België in oorlog / Artikels

3 september 1942. Razzia onder de Joden.

Thema - Jodenvervolging

Auteur : Kesteloot Chantal (Instelling : CegeSoma)

Omstreeks 20.30 uur blokkeren Duitse politieagenten verschillende straten in de Brusselse Marollenwijk. Alle huizen worden systematisch doorzocht. Na de arrestatie van de Joodse inwoners wordt het opschrift "Judenrein" op de deuren geschreven. In totaal worden 718 mensen per vrachtwagen naar de Dossinkazerne gebracht. 

Joden in Brussel voor de oorlog

Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog zijn er naar schatting 55.000 Joden in België; minstens 25.000 van hen wonen in de hoofdstad. De overgrote meerderheid zijn recente emigranten. Ze komen uit Polen, Bessarabië, Duitsland en Oostenrijk en ontvluchten armoede en vervolging. Zij wonen hoofdzakelijk in de gemeenten Brussel-stad, Schaarbeek, Anderlecht en Sint-Gillis. Velen van hen werken in de sectoren van lederwaren en textiel, meestal in zeer kleine bedrijfjes die door Joden worden gerund. Deze activiteiten lokken reacties uit van sommige Belgische winkeliers die hen beschuldigen van oneerlijke concurrentie. Dit antisemitisme wordt uitgedragen door radicale politieke stromingen, die zelfs steunpunten vinden binnen de traditionele politieke wereld en, meer bepaald maar niet uitsluitend, binnen de katholieke partij. Deze joodse migratie is sterk gepolitiseerd. Hun engagement leidde hen naar het socialisme, het communisme maar ook naar het zionisme.

Naast deze immigrantengemeenschap is er in de hoofdstad ook een kleine groep Joden van Belgische nationaliteit, waarvan de aanwezigheid veel ouder is. Zij zijn voornamelijk werkzaam in de handel, het bankwezen en de financiële sector. 

 

100863-atelier-cordonnerie.jpg
Instelling : CegeSoma/Rijkarchief
Collectie : Coll. "Herbes amères", Buhbinder-Beigler
Auteursrecht : Voorbehouden Rechten
Oorspronkelijke legende : Schoemaker werkplaats van de familie Buhbinder, jaren '30.

Een arsenaal aan repressieve maatregelen uitgevoerd

28-10-1940-registre.png
Instelling : CegeSoma/Rijkarchief
Oorspronkelijke legende : Verordnungsblatt des Militärbefehlhabers in Belgien und Nordfrankreich, 5 nov. 1940, nr 20
romsAe.jpg
Instelling : Cegesoma/Rijkarchief
Oorspronkelijke legende : Circulaire van 29 juli 1941.

Op 10 mei 1940 gaan de Belgische autoriteiten over tot de arrestatie van "verdachten", d.w.z. personen die ervan verdacht worden agenten van de vijand te zijn. De hoofdstad wordt in hoge mate gekenmerkt door de aanwezigheid van een zeer grote gemeenschap van Duitse vluchtelingen en staatlozen van Duitse afkomst; onder hen veel Joden. Sommigen van hen komen terecht in de kampen in Zuid-Frankrijk, van waaruit zij later via Drancy naar Auschwitz worden gedeporteerd. De Duitse autoriteiten hebben hen in de herfst van 1940 verboden naar België terug te keren.

Op 28 oktober 1940 leggen twee Duitse bevelen de grondslag voor de vervolging. Enerzijds wordt de registratie van Joden ingesteld (de creatie van een "Jodenregister") en anderzijds is er de uitsluiting van Joden uit het economische leven en uit de openbare dienst in ruime zin.

