Algemene benaming voor een gedachtenstroming en organisaties tijdens het interbellum die de parlementaire democratie vervangen willen zien door een autoritair politiek systeem met een sterke leider en een zelfverklaarde politieke elite aan het hoofd.
De democratisering van kiessysteem oogst al voor de Eerste Wereldoorlog kritiek bij mensen die van oordeel zijn dat de massa alleen maar slecht politiek leiderschap kan voortbrengen. In België stimuleert de invoering van het mannelijk algemeen enkelvoudig stemrecht in 1919 en de daardoor toegenomen macht van de Belgische Werkliedenpartij (BWP) een afwijzing van het democratisch systeem. De kritiek leeft sterk bij conservatieve katholieken en Belgische nationalisten. Een deel van hen komt in de ban van de ideeën van Charles Maurras, Benito Mussolini en andere fascistische ideologen uit de romaanse wereld. Ook het Vlaams-nationalisme herbergt aanhangers van de Nieuwe Orde, naar het model van het Duitse nationaalsocialisme. In de voorspoedige jaren twintig gaat het om een minderheid.
De crisis van de kapitalistische wereldeconomie geeft vanaf 1929 wind in de zeilen van het Nieuwe Orde-gedachtengoed. Léon Degrelle is er met zijn rechts-populistische Rex een exponent van. In Vlaanderen positioneren het Verbond van Dietse Nationaalsolidaristen (Verdinaso) en het Vlaams Nationaal Verbond (VNV) zich als uitgesproken aanhangers van de Nieuwe Orde. Zij willen het parlement vervangen door corporaties bestaande uit afgevaardigden van de beroepssectoren. Ook in de Katholieke Kerk en Partij, de Belgische Werkliedenpartij en in werkgeverskringen zijn er critici van de parlementaire democratie. Ze streven een autoritair en corporatistisch systeem na onder de leiding van koning Leopold III die zelf ook sceptisch staat tegenover de democratische besluitvorming..
Hoewel het militaire bezettingsbestuur geen politieke opdracht heeft, begint het toch met de omvorming van de maatschappij in nationaalsocialistische zin. Dit impliceert de afschaffing van alle democratische overlegorganen, de invoering van het autoritaire leidersprincipe en de zogeheten ‘gelijkschakeling’ van de maatschappij, wat in feite het monopolie van het nationaalsocialisme impliceert. In de economie worden bedrijfscorporaties opgericht. De bezetter bevoordeelt aanvankelijk Vlaams- en Germaansgezinde voorstanders van een nieuwe orde als gevolg van de door Hitler bevolen Flamenpolitik. Belgisch-nationalistische voorstanders van een nieuwe orde vindt men terug zowel in het collaborerende Rex als in het verzet tegen de bezetter.
De Wever, Bruno. “Catholicism and Fascism in Belgium.” In Clerical Fascism in Interwar Europe, edited by Matthew Feldman, Marius Turda, and Tudor Georgescu, 131–39. London: Routledge, 2008.
De Wilde, Maurice. België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 3: De Nieuwe Orde. Kapellen: Pelckmans, 1982.
Luyten, Dirk. “Ordre Nouveau.” In Dictionnaire de La Seconde Guerre Mondiale En Belgique., edited by Paul Aron and José Gotovitch, 306–10. Bruxelles: André Versaille, 2008.