigde de gematigde socialisten er bovendien van verkocht te zijn aan de « banksters ». Resultaat: hij werd op 15 april 1936 uitgesloten uit de Belgische Werkliedenpartij .
Bij gebrek aan iets beters legde Dauge met zijn vrienden, meestal uit de “Jonge Wacht”, nog vlug « Action Socialiste Révolutionnaire »-lijsten neer voor de wetgevende verkiezingen van 1936 in de arrondissementen Bergen-Borinage en Charleroi. Maar het was improviseren, er was gebrek aan middelen en de B.W.P ging in de aanval tegen de “afscheuringswoede” en verdedigde de eenheid van de werkers . De ASR-lijsten kregen in “zijn” Borinage- arrondissement (en alleen daar) dan wel 7.050 of 8,45% van de stemmen , maar dat was niet voldoende om verkozen te worden als volksvertegenwoordiger.
Hij was een doodsvijand van zijn oude politieke familie geworden maar hij wilde zich ook niet aansluiten bij de communisten waar men hem trouwens voor een ongeleid projectiel en een ambitieus warhoofd hield. Hij zocht dus aansluiting bij de (kleine) trotskistische beweging en richtte met verschillende uiterst linkse splintergroepjes op 11 oktober 1936 een zgn. Parti Socialiste Révolutionnaire (Socialistische Revolutionaire Partij) op. Hij werd er de enige betaalde partijfunctionaris van maar slaagde er niet in tot een coherente “partijlijn” te komen . Hij kon tegenstrijdige slogans als “Oorlog aan het fascisme” en “Oorlog aan de oorlog” niet verzoenen. Tussen hamer en aambeeld van B.W.P. en K.P.B. kon de jonge partij ook moeilijk leden werven. De federatie Borinage die de talrijkste was, telde op zijn best 660 betalende leden (eind 1936)… De gemeenteraadsverkiezingen van oktober ’38 bevestigden die zwakke inplanting op lokaal vlak. Behalve te Flénu (waar hij meer dan 40% van de stemmen kreeg) en in mindere mate te Wasmuël hadden zijn lijsten geen succes. Bij de wetgevende verkiezingen van 1939 haalde de P.S.R. in het arrondissement Bergen slechts 6,39% van de stemmen ( 5.136 kiezers).
Dauge bleef het « revolutionaire defaitisme » propageren en werd op 1 september 1939 aangehouden wegens « sociale subversie ». Hij werd om gezondheidsredenen snel vrijgelaten en zette zo goed en zo kwaad als het ging zijn pacifistische propaganda voort zonder er eens goed over na te denken en zonder te beseffen dat hij niet echt meer gevolgd werd… Op 10 mei 1940 werd hij als verdachte van defaitisme gearresteerd maar enkele dagen na de Belgische capitulatie t.g.v. een tussenkomst van Hendrik De Man vrijgelaten. Dauge die zichzelf toch zag als een echte revolutionair zou op beslissende momenten een bijzonder dubbelzinnig attentisme gaan vertonen.
Schaduwzijden…
Na de ineenstorting van de parlementaire democratieën op het Europese vasteland raakte Dauge tijdens de eerste maanden van de bezetting de weg kwijt. Hij scheen de “Nieuwe Orde” niet af te keuren en aarzelde niet contact op te nemen met verschillende rexistische kaderleden om de mogelijkheden van een “Nationaalsocialistische Orde van de Arbeid” (« Ordre National-Socialiste du Travail ») te bespreken. Degrelle torpedeerde dit initiatief al snel; hij was niet vergeten dat hij het mikpunt was geweest van Dauge in diens antifascistische strijdjaren 1936-1937… Deze trok zich terug uit de actieve collaboratie om zijn lokale activiteiten in Flénu verder te zetten waar hij nog altijd schepen was . Hij was vooral bezig met sociale actie wat hem niet belette een handeltje in ravitailleringszegels op te zetten. Het ideaal van de Wereldrevolutie was nu ver weg…
Laat nog - in april 1944 - zou Dauge de door het verzet neergeschoten rexistische burgemeester van Flénu opvolgen. Maar zijn communistische (Stalinistische?) tegenstanders waren hem niet vergeten. Op 30 juni 1944 werd hij door de “Gewapende Partisanen” neergekogeld.

Originele legende : Le Journal de Charleroi, 3 juli 1944
Bibliografie
Colignon Alain, « Walter Dauge » dans Nouvelle Biographie Nationale, Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1988-2018, Tome 5, pp. 84-88, https://www.academieroyale.be/...
De Beule Nadya, Het Belgisch trotskisme, 1925-1940, Gent, Masereelfonds, 1980.
Duray, Claude, Chronique boraine en rouge et noir : Walter Dauge, Flénu, 2006.
Lefèbvre Renaud, Dauge et le daugisme. Une page de l’histoire du mouvement ouvrier dans le Borinage, Mémoire de licence, ULB, 1979.
Legein Catherine, Le Parti Socialiste Révolutionnaire. Le mouvement trotskyste en Belgique de 1936 à 1979, Mémoire de licence, UCL, 1982.
Stutje Jan Willem, Ernest Mandel : rebel tussen droom en daad, 1923-1995, Antwerpen / Gent : Houtekiet / AMSAB-ISG, 2007