België in oorlog / Persoonlijkheden

Jacquemyns Guillaume

Auteur : Luyten Dirk (Instelling : CegeSoma)

In 1945, een jaar na de bevrijding, verscheen La Société belge sous l’occupation allemande 1940-1944. Privations et espoirs. Het dunne boek (het telt slechts 139 pagina’s) was van de hand van ULB-hoogleraar hedendaagse geschiedenis Guillaume Jacquemyns (1897- 1969). Privations et espoirs is niet alleen een heel vroege vorm van geschiedschrijving van de bezetting, het heeft de tand des tijds merkwaardig goed doorstaan. Dat heeft veel te maken met de vernieuwende methode die Jacquemyns gebruikte. Tegelijk vertoont de studie enkele blinde vlekken, die samenhangen met de oorsprong van het onderzoek dat aan het boek ten grondslag ligt. 

Historicus én socioloog

Jacquemyns behoorde samen met o.m. Jan Dhondt van de Rijksuniversiteit Gent tot de grondleggers van de hedendaagse geschiedenis : in 1955 werd Jacquemyns voorzitter van het Interuniversitair Centrum voor Hedendaagse Geschiedenis (ICHG), dat talrijke werkinstrumenten publiceerde en daarmee de basis legde voor de ontwikkeling van een toen nieuwe tak in de geschiedbeoefening.

 Jacquemyns zelf was op een enigszins atypische manier historicus geworden. Hij was van bescheiden afkomst en werd eerst onderwijzer. Pas later, als werkstudent avant la lettre studeerde hij geschiedenis aan de ULB. Zijn proefschrift handelde over de economische crisis in Vlaanderen in de tweede helft van de jaren 1840. Het werd bekroond en uitgegeven door de Koninklijke Academie, hoewel toen niet alle vakgenoten ervan overtuigd waren dat over een zo recente periode al historisch onderzoek kon worden verricht…

Niet alleen de manier waarop Jacquemyns geschiedenis had gestudeerd was atypisch, de start van zijn academische carrière was dat eveneens. Zijn eerste aanstelling was bij het vermaarde Institut de Sociologie (Institut Solvay) waar hij pionierde in het sociologisch onderzoek. Gezien de context – de Grote Depressie van de jaren 1930 – betrof dat onderzoek sociale thema’s zoals de leefwereld en sociale situatie van de werklozen of van de mijnwerkers in de Borinage tijdens de grote depressie. Hij gebruikte daarvoor de methode van het budgetonderzoek.

ulb-bAtment.jpg
Instelling : CegeSoma
Oorspronkelijke legende : ULB, s.d.

‘La misère du monde ouvrier’

2981-ouvriers-A-la-cantine.jpg
Instelling : CegeSoma
Collectie : Sipho
Oorspronkelijke legende : Arbeiders in de kantine, Thy-le-Château Usines.[Sipho], s.d.
8032-distribution-de-soupe.jpg
Instelling : CegeSoma
Collectie : Sipho
Oorspronkelijke legende : Een soepbedeling in de volkskeuken, in de school nr 1. in de Fortstraat 80 te Sint-Gillis [goedgekeurd door de censuur] [Sipho]

Privations et espoirs lag rechtstreeks in het verlengde van deze sociologisch enquêtes. Van 1941 tot 1944 onderzocht Jacquemyns de levensomstandigheden van de industrie-arbeiders en de mijnwerkers tijdens de bezetting in een context van veralgemeende schaarste en sterk dalende levensstandaard : Peter Scholliers berekende dat op het dieptepunt van de bezetting, in de laatste maanden van 1943 de koopkracht nog slechts 15% bedroeg van het vooroorlogse niveau… Aan de hand van vooral enquêtes bij de arbeiders en hun gezinnen ging Jacquemyns enerzijds na hoe het was gesteld met hun levensstandaard - vooral de erg penibele voedselsituatie krijgt veel aandacht - en anderzijds hoe zij daarop reageerden en welke hun verwachtingen en hoop waren voor de naoorlogse periode.

