België in oorlog / Persoonlijkheden

De Winter Emiel

Thema

Auteur : Schümmelfeder Laurent (Instelling : VUB)

Emiel De Winter wordt geboren in Elsene op 23 september 1902. Hij studeert in 1925 in Leuven af als  burgerlijk mijningenieur, daarnaast behaalt hij ook een licentiaat in de handels- en financiële wetenschappen. Zijn loopbaan begint in het ministerie van Economische Zaken. Hij maakt er carrière en door het onderhouden van goede contacten kan hij zich opwerken: De Winter wordt secretaris-generaal van het ministerie van Landbouw. De voedselvoorziening is voor hem dan ook een absolute prioriteit. De Winter is een van de weinigen die de gehele periode van de bezetting zijn functie als secretaris-generaal blijft uitoefenen.

De Winter volgt de regering

De secretarissen-generaal bestuurden tijdens de bezetting het land, op basis van de besluitwet van 10 mei 1940. Die besluitwetbepaalt dat wanneer als gevolg van een oorlogssituatie het contact verbroken wordt met de regering of als de regering niet langer functioneert, het college van secretarissen-generaal de bevoegdheden van de regering moet overnemen. Wanneer de Belgische regering op 16 mei 1940 het land verlaat, worden haar bevoegdheden overgedragen aan de secretarissen-generaal. Maar Emiel De Winter en een aantal andere secretarissen-generaal volgen de regering op haar vraag. Eerst naar Oostende, dan naar Dieppe, vervolgens naar Poitiers en tenslotte naar Sauveterre. De Winter probeert herhaaldelijk toestemming te krijgen van minister d’Aspremont-Lyden van landbouw om zich bij het leger te vervoegen , aangezien hij reserveofficier is, maar dat wordt steeds geweigerd door de minister. De Winter moet op verzoek van de regering terugkeren naar Brussel en zo scheiden de wegen tussen de regering en de secretaris-generaal. 

ceges-aa-629-i-arrata-loi-10-mai-1940.jpg
Instelling : Cegesoma/Rijkarchief

De Winter herneemt zijn functie in België

31311-de-winter-dAtail.jpg
Instelling : Cegesoma/Rijksarchief
Collectie : Emiel De Winter, secretaris-generaal van landbouw en voedselvoorziening, 1941-1943.
Oorspronkelijke legende : Emiel De Winter, secretaris-generaal van landbouw en voedselvoorziening, 1941-1943.
31330.jpg
Instelling : Cegesoma/Rijksarchief
Collectie : Emiel De Winter, secretaris-generaal van landbouw en voedselvoorziening, 1941-1943.
Oorspronkelijke legende : Emiel De Winter, secretaris-generaal van landbouw en voedselvoorziening, 1941-1943.

In juli 1940 keert De Winter en andere secretarissen-generaal die de regering gevolgd zijn terug naar België. Enkel De Winter en Ernst de Bunswyck (Justitie) mogen van de bezetter hun functies hervatten. De Winter wordt geconfronteerd met de problematiek van de zeer slechte voedselsituatie. Op 7 augustus 1940 worden de diensten van Voedselvoorziening (onder het ministerie van Volksgezondheid) naar het ministerie van Landbouw overgeheveld waardoor De Winter secretaris-generaal van Landbouw en Voedselvoorziening wordt. Tien dagen later, op 17 augustus wil hij een oplossing bieden voor de problematiek van de ontoereikende ravitaillering door de oprichting van de Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie (NLVC). De gedachte om een organisatie op te richten specifiek belast met de voedselvoorziening, ontwikkelt De Winter reeds tijdens zijn verblijf in Sauveterre. Dan spreekt hij samen met de juridisch adviseur van het ministerie van Landbouw Vanden Abeele, die deel uitmaakt van de groep ambtenaren die onder leiding van De Winter de regering volgt, over de noodzaak van een nieuwe organisatie. Volgens hen was het ministerie van Landbouw met de toen bestaande organisatiestructuur niet opgewassen tegen de erg ongunstige situatie. Piet Meuwissen wordt leider van de NLVC, maar de instelling blijft onder toezicht van De Winter.

Kritiek op Emiel De Winter

De Winter geniet groot vertrouwen van zijn collega’s, zij staan als één man achter hem wanneer hij in conflict komt met de bezetter. Zo streeftt De Winter ernaar het Belgische rantsoen het Duitse te laten evenaren en België een eerlijke vergoeding te doen krijgen voor de industriële productie die naar Duitsland geëxporteerd is. Maar de secretarissen-generaal komen ook tegenover de regering in London te staan, omdat de hoge ambtenaren volgens de regering hun bevoegdheden die ze met de besluitwet van 10 mei 1940 gekregen hebben, overschreden hebben. Het probleem hierbij is dat de besluitwet geen duidelijke richtlijnen geeft aan de secretarissen-generaal en de gedachte is dat deze maatregel enkel voor een korte periode zou gelden. De regering-Pierlot weerlegt dit en geeft aan dat de wet wel duidelijke voorschriften geeft. Deze weerlegging blijkt echter een poging te zijn van de regering om komaf te maken met elke vorm van collaboratie. De verhouding tussen de regering in Londen en de secretarissen-generaal, is eigenlijk nooit goed geweest aangezien reeds in 1942 de regering de wettigheid van de secretarissen-generaal en hun bestuur in twijfel trekken.

