België in oorlog / Artikels

Nationaal Coördinatiecomité

Thema - Verzet

Auteur : Maerten Fabrice (Instelling : CegeSoma)

De geschiedenis van het Nationaal Coördinatiecomité, dat de inspanningen van de belangrijkste gewapende verzetsorganisaties  op elkaar zou moeten afstemmen, weerspiegelt de moeilijkheden van de regering in Londen en de voornaamste verzetsbewegingen om hun tegenstellingen te overstijgen.

Twee aparte werelden

Tot de lente van 1942 hebben de Belgische autoriteiten, die zich hadden teruggetrokken in Groot-Brittannië,  om verschillende redenen nauwelijks aandacht voor het verzet. Ze twijfelen om te reageren, eerst en vooral omdat ze slecht geïnformeerd zijn over de gebeurtenissen in België en er eerst meer willen over weten. Bovendien nemen andere kwesties, zoals de erkenning van de Londense regering door de  Britse overheid en het op poten zetten van een Belgisch leger in Engeland en Congo hen in beslag. Verder staan ze wantrouwig tegenover de twee belangrijkste stromingen op het  terrein, de Communistische Partij die aan de basis ligt van het Onafhankelijkheidsfront (OF) en de koningsgezinde militaire milieus waaruit het Belgisch Legioen ontstaat, de eerste naam van het toekomstige Geheim Leger (GL).

32519-gouv-belge-de-londres.jpg
Oorspronkelijke legende : De Belgische regering in Londen.

Pogingen tot verbinding

94823-wendelen-seul.jpg
Instelling : CegeSoma
Oorspronkelijke legende : André Wendelen

Een extreme spanning tussen de regering en het Belgisch Legioen tekent de zomer en de herfst van 1942 en vertaalt zich in het verbreken van de contacten tussen beide partijen. Begin 1943 herstellen de contacten beetje bij beetje.  In juli van datzelfde jaar bezorgt de afgezant uit Londen, kapitein-vlieger Adelin Marissal, een actieprogramma aan het toekomstige GL. In ruil belooft de regering materiaal en geld. Deze middelen worden  stapsgewijs  bezorgd.

Eveneens in juli 1943 leggen twee geparachuteerde agenten, beroepsofficier  Philippe de Liedekerke en  jurist André Wendelen, de eerste directe contacten met de belangrijkste niet-militaire verzetsorganisaties :  het OF, de Belgische Nationale Beweging en de Groep G. Na lange debatten gevoerd in Londen eind 1943, vooral met betrekking tot het OF, krijgen deze groeperingen ook de steun van de regering om sabotages uit te voeren. Deze beslissing, gesteund door de Staatsveiligheid die de organisaties van de zogenaamde  ‘burgerlijke weerstand’ overkoepelt, is niet naar de zin van de Tweede Directie van Landsverdediging, die toezicht houdt op  het GL en deze acties dan ook aan deze organisatie  wil voorbehouden. Deze gespannen sfeer wordt nog versterkt door het onmiskenbaar verlangen van deze groeperingen om betrokken te worden bij de ordehandhaving bij de bevrijding, een voornemen waartegen de regering fel bezwaar maakt.

De groeperingen leggen zich hierbij neer maar er blijft een zeker wantrouwen bestaan tussen zowel de autoriteiten en de verschillende organisaties als tussen de organisaties onderling.

