België in oorlog / Artikels

Jodenvervolging in Antwerpen: een specifieke casus

Thema - Jodenvervolging

Auteurs : Styven Dorien (Instelling : Kazerne Dossin) - Vanden Daelen Veerle (Instelling : Kazerne Dossin)

Eind 1940 telt Antwerpen als stad het grootste aantal Joodse inwoners van België. Zij wordt echter getroffen door gedwongen relocaties naar Limburg, extra anti-Joodse maatregelen, een pogrom, meer Joodse dwangarbeid in Noord-Frankrijk en meer razzia’s dan in enige andere Belgische stad. Dit verklaart het hoge deportatiecijfer van de Antwerps-Joodse gemeenschap. Met 56% overstijgt dit ruim het Belgisch gemiddelde van 45%. 

 

De Joodse gemeenschap in 1940

De Joodse gemeenschap in Antwerpen is zeer divers en omvat meer dan 40 verschillende nationaliteiten. De meeste Joden in de havenstad zijn eerste of tweede generatie migrant of vluchteling. Slechts een kleine minderheid is Belg. De meeste Joden wonen geconcentreerd in wijken rondom het centraal station. Ze overspannen het hele politieke spectrum, van extreem-links tot conservatief-rechts, van vurig zionist tot anti-zionist. Ook op religieus vlak is de Joodse gemeenschap erg divers, van atheïstisch tot ultra-orthodox. Joden zijn bovendien aanwezig in alle beroepsgroepen. In de bont-, leder- en textielindustrie, en - specifiek voor Antwerpen - de diamantsector, zijn ze het sterkst vertegenwoordigd.

Het exacte aantal Joden in Antwerpen voor de oorlog is onmogelijk te geven. Behalve in de volkstelling van 1846 wordt religie of etniciteit niet officieel geregistreerd door de Belgische overheid. Er bestaan dus enkel schattingen en die gaan uit van ongeveer 35.500 Joodse inwoners in Antwerpen in 1939. Door de Duitse invasie op 10 mei 1940 slaan naar schatting vier miljoen Belgische inwoners op de vlucht. Duizenden keren nooit terug, maar blijven in Frankrijk of reizen verder naar Spanje, Portugal of over zee. Bovendien arresteert de Belgische overheid tijdens de eerste dagen van de oorlog 6.000 tot 8.000 zogenaamde ‘verdachten’, potentiële spionnen die nazi-Duitsland steunen. In praktijk omvat deze groep duizenden Joden, recent gevlucht uit het Reich. Zij worden in Franse interneringskampen vastgehouden en vanaf de zomer van 1942 via Drancy nabij Parijs naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd.

Het aantal Joden in Antwerpen eind 1940 kan bij benadering worden bepaald door de eerste anti-Joodse verordening van 28 oktober 1940. Die beveelt alle Joden van 15 jaar of ouder om zich bij de gemeente in het zogenaamde Jodenregister in te schrijven. Jongere kinderen worden vermeld op het formulier van hun vader of moeder. In Antwerpen vindt de registratie plaats tussen 11 en 20 december 1940. De uitvoering ervan alsook de opvolging na 20 december gebeurt door het stadsbestuur.

De Jodenregisters van de gemeenten die op 1 januari 1942 samensmelten tot Groot-Antwerpen vermelden de namen van 24.342 Joden. Het werkelijke aantal Joodse inwoners ligt echter nog hoger. Een onbekend aantal formulieren is immers verloren gegaan of is bij verhuis doorgestuurd naar het gemeentebestuur van de nieuwe woonplaats buiten Groot-Antwerpen. Bovendien weigert een onbekend aantal Joden zich in te schrijven. 

copie-4-extrait-registre-juif.png
Instelling : Joods Museum van België, Brussel
Oorspronkelijke legende : Een formulier uit het Jodenregister van Antwerpen, op naam van Hinda Lemberger. De stempel van de rode davidster toont dat zij haar Jodenster heeft afgehaald.

De anti-Joodse verordeningen

copie-2-jeunes-garAons.png
Instelling : Kazerne Dossin.
Collectie : M. Goldberg
Oorspronkelijke legende : Michel Goldberg (rechts) met zijn broertje Salomon in het stadspark van Antwerpen in 1942, kort voordat Joden de toegang tot parken wordt ontzegd.

Tussen 28 oktober 1940 en 21 september 1942 legt de Militärverwaltung 17 anti-Joodse verordeningen op. Handelszaken moeten zich als Joods kenbaar maken. Ze worden geregistreerd en aan niet-Joden overgedragen (geariëriseerd) of geliquideerd. Joden worden verwijderd uit openbare ambten en mogen geen advocaat, rechter, onderwijzer, redacteur of journalist meer zijn. Een strikte avondklok voor Joden beperkt het sociale leven en emigratie is voortaan onmogelijk. Er wordt ook een Vereniging van Joden in België opgericht en Joodse leerlingen worden uit niet-Joodse scholen verwijderd.