Door het contact dat De Winter met de bezetter heeft als secretaris-generaal, wordt hij bij de bevrijding van het land gearresteerd en opgesloten in Sint-Gillis. Enkele redenen voor zijn aanhouding zijn de oprichting van de NLVC met Meuwissen aan het hoofd, de steun van De Winter voor enkele benoemingen van VNV-ers en de benoeming van Romsée als secretaris-generaal. Dit alles wordt beschouwd als politieke collaboratie. Daarnaast wordt hij nog beschuldigd van economische collaboratie. Maar in mei 1947 wordt De Winter vrijgesproken omdat er geen bewijzen zijn gevonden voor collaboratie met de vijand en de hierboven vermelde ten laste leggingen, niet als kwaadwillig worden beschouwd. Tijdens het onderzoek wordt alles grondig onder de loep genomen en velen met wie De Winter contact heeft gehad tijdens de bezetting worden ondervraagd. Daarbij wordt de volgende conclusie getrokken : “Opmerkelijk is het dan ook dat niemand eenige klacht tegen den heer De Winter heeft neergelegd : de gehoorde getuigen zijn vol lof over zijn beleid en zijn vaderlandsche houding.”


Vaderlandse houding en clandestiene activiteit

Vanaf 1940 geeft De Winter zijn diensten de toelating om aan families van gevangenen supplementaire rantsoenzegels te geven. Dit gebeurt zonder medeweten van de bezetter. Maar de Gestapo krijgt hier na twee jaar lucht van en op 7 december 1942 komt er een verbod op het verstrekken van extra rantsoenzegels aan de families van gevangenen. Na dit verbod kunnen enkel nog een paar families, waarvan men zeker kan zijn dat ze de geheimhouding zullen bewaren, rantsoenzegels gegeven worden. Er wordt wel naar andere manieren gezocht om gevangenen te blijven ondersteunen. In overleg met het Rode Kruis ontstaat een nieuw systeem om maandelijks één tot twee voedselpakketten te leveren aan politieke gevangenen. Zo worden in totaal 2,5 miljoen bijkomende maaltijden gedistribueerd. Daarnaast probeert het Rode Kruis ook maandelijks levensmiddelen naar krijgsgevangenen te sturen, wat op zijn hoogtepunt goed is voor 80.000 krijgsgevangenen. Het departement van Landbouw en Voedselvoorziening zorgt daarbij voor de nodige producten. Dit gebeurt steeds via officiële weg, maar daarnaast ondersteunt De Winter ook het verzet.

De Winter verneemt op twee verschillende momenten dat diensten onder zijn bevoegdheid betrokken zijn bij het verzet. Ten eerste is er een informatiedienst in het Departement van Landbouw, die niet wenst overgebracht te worden naar de geünificeerde controlediensten [Link: rantsoenering] om verder verzetsacties tegen de bezetter te kunnen uitvoeren. De Winter kan een speciale dienst oprichten om de informatiedienst zo in het departement van Landbouw te houden. Ten tweede is er een opsporingsdienst in het departement actief die vooral met verzetsacties bezig is. Beide diensten worden ondersteund door De Winter via extra voertuigen en toelating voor wapendracht. .

Daarnaast biedt De Winter steun aan de verzetsgroepen ATHOS en Othello, die inlichtingen verzamelen en overmaken naar Londen. Tenslotte geeft De Winter ook toelating om groot aantal rantsoenbonnen en –pakketten ter beschikking te stellen van ondergedokenen in Luik, aan verzetsorganisaties en aan vervolgde en ondergedoken Joden. Tenslotte kan hij er ook voor zorgen dat verschillende personen vrijgesteld worden van de verplichte tewerkstelling in Duitsland. 