De onderzoeksresultaten werden gesynthetiseerd in Privations et espoirs. Het boek bevat niet alleen cijfermateriaal over gezinsinkomens en gezinsuitgaven, dat de sterke achteruitgang van de levensstandaard laat zien. Jacquemyns gaat ook in op manier waarop de (families van de) arbeiders deze situatie beleefden en ermee omgingen. Vooral dat laatste maakt de originaliteit en rijkdom uit van deze sociale geschiedenis in de ware zin van het woord : naast het cijfermatige macro-perspectief van de sociale achteruitgang, is er veel aandacht voor de subjectieve ervaringen van de arbeiders; net dat maakt de impact van de bezetting voor de arbeidersklasse heel tastbaar. Het is bv veel sprekender te lezen dat een mijnwerker, die voor de oorlog afdaalde met 700 gram brood met boter of margarine, eieren of kaas, vlees en fruit zijn shift begin 1941 moet zien door te komen met twee of drie sneden brood met confituur dan uit een statistiek een procentuele daling van de levensstandaard af te lezen. Jacquemyns zelf noemt zijn studie een ‘film social’ van de bezetting.

De aandacht voor de beleefde werkelijkheid van de sociale achteruitgang tijdens de bezetting doet denken aan Pierre Bourdieu’s befaamde La misère du monde uit 1993 een onderzoek om ‘de voorwaarden te begrijpen van het ontstaan van hedendaagse vormen van sociale misère, in de stad, op school, in het gezin, in de wereld van de arbeiders, bij het subproletariaat, in de wereld van de bedienden, van de boeren en ambachtslieden, etc.: zovele ruimtes waar conflicten ontstaan die leed veroorzaken, waarvan de waarheid hier wordt gesproken door degenen die ze hebben beleefd’.

Terwijl bij Bourdieu verschillende sociale groepen aan bod komen, is dat niet het geval bij Jacquemyns. Zijn onderzoek blijft voornamelijk beperkt tot de (Waalse) arbeidersklasse. 


Onderzoek in opdracht


Deze beperking is terug te voeren tot de oorsprong van het onderzoek : het ging om een ‘onderzoek in opdracht’ : In 1941 vroeg Alexandre Galopin (1879-1944), gouverneur van de Société Générale Jacquemyns een onderzoek op te zetten over de sociale situatie van de arbeiders. Jacquemyns kon enquêtes afnemen bij mijnwerkers, metaal- en glasbewerkers die werkten in ondernemingen gepatroneerd door de Société Générale. Dit was uniek onderzoeksmateriaal - Jacquemyns kon informatie verzamelen over 600 huishoudens en 10.000 arbeiders – maar leidde tegelijk tot een zekere vertekening. Zoals Jacquemyns zelf aanstipt in de inleiding van Privations et espoirs zijn deze arbeiders de beter betaalden : ook al is de situatie schrijnend, toch gaat het niet zoals Jacquemyns aangeeft over de allerarmste families. Men kan daaraan toevoegen dat nog andere groepen buiten beeld blijven : de minder goed betaalde arbeiders zoals bv de sterk in Vlaanderen gelocaliseerde textielnijverheid die anders dan de steenkoolmijnen en metaalindustrie die de Duitse oorlogseconomie erg nodig had, niet op volle capaciteit kon draaien. Een tweede groep die centraal staat in het onderzoek van Jacquemyns zijn de 15.000 Brusselse schoolkinderen.


 Hoewel de empirische basis van het onderzoek ruim was, is er toch sprake van een onevenwicht : Privations et espoirs is een ‘sociale film’ van de grootstad en de Waalse industriebekkens, waar grote ondernemingen domineren. Met uitzondering van de Limburgse mijnen komt Vlaanderen niet aan bod en meer algemeen blijven kleine en middelgrote bedrijven in kleinere steden of op het platteland buiten beeld. Wellicht was de situatie hier minder nijpend, al was het maar omdat er een directe band was met het platteland en het door de fysieke nabijheid makkelijker was om aan extra voedsel te komen dan in de grote industriecentra.


 Ook sociale conflicten krijgen in Privations et espoirs weinig aandacht. Toch zijn ze een wezenskenmerk van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in België : de hele bezetting door vanaf juni 1940 werd in de Belgische industrie met wisselende intensiteit gestaakt, ondanks het Duitse verbod. Die stakingen waren vaak verbonden met ravitailleringskwestie. 

3011-bassin-indus-liAgeois.jpg
Instelling : CegeSoma
Collectie : Sipho
Oorspronkelijke legende : Industriëel bekken van Luik, s.d.
33117(2).jpg
Instelling : CegeSoma
Collectie : Kropf
Auteursrecht : Spronk
Oorspronkelijke legende : Kinderen uit de Marollen

Betekenis

Deze kanttekeningen doet geen afbreuk aan de kwaliteiten van het werk van Jacquemyns, die niet alleen onmiddellijk na de oorlog maar ook vandaag nog overeind staan.