Aanvankelijk verzetten de Brusselse burgemeesters, verenigd in de Conferentie van Burgemeesters, zich niet officieel tegen de instelling van het Jodenregister. Er worden affiches opgehangen en werknemers aangeworven voor de registratiewerkzaamheden en het eigenlijke registratiewerk begint. In een tweede fase wordt melding gemaakt van het ontbreken van nauwkeurige instructies. Vanaf december 1940 verandert de situatie geleidelijk. De Conferentie van de burgemeesters stuurt een brief aan Henri Adam, inspecteur-generaal bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. De brief eindigt met de woorden: "zij [de burgemeesters van de Brusselse gemeenten] zullen deze instructies alleen onder dwang toepassen". Desondanks wordt het proces voltooid: 17.000 Joden boven de 15 jaar schrijven zich in de hoofdstad in. Voor het hele land wordt geschat dat 3.000 mensen het systeem hebben ontdoken. De gegevens worden vervolgens doorgegeven aan het ministerie van Binnenlandse Zaken. Achter de Conferentie van de burgemeesters gaan echter heel andere gevoeligheden schuil. Sommige gemeenten - waaronder Jette - zijn ijveriger dan andere... Vervolgens wordt in een nieuw rondschrijven, dat op verzoek van de bezetter door de secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken, VNV-lid Gerard Romsée, wordt verstuurd, de Joden opgedragen zich naar hun gemeentebestuur te begeven om in rode inkt de vermelding "Jood" op hun identiteitskaart te laten stempelen. Naar verluidt zouden iets meer dan 20.000 joodse volwassenen in de regio Brussel onder de maatregel vallen. De op basis van deze maatregel opgestelde registers worden vervolgens toegezonden aan het centrale bureau van de Sipo-SD in Brussel. Tijdens de eerste twee jaren van de bezetting zijn een aantal Joden uit Antwerpen naar de hoofdstad verhuisd, wat de toename van het aantal Joden tegenover het najaar van 1940 verklaart; de meerderheid van de Joden in België woont nu in de hoofdstad.

Een andere maatregel die door de bezetter op 28 oktober 1940 wordt ingevoerd, was de uitsluiting van joden uit het ambtenarenapparaat. Gezien de samenstelling van de Joodse gemeenschap betreft deze maatregel slechts een zeer beperkte groep mensen, aangezien de Belgische nationaliteit vereist was om in overheidsdienst te kunnen werken. Er zijn niet voor alle Brusselse gemeenten gegevens beschikbaar, maar deze maatregel zou ten minste dertig mensen hebben getroffen. Hoewel sommige mensen tussenbeide komen om deze of gene persoon te beschermen en zich beroepen op de kwaliteit van zijn of haar werk, moet worden vastgesteld dat de maatregel geen aanleiding geeft tot enig officieel protest. De maatregel heeft ook gevolgen voor het politiek personeel. Twee gemeenteraadsleden, Jacques Wiener in Watermaal-Bosvoorde en Alfred Errera in Ukkel, worden op grond van dit bevel ontslagen. 

De verdeling van de joodse ster in Brussel

Terwijl in Antwerpen het gemeentebestuur zonder blikken of blozen akkoord gaat met het principe van de verdeling van de ster die vanaf de leeftijd van zes jaar aan de joden wordt opgelegd, weigert in Brussel waarnemend burgemeester Jules Coelst de gemeentebesturen hierbij te betrekken. Hij zegt hierover het volgende: "Wij kunnen het niet over ons hart verkrijgen ons te scharen achter een voorschrift dat zo'n rechtstreekse aanval is op de waardigheid van ieder mens, wie hij ook is”. Tot dan toe hebben de Brusselse burgemeesters echter nauwelijks bezwaar gemaakt tegen de maatregelen die de bezetter ten aanzien van de Joden heeft genomen. Vóór de weigering van Coelst heeft de plaatselijke politie de operatie voorbereid; er waren zelfs cijfers verstrekt over het aantal Joden dat in aanmerking zou komen voor een ster. Jules Coelst zelf, een verkozen katholiek, kan niet als een filosemiet beschouwd worden. Toen de kwestie van de verdeling van de ster aan de orde kwam, schrijft hij in zijn dagboek: "Om de waarheid te zeggen, heb ik geen al te grote liefde voor de Israëlieten als gemeenschap". Maar binnen de Conferentie van de Burgemeesters zijn anderen, waaronder Jean Herinckx uit Ukkel, gevoeliger voor deze kwestie. Tegelijkertijd worden de betrekkingen tussen de Conferentie en de bezettingsautoriteiten steeds gespannener ten gevolge van verschillende incidenten. De bezettingsautoriteiten hebben met name Brusselse politieagenten gemobiliseerd om huiszoekingen te verrichten en Belgische agenten te arresteren, hetgeen de woede van verscheidene burgemeesters van de hoofdstad heeft gewekt. Er is ook de weigering om joodse dienstplichtontduikers in Noord-Frankrijk op te sporen, protesten tegen de zoveelste boete die aan de gemeenten van de hoofdstad werd opgelegd en incidenten in de marge van de herdenking van de Guldensporenslag door het VNV op de Grote Markt op 12 juli 1942. Kortom, de context was niet meer dezelfde, noch internationaal, noch nationaal. Van toen af aan worden de Brusselse vertegenwoordigers door hun afkeer van Duitsland en het Belgische patriottisme terughoudender ten aanzien van de eisen van de bezetter. Zij weten ook dat de oprichting van Groot-Brussel op handen was. Dat wordt gerealiseerd op 27 september 1942.