525156.jpg
Instelling : Cegesoma/Rijksarchief
Collectie : Collectie vlugschriften en officiële documenten [AC 57/12]: IV Officiële Belgische en Duitse documenten: Zegels en Provianderingskaarten:
Oorspronkelijke legende : Collectie zegels voor de gemeente Elsene, 1940-1941

Rechtvaardiging van de NLVC

Secretaris-generaal De Winter rechtvaardigt deze organisatie als volgt : ”Het land kon, als ik het zo mag zeggen, vergeleken worden met een huis waar er niet teveel orde was, en waar er toch zekere schatten in verschillende hoeken en kasten opgeborgen waren. Als niemand weet in welke kamer, in welke schuif, deze schatten opgeborgen zijn, wanneer er absoluut geen inventaris aanwezig is, wanneer eigenlijk niemand tenslotte weet wat er juist in het huis aanwezig is, dan kan ook niemand weten wat er [in] dat huis verdwijnt. Men kan maar juist op een zeker ogenblik vaststellen dat alles of bijna alles verdwenen is, zonder nog te kunnen vaststellen wat er juist verdwenen is.” Dit huis vergelijkt hij met Frankrijk, dat tijdens de oorlog geen gepaste organisatie kent en door de Duitsers leeggeplunderd wordt. Ook in België zijn er plunderingen, zo wordt er in het begin van de bezetting in de maanden juni en juli veel vee opgeeïst door de Duitsers. Het is erg moeilijk om te weten hoeveel dieren er zijn meegenomen, de enige oplossing is om in de getroffen streken rond te vragen hoeveel vee er weg is. Hierbij komt men uit op een totaal van 18.000 dieren, onzeker of dit getal klopt, leggen ze dit voor aan de bezetters. De Duitsers aanvaarden dit aantal en leveren hetzelfde aantal runderen (afkomstig uit Frankrijk) terug .

Een ander argument voor het belang van deze organisatie is het beletten van opeisingen. Hierbij gebruikt De Winter een voorbeeld uit het jaar 1942, wanneer de bezetter in totaal 6.000 ton suiker wil krijgen van verschillende suikerfabrieken. De Winter heeft bij het horen van dit nieuws direct een verbod afgekondigd voor deze bedrijven om zo de opeising te dwarsbomen. Dit verbod zorgt voor een reële angst bij de producenten, die vrezen aangehouden te worden wanneer ze weigeren te leveren. De Winter antwoordt daar tijdens zijn gerechtelijke verdediging na de oorlog het volgende op: “Ik heb hen geantwoord dat wij in tijd van oorlog waren en dat dus iedereen het zijne moest kunnen riskeren in het belang van de bevolking. Dat trouwens het opgelegde verbod van mij uitging en dat zij dan ook maar de Duitsers naar mij moesten verwijzen.”.

st-28-6-49.png
Instelling : KBR
Oorspronkelijke legende : De Standaard 28 6 1949, p. 1.

Zijn politieke carrière na de oorlog

Op 29 april 1949 komt op het Nationaal Comité van de CVP de ‘verruimingsoperatie’ ter sprake; een strategie van toenadering tot de Vlaams-nationale milieus. Zo kan de partij haar eigen rechtervleugel een maximale vertegenwoordiging verzekeren en de opkomst van nieuwe Vlaams-nationale politieke groeperingen dwarsbomen. De strategie zou enkel kunnen slagen door topambtenaren uit de bezettingstijd in de partij op te nemen. Deze pacificatie en toenadering tot de Vlaams-nationale milieus wordt niet door iedereen binnen de partij goedgekeurd.

Zo zal Emiel De Winter, samen met Victor Leemans, in de CVP terechtkomen. Bij de verkiezingen van 26 juni 1949 wordt E. De Winter CVP-Senator voor het arrondissement Brussel. Vanaf 1965 wordt hij ook lid van het Europese Parlement. In 1985 overlijdt Emiel De Winter. Hij blijft een omstreden figuur tijdens zijn carrière, zijn verleden wordt vaak tegen hem gebruikt. 

Bibliografie

Archief E. De Winter, secretaris-generaal van het Ministerie van Landbouw: corr., nota's, versl., memor., statist., 1940-1950, Algemeen Rijksarchief 2 – depot Joseph Cuvelier, CegeSoma, inv. Nr. AA 652.

Aron, Paul et José Gotovitch (dir.). Dictionnaire de la Seconde Guerre mondiale en Belgique, Bruxelles, André Versaille, 2008.

Beke, Wouter, De ziel van een zuil: de Christelijke Volkspartij, 1945-1968, Louvain: Universitaire Pers Leuven, 2005.

Gotovitch, José en Kesteloot, Chantal (eds.), Het gewicht van het oorlogsverleden, Gent: Academia Press, 2002.

Henau, Anne & Van den Wijngaert, Mark. België Op de Bon: Rantsoenering En Voedselvoorziening Onder Duitse Bezetting 1940-1944. Louvain: Acco, 1986.

Van Den Wijngaert, Mark, Het beleid van het comité van de secretarissen-generaal in België tijdens de Duitse bezetting 1940-1944. Verhandeling, van de koninklijke academie voor wetenschappen, letteren en schonen kunsten van Belgie, Bruxelles, 1975.

Wouters, Nico, De Führerstaat: overheid en collaboratie in België (1940-1944), Tielt: Lannoo, 2006. 

Zie ook

Deze pagina citeren
De Winter Emiel
Auteur : Schümmelfeder Laurent (Instelling : VUB)
https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/persoonlijkheden/de-winter-emiel.html