Op 27 mei 1942 wordt in heel België de gele davidster ingevoerd. Alle Joden vanaf de leeftijd van 6 jaar moeten deze goed zichtbaar links op de borst dragen. In Antwerpen neemt het stadsbestuur de verkoop ervan op zich. Joden kunnen hun ster afhalen in de stadsscholen in de Provinciestraat, op de Belgiëlei en in de Grote Hondstraat. De Antwerpse ambtenaren stempelen een davidsster op de identiteitskaart en het Jodenregisterformulier van Joden die de ster hebben gekocht. Antwerpse politieagenten en rijkswachters stellen een proces-verbaal op bij het ontdekken van Joden zonder ster. Vanaf juli 1942 worden Joden landelijk uitgesloten uit medische beroepen. In Groot-Antwerpen kunnen Joden voor verzorging enkel nog terecht in het Sint-Erasmusziekenhuis.

Het Duitse bestuur in Antwerpen voert bovenop de 17 verordeningen een aantal bijkomende anti-Joodse maatregelen in. Na september 1941 mogen Joden de Antwerpse parken en zwembaden niet meer betreden, en vanaf juli 1942 mogen zij geen gebruik meer maken van de tram, toneelzalen en bioscopen. Ook de diamantsector wordt zwaar getroffen door extra maatregelen. Enkele weken na de Belgische overgave plundert de bezetter bankkluizen van gevluchte Joodse diamantairs uit Antwerpen. Zij die zijn gebleven moeten herhaaldelijk hun voorraden aangeven bij diverse Duitse diensten. Begin 1941 wordt lidmaatschap van de Diamantcontrole verplicht en in de lente van 1942 worden Joodse diamantbedrijven geliquideerd.

Relocatie, pogrom en verplichte tewerkstelling

De Antwerps-Joodse gemeenschap wordt nog voor het begin van de deportaties driemaal opgeschrikt: door een gedwongen relocatie naar Limburg, door een pogrom in de Joodse wijk en door verplichte tewerkstelling in Noord-Frankrijk.

Tussen 21 december 1940 en 12 februari 1941 vertrekken vanuit station Antwerpen-Zuid negen treinen naar Limburg. Aan boord bevinden zich ongeveer 3.300 ‘vreemdelingen’ uit Antwerpen, voornamelijk Joden. Waarom zij gedwongen worden zich in Limburg te vestigen, blijft onduidelijk. Het bevel komt van de Duitse overheid, maar de uitvoering gebeurt door het stadsbestuur dat lijsten opstelt, en door politieagenten die de oproepingsbrieven bezorgen. Bij aankomst van de treinen in Hasselt worden de uitwijkelingen verder verdeeld over andere Limburgse gemeenten. Vanaf eind maart 1941 wordt de gedwongen relocatie geleidelijk weer opgeheven. In augustus 1941 mogen de laatsten, mannen als dwangarbeider tewerkgesteld in kamp Op den Holven in Overpelt, vertrekken. Ze moeten zich - net zoals sommige eerder vertrokkenen - vestigen buiten Antwerpen en kiezen meestal voor Brussel.

Op 14 april 1941 toont het anti-Joodse Volksverwering Der Ewige Jude in Cinema Rex op de De Keyserlei. Na de film trekken 200 tot 400 mensen - veelal leden van Volksverwering, het Vlaams Nationaal Verbond en de SS Vlaanderen - richting Joodse buurt. Ruiten sneuvelen en er wordt brand gesticht in de synagogen aan de Van den Nestlei en de Oostenstraat, en in het huis van een rabbijn. Deze Antwerpse ‘Kristallnacht’ confronteert de Joodse gemeenschap wederom met de antisemitische sfeer in de stad.

De anti-Joodse maatregelen van 11 maart en 8 mei 1942 regelen de verplichte tewerkstelling van Joden in België en Noord-Frankrijk. Tussen 13 juni en 12 september 1942 vertrekken vanuit station Antwerpen-Centraal zes transporten met 1.526 Joodse mannen naar Noord-Frankrijk waar zij als dwangarbeider door Organisation Todt worden ingezet bij houtskoolproductie voor de Duitse oorlogsindustrie en bij het bouwen van bunkers, wegen en andere installaties voor de verdediging van de kust. Het Arbeidsambt stuurt medewerkers naar de dienst verantwoordelijk voor het Jodenregister om lijsten op te stellen, maar ontvangt al snel debruikbare revitailleringsregisters.
De meeste van de mannen laten in Antwerpen een familie achter die extra kwetsbaar wordt voor arrestatie zonder het gezinshoofd in huis. Bijna drie op vier gezinsleden van deze dwangarbeiders wordt gedeporteerd. Ook de meeste dwangarbeiders worden in oktober 1942 vanuit de werkkampen in Frankrijk naar Auschwitz-Birkenau gevoerd.