Vergeefse coördinatiepogingen

De voorwaarden voor een goede verstandhouding zijn nog niet vervuld wanneer in februari 1944 de missie Virgilia op poten wordt gezet om sabotagedaden in heel België te organiseren, te coördineren en te leiden volgens  de richtlijnen van de stafchefs van de geallieerden en onder de gezamenlijke controle van de Special Operations Executive (SOE) en de Staatsveiligheid. Reservecommandant Jules Guillery, die met het oog op de samenstelling van een coördinerende generale staf deze eerste missie leidt, botst van bij het begin op de onwil van de verschillende gecontacteerde groeperingen om de krachten te bundelen. In de eerste plaats het OF,  de Nationale Belgische Beweging en de Groep G, maar ook het Bevrijdingsleger en de kleine groep Nola, terwijl het toekomstig GL, ondergeschikt aan de Tweede Directie van Landsverdediging, aanvankelijk niet betrokken was. De industrieel Idesbald Floor, de opvolger van Guillery in het kader van de missie Dardanus in april 1944, zal het GL laten aansluiten bij de generale staf,  in juli 1944 omgedoopt tot het Nationaal Coördinatiecomité. De agenten aan het hoofd van de missies Messala, Cato en Brabantio, die het werk verderzetten tot aan de bevrijding, komen er evenmin toe  de sabotagedaden  van de verschillende groeperingen te coördineren. Het Nationaal Coördinatiecomité slaagt er hooguit in om de banden tussen de verschillende groeperingen en Londen te versterken - wat de materiele maar ook politieke omkadering toelaat van de groeperingen door de regering -, om de wrijvingen tussen de gewapende formaties stilaan te milderen en om de richtlijnen van de het geallieerde opperbevel over te brengen.

ides-floor.jpg
Instelling : CegeSoma
Oorspronkelijke legende : Idesbald Floor

Kortstondig bestaan bij de bevrijding

Ook al lijkt het Comité na de bevrijding onder leiding te staan van de jurist Pierre Clerdent, chef van het Bevrijdingsleger, toch wordt het Comité voornamelijk geacht toe te zien op het overbrengen van de bevelen van de regering en van het ontplooien van manschappen die schouder aan schouder met de geallieerden kunnen strijden tegen de Duitsers in het noorden en het oosten van het land. Bovendien benoemt de generale staf vanaf het begin van de bevrijdingsoperaties namelijk op 3 september 1944, de vroegere verantwoordelijke van het GL, generaal-majoor Yvan Gérard tot commandant van de binnenlandse troepen met gezag zowel over de niet militaire bewegingen als over het GL. Vanaf oktober van datzelfde jaar dient hij onder het voogdijschap van het Ministerie van Landsverdediging  : zijn rol bestaat er eerst in alle verzetslieden die zich niet aan de strikte militaire voorwaarden houden opzij te zetten  en vervolgens vanaf november over te gaan tot volledige demobilisatie van het verzet. Naar alle waarschijnlijkheid heeft het Nationaal Coördinatiecomité zijn activiteiten dan gestaakt.

De oorzaken van de mislukking

De regering stond altijd al wantrouwig tegenover het verzet. In de veronderstelling dat de belangrijkste groeperingen in handen waren van communisten en koningsgezinden, zag zij hun objectieven als een bedreiging voor haar macht bij de bevrijding. Ook heeft de regering pas zeer laat en op zeer beperkte wijze geprobeerd om het verzet tijdens de bezetting te verenigen en heeft ze er alles aan gedaan om  het verzet enkele weken na de bevrijding te ontwapenen. Het gebrek aan eenheid binnen het verzet, verscheurd door groeperingen gaande van extreem-links over conservatieve milieus tot extreem-rechts, heeft deze taak vergemakkelijkt.

Bibliografie

Gotovitch, José, Du rouge au tricolore. Les communistes belges de 1939 à 1944. Un aspect de l’histoire de la Résistance en Belgique, Bruxelles, CARCOB, 2018.

Strubbe, Fernand, Geheime oorlog 40/45. De Inlichtings- en Actiediensten in België, Tielt, Lannoo, 1992, p. 440-467.]

Etienne Verhoeyen, “Het verzet”, in België bezet. 1940-1944. Een synthese, Brussel, 1993, p. 251-389.]

Zie ook

27948 Artikels Verzet Maerten Fabrice
220653 Artikels Naoorlog (De) voorbereiden (Regering van Londen) Bernardo y Garcia Luis Angel
75012 Artikels Bevrijding Colignon Alain
Deze pagina citeren
Nationaal Coördinatiecomité
Auteur : Maerten Fabrice (Instelling : CegeSoma)
https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/artikels/nationaal-coordinatiecomite.html