Naast het beknopte Privations et espoirs, uitgegeven bij een Belgische uitgever, volgde in 1950 een uitgebreide uitgave in drie delen van in totaal bijna 1200 pagina’s bij het Institut de Sociologie en Nicholson & Watson. Jacquemyns publiceerde ook internationaal over het thema, zoals in 1958 in de Revue d’Histoire de la Deuxième Guerre Mondiale.

Studies die sinds de jaren 1970 verschenen zijn over de sociale aspecten van de bezettingsgeschiedenis refereren steevast aan het onderzoek van Jacquemyns, als ze er al niet grotendeels op gebaseerd zijn.

Privations et espoirs is 75 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog nog steeds het lezen waard. Het boek biedt een heel ander perspectief dan dat van ‘collaboratie en verzet’ waarmee velen de bezetting nog steeds associëren. Collaboratie en verzet zijn belangrijke dimensies van de bezetting, maar betreffen een minderheid, terwijl Jacquemyns de gewone bevolking in beeld brengt. Het onderzoek van Jacquemyns maakt bovendien duidelijk hoe de bezetting en de schaarste intermenselijke verhoudingen op micro - niveau op scherp stellen en aantasten of hoe rollen van mannen en vrouwen anders worden ingevuld bij families waarvan de echtgenoot bv krijgsgevangene was. Het is dan ook volkomen terecht dat José Gotovitch Privations et espoirs in 2002 heruitgaf, samen met de studie over de publieke opinie van Paul Struye, die meer focuste op de elites.

Het onderzoek van Jacquemyns is vandaag ook een uitnodiging tot verder onderzoek naar de sociale impact van de bezetting voor andere groepen. Daarbij kan niet alleen gedacht worden aan de al eerder genoemde sociale lagen die bij Jacquemyns buiten beeld bleven. Nader beschouwd ligt bij Jacquemyns de nadruk op de sociale verliezers van de bezetting, maar er waren ook winnaars of groepen die er sociaal op vooruitgingen; zij verdienen het eveneens in beeld gebracht te worden om een evenwichtiger beeld te krijgen van de sociale impact van de bezetting.

 Het valt te betwijfelen of dergelijk onderzoek een even indringend beeld kan opleveren als de film social van Jacquemyns : de betrokkenen zelf aan het woord laten is 75 jaar na het einde van de oorlog niet meer mogelijk, maar anderzijds wachten nog een massa rijk archief en ‘grijze literatuur’, zoals de eindverhandelingen van de sociale scholen bewaard in de bibliotheek van het Rijksarchief op systematische exploitatie.

enquetes-alimentaires.jpg
Instelling : ARA 2
Collectie : Archief van de Société générale
Oorspronkelijke legende : Enquêtes alimentaires et médico-sociales, mars - décembre 1941
extrait-lettre.jpg
Instelling : ARA 2
Collectie : Archief van de Société générale
Oorspronkelijke legende : Uittreksel van een brief van Jacquemyns aan Galopin, 27 oktober 1941

Bibliografie

Pierre Bourdieu (ed), La misère du monde, Paris, Seuil, 1993, 1460 p.

Robert Devleeshouwer, ‘Guillaume Jacquemyns (1897-1969)’ in Revue belge de philologie et d’histoire, 1970, XLVIII, 1, p. 286-288.

José Gotovitch (ed.), La Belgique sous l’occupation allemande (1940-1944), Bruxelles, Complexe, 2002. – 439.

Guillaume Jacquemyns, La société belge sous l’occupation allemande 1940 - 1944 : privations et espoirs, Bruxelles, Office de Publicité, 1945, 139 p.

Guillaume Jacquemyns, La société belge sous l’occupation allemande, 1940-1944, Bruxelles, ULB, Nicholson & Watson, 1950, 3 vols.

Peter Scholliers, ‘Strijd rond de koopkracht, 1939-1945’ in 1940 België, een maatschappij in crisis en oorlog, 1940 = Belgique, une société en crise, un pays en guerre, Brussel / Bruxelles, NCWO II / CREHSGM, 1993, p. 245-276. 

Zie ook

260598 Artikels Ministerie van Voedselvoorziening Wouters Nico
275822 Artikels Diefstal - Belgische justitie Rousseaux Xavier
622628-vue-terres-agricoles.jpg Artikels Landbouw (de): de “magere jaren” ? Colignon Alain
33117 Artikels Kindertijd François Aurore
Deze pagina citeren
Jacquemyns Guillaume
Auteur : Luyten Dirk (Instelling : CegeSoma)
https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/persoonlijkheden/jacquemyns-guillaume.html