 

13_04_033.jpg
Instelling : Kazerne Dossin
Collectie : Fonds Van Oeteren / Van Hemeldonck
Oorspronkelijke legende : Tijdens de pogrom in Antwerpen op 14 april 1941 vernielt een menigte de synagoge aan de Van den Nestlei
volk-en-staat-9-4-1941-p-5.jpg
Instelling : KBR
Oorspronkelijke legende : Volk en Staat, 9 april 1941, p. 5
13_03_005_01.jpg
Instelling : Dienst Archief voor Oorlogsslachtoffers/Rijksarchief
Oorspronkelijke legende : ● Fiche van een Jood verplicht te gaan werken in Limburg

Razzia’s en deportatie

In de zomer van 1942 bereikt de anti-Joodse terreur in Antwerpen een hoogtepunt. Op 22 juli vindt een eerste massa-arrestatie plaats. In en om het centraal station en op de treinen worden enkele honderden Joden opgepakt. Daarna volgen drie grote razzia’s waarbij meer dan 2.500 Joden uit hun huizen worden gesleurd en overgebracht naar de Dossinkazerne. Antwerps burgemeester Leo Delwaide en hoofdcommissaris Jozef De Potter stellen het politiekorps ter beschikking van de bezetter. Sommige agenten nemen actief en welwillend deel, andere slechts schoorvoetend terwijl ze Joden proberen te waarschuwen.De eerste razzia vindt plaats op 15 augustus 1942. Het is de eerste keer dat een dergelijke operatie in bezet België wordt uitgevoerd. 845 aangehouden Joden worden naar de Dossinkazerne in Mechelen gevoerd, waarvan er 704 meteen het vierde konvooi naar Auschwitz aanvullen; niemand van hen overleefde. De 141 anderen volgen in het vijfde transport. De tweede razzia, gepland voor 27 augustus 1942, wordt door Antwerpse agenten geboycot. Als repercussie moet het korps zelf een volgende razzia uitvoeren. Bovenop de drie razzia’s lopen van 22 tot 24 september nog eens 760 Joden tegen de lamp tijdens een systematische actie bij de bedeling van rantsoenbonnen. Joden met de Belgische nationaliteit zijn tijdelijk beschermd tegen deportatie. Die status vervalt wanneer in september 1943 bijna 600 Belgische Joden worden opgepakt tijdens een razzia speciaal tegen hen gericht. Door deze massa-arrestaties duiken steeds meer Antwerpse Joden onder. Er ontstaan kleine verzetsnetwerken die onderduikplekken regelen. Eind 1943 smelten deze organisaties samen tot een lokale tak van het Joods Verdedigingscomité. Jodenjagers blijven tot het einde van de bezetting ondergedoken Joden opsporen en oppakken.

 


copie-3-camion-dossin.png
Instelling : Kazerne Dossin
Collectie : Fonds Kummer
Oorspronkelijke legende : De binnenkoer van het SS-Sammellager Mecheln, de Dossinkazerne, waarlangs meer dan de helft van de Joodse bevolking van Antwerpen naar Auschwitz-Birkenau werd gedeporteerd.

Balans

Van de 24.342 Joodse mannen, vrouwen en kinderen die in het Jodenregister van de Groot-Antwerpse districten zijn ingeschreven, zijn er 13.639 (of 56%) gedeporteerd. Bij de bevrijding van de stad wonen er slechts enkele honderden Antwerpse Joden in de stad die er de oorlog in de clandestiniteit hebben overleefd. De terugkeer van de weinige overlevenden wordt zwaar bemoeilijkt door de V-bommen die van 13 oktober 1944 tot 28 maart 1945 de stad teisteren. Toch herleeft Joods Antwerpen, zij het slechts deels en met een aantal dat de vooroorlogse cijfers helemaal niet meer zal evenaren.

 

Bibliografie

Adriaens, Ward e.a., Mecheln-Auschwitz, 1942-1944. De vernietiging van de Joden van België, deel 1, Brussel, 2010.

Saerens, Lieven, Vreemdelingen in een Wereldstad: een geschiedenis van Antwerpen en zijn joodse bevolking (1880-1944), Tielt, Lannoo, 2000.

Steinberg, Maxime, L’Etoile et le fusil. La Question juive, 1940-1942, Bruxelles, Vie ouvrière, 1983.

Vanden Daelen, Veerle, Laurence Schram en Dorien Styven, “‘De Antwerpse specificiteit’: cijfers van de Jodendeportatie in perspectief”, in: Getuigen. Tussen geschiedenis en Herinnering, 2020 (nr. 131), 115-127.

Vanden Daelen, Veerle, Laten we hun lied verder zingen. De heropbouw van de joodse gemeenschap in Antwerpen na de Tweede Wereldoorlog (1944-1960), Amsterdam, 2008.

Van Goethem, Herman, 1942. Het jaar van de stilte, Antwerpen, 2019.

Van Goethem, Herman, “La convention de La Haye, la collaboration administrative en Belgique et la persécution des Juifs à Anvers, 1940-1942”, in: Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis, 2006 (nr. 17), 117-197, https://www.journalbelgianhist....

 




 

Deze pagina citeren
Jodenvervolging in Antwerpen: een specifieke casus
Auteurs : Styven Dorien (Instelling : Kazerne Dossin) - Vanden Daelen Veerle (Instelling : Kazerne Dossin)
https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/artikels/jodenvervolging-in-antwerpen-een-specifieke-casus.html