Aangezien de Brusselse autoriteiten weigeren de ster te verdelen, worden de Oberfeldkommandantur 672 en de Vereniging van Joden in België - die onder druk van de Duitse autoriteiten was opgericht - met de taak belast. Bijna 30.000 sterren worden uitgedeeld tegen betaling en het voorleggen van bevoorradingszegels.

In de loop van de zomer krijgen de Joden het bevel zich te melden in de Dossinkazerne in Mechelen voor "werkverschaffing", een valstrik die in feite de deportatie naar Auschwitz verhult.

 

Etoiles de David non découpées
Instelling : Kazerne Dossin
Collectie : Fonds Jacques Wald
Auteursrecht : Fonds Jacques Wald
Oorspronkelijke legende : zonder originele legende
Webcaptie : Twee ongesneden Davidsterren. Joden kochten een coupon van 3 stukken voor de prijs van 0,75 BF.
30587-coelst.jpg
Instelling : Cegesoma
Oorspronkelijke legende : Jules Coelst, 27 juni 1942

De razzia van 3 september 1942

De oproepingen voor Dossin leveren niet de verwachte resultaten op: slechts 40% van de opgeroepen Joden komt opdagen. De bezettingsmacht besluit toen directer op te treden, bij voorkeur met de hulp van de Belgische autoriteiten. Na de twee razzia's die in augustus 1942 in Antwerpen worden georganiseerd, vindt op de avond van 3 september een soortgelijke actie plaats in de hoofdstad. De Joden van buitenlandse nationaliteit zijn het doelwit. Officieel is de aanleiding de moord op Robert Holzinger, die verantwoordelijk is voor het tewerkstellen van Joden binnen de Vereniging van Joden in België. De man wordt in de Smekensstraat in Schaarbeek vier keer met een revolver beschoten door een fietser die lid is van de Joodse compagnie van het Korps Mobiele Partizanen. Als Holzinger’s moordenaar niet binnen 24 uur wordt gearresteerd, kondigt de Sipo-SD aan dat zij een razzia in de hoofdstad zal houden. Dit alles is natuurlijk slechts een voorwendsel. De Duitsers hebben de hulp van de Brusselse politie ingeroepen. Gezien het aantal benodigde politiemensen moeten de verschillende burgemeesters van de hoofdstad worden geraadpleegd. Namens de Conferentie van de burgemeesters weigert Coelst in de ochtend van 3 september.

In tegenstelling tot wat in de Metropool is gebeurd, heeft de Brusselse politie de bezetters niet bijgestaan en is het de Duitse politie die de arrestaties verricht. Slechts twee Brusselse politieagenten worden door de Sipo-SD gevorderd en nemen deel aan de afzetting van de straten. Die dag wordt de Duitse politie in groten getale ingezet in en rond de wijk Marollen. 718 mensen worden gearresteerd en naar de Dossinkazerne gebracht, slechts 18 overleven de deportatie. Anderen wisten te ontsnappen, soms geholpen door hun niet-joodse buren. De volgende dag worden hun flats systematisch geplunderd door de Duitsers.

Na de razzia's in de zomer van 1942, hebben de Joden geen andere uitweg dan ondergronds te gaan. In Brussel worden hulpnetwerken opgezet, waardoor sommigen van hen kunnen worden gered. Maar de vervolging en de jacht gingen door: eind oktober 1942 zijn al bijna 17.000 Joden gedeporteerd; 9.000 anderen zullen nog voor het einde van de bezetting worden gedeporteerd. Voor deze jacht kunnen de bezettingsmachten ook rekenen op de hulp van "Jodenjagers".

Een jaar na de razzia van 3 september 1942 is het de beurt aan de Belgische Joden om gearresteerd te worden. 975 van hen ondergaan dit lot: 750 in Brussel en 225 in Antwerpen.

 

Wat zijn de gevolgen?

37% van de Brusselse Joden is omgekomen bij de deportatie, een cijfer dat vergelijkbaar is met dat van Luik en Charleroi, maar dat veel lager blijft dan dat van Antwerpen, waar meer dan 65% van de Joden wordt gedeporteerd. Verschillende elementen verklaren deze verschillen : de veel sterkere geografische concentratie van de Joodse gemeenschap in Antwerpen, de houding van de plaatselijke autoriteiten, een grotere onverschilligheid van de plaatselijke bevolking, de rol van de "Jodenjagers", de geringere ontwikkeling van hulpnetwerken die valse papieren en schuilplaatsen verstrekten, en de zwakkere banden met de Belgische samenleving. Al deze elementen spelen in verschillende mate een rol.

Niettemin heeft de houding van de plaatselijke autoriteiten een bepalende invloed. Hoewel de situatie in Brussel in het voorjaar van 1942 duidelijk verandert, zijn de plaatselijke autoriteiten in het najaar van 1940, net als elders, zeer inschikkelijk voor de Duitse eisen. In Brussel heeft burgemeester Freddy Thielemans op 2 september 2012 zijn excuses aangeboden aan de Joodse gemeenschap. Zes jaar later huldigt Philippe Close het '3 September Plein' in bij de ingang van de Marollenwijk. Deze datum van 3 september heeft een drievoudige symboliek gekregen: hij verwijst naar de razzia van 1942, naar de arrestatie van de Belgische Joden een jaar later en naar de bevrijding van Brussel op 3 september 1944. Sinds 2014 worden er in de Brusselse gemeenten ook gedenkstenen geplaatst als eerbetoon aan de Joden die in Auschwitz gedeporteerd en vermoord werden.

 

photo-3-septembre.jpg

Bibliografie

Thierry Delplancq, Des paroles et des actes. L'administration bruxelloise et le registre des Juifs, 1940-1941, Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis/Cahiers d'Histoire du Temps présent - 12 - 2003, https://www.journalbelgianhist...

Benoît Majerus, Logiques administratives et persécution anti-juive. La police bruxelloise et les arrestations de 1942, Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis/Cahiers d'Histoire du Temps présent, 12 - 2003, https://www.journalbelgianhist...

Saerens Lieven, Onwillig Brussel: een verhaal over jodenvervolging en verzet, Brussel/Leuven, Cegesoma/Davidsfonds, 2014.

Steinberg Maxime, L’Étoile et le Fusil, tome 1, La Question juive, 1940-1942, Vie ouvrière, Bruxelles, 1983.

Steinberg Maxime, L’Étoile et le Fusil, tome 2, 1942. Les cent jours de la déportation des juifs de Belgique, Vie ouvrière, Bruxelles, 1984.

Steinberg Maxime, L’Étoile et le Fusil, tome 3 (2 vol.), La traque des juifs 1942-1944, Vie ouvrière, Bruxelles, 1986 et 1987.

Steinberg, Maxime, La Persécution des Juifs en Belgique, Bruxelles, Complexe, 2004.

Van Doorslaer, Rudi, Emmanuel Debruyne, Frank Seberechts, Nico Wouters, en Lieven Saerens, Gewillig België: Overheid en Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog, Antwerpen: Meulenhoff/Manteau, 2007.

Deze pagina citeren
3 september 1942. Razzia onder de Joden.
Auteur : Kesteloot Chantal (Instelling : CegeSoma)
https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/artikels/3-september-1942-razzia-onder-de-joden.html