Debatten

Hoe herinneren we ons de "Belgische" doden van de Tweede Wereldoorlog?

Thema - Herinnering - Militaire geschiedenis - Jodenvervolging - Verzet

Auteur : De Wever Bruno (Instelling : UGent)

Om deze pagina te citeren

de_wever_img_5187_redim4.jpg

Bruno De Wever

Bruno De Wever is professor emeritus van de Universiteit Gent. Hij deed onderzoek naar de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in België.

Op 8 mei eindigde 80 jaar geleden de Tweede Wereldoorlog in het Westen. In tijden van nieuwe oorlogsdreiging is het goed even stil te staan bij het basale feit dat oorlogen mensenlevens kosten. In België stierven ca. 77.000 mensen als gevolg van de Tweede Wereldoorlog. 13.000 militairen (van wie 4000 in Duitse dienst) en ca. 64.000 burgers. Enkele vergelijkingen plaatsen deze dodentol in perspectief.

De Belgische dodencijfers in perspectief

De gewezen Sovjet-Unie telde het grootste aantal oorlogsdoden. Ca. 24 miljoen gelijk verdeeld over burgers en militairen, een enorme bloedtol in de eerste plaats als gevolg van de genocidaire vernietigingsoorlog die Nazi-Duitsland voerde in de Sovjet-Unie. Het grote aantal soldatenlevens is ook ten dele te wijten aan de militaire tactiek van het Rode Leger. Net als het Russische leger vandaag in Oekraïne, werden soldaten massaal opgeofferd om militaire doelen te bereiken.

Om een vergelijking zinvol te maken, moeten we kijken naar het dodental in relatie tot de totale bevolking. Voor België gaat het over 9 per duizend. Voor de Sovjet-Unie zijn het er 135 pro duizend en de cijfers voor andere Oost-Europese landen liggen in dezelfde lijn. Een aanzienlijk deel van de Oost-Europese doden zijn joden vermoord in de Holocaust. Op dat punt loopt de vergelijking met België parallel waar meer dan een op drie van de ‘Belgische’ doden joods was. 95% van de ‘Belgische’ joden had een vreemdelingenstatuut.

590011.jpg
Instelling : Cegesoma/Archives de l'Etat
Originele legende : Soldats soviétiques tués, région de Charkow, 1942-1943

Nog een vergelijking is die met de Eerste Wereldoorlog toen ca. 70.000 Belgen omkwamen. Dat is in verhouding tot de totale bevolking even veel als tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als we de joodse slachtoffers buiten beschouwing laten dan is de Belgische dodentol van de Eerste Wereldoorlog een stuk hoger. Maar in 14-18 kwamen ook ca. 29.000 Congolezen om het leven in Belgische dienst, 2000 soldaten van de Force Publique, het Belgische koloniale leger, en 27.000 dragers, onmisbaar voor oorlogsvoering op het Afrikaanse terrein. Ze zijn afwezig in het merendeel van de historiografie en al zeker in de collectieve herinnering.

Een andere vergelijking is die tussen militairen en burgers. In 14-18 voerde het Belgische leger vier jaar strijd met ca. 41.000 gesneuvelden tot gevolg, in 1940 beperkte de strijd zich tot de Achttiendaagse Veldtocht en na D-Day tot de operaties van de Brigade Piron.

Evoluties in de herinnering en veranderend slachtofferbegrip

chapelle_du_mont_stele_vict_bombardements_2.jpg
Instelling : Bel-Memorial
Auteursrechten : Philippe HAMOIR (2009)
Originele legende : Commune de Tilff, stèle aux victimes civiles et militaires des bombardements

Voor wat de burgerlijke doden van 14-18 betreft, werden lange tijd alleen de ca. 5600 Belgische burgers vermeld die in de eerste maanden van de Duitse inval werden geëxecuteerd door het Duitse leger. De ca. 20.000 burgers die in de volgende jaren om het leven kwamen als gevolg van oorlogsgeweld, dwangarbeid en executies kregen veel minder aandacht. En wat met de doden van de Spaanse Griep, over wie er zelfs geen betrouwbare cijfers bestaan?Ook de burgerslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog komen er bekaaid van af in de publieke herinnering. Er zijn weinig initiatieven te melden waarin burgerlijke slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog voorwerp zijn van een blijvende herdenkingspraktijk.

Wie krijgt een slachtofferstatus en wie niet of veel minder? De aandachtscurve voor oorlogsslachtoffers kent een historische ontwikkeling. Slachtoffers die veel aandacht krijgen kunnen wegdeemsteren en andere slachtoffergroepen die lange tijd werden vergeten kunnen stijgen in de curve. Bekend op dat gebied is de evolutie in de aandacht voor de slachtoffers van de Holocaust. Vandaag zijn zij in het Westen uitgegroeid tot dé emblematische slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Maar dat is niet altijd zo geweest. In de decennia na de oorlog stonden de slachtoffers van de concentratiekampen met hun politieke gevangenen en verzetslui veel hoger op de curve. De kantelpunten zijn bekend: het Eichmannproces in 1961 en de Auschwitzprocessen van 1963 tot 1965. In België duurt het nog veel langer vooraleer de Holocaust centraal komt te staan in de publieke herinnering.


Officiële herinnering en maatschappelijke herinnering

In democratieën kan niet alleen de staat maar kunnen ook burgers initiatieven nemen om de doden van de oorlog levend te houden. In België is de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog  vermengd geraakt met Belgische en Vlaamse natievormingsprocessen. Het heeft het discours over slachtoffers soms vreemde wendingen gegeven. Zo is er veel inkt gevloeid en publieke aandacht besteed aan de 242 door België na de bezetting geëxecuteerd collaborateurs. Sommigen daarvan kregen een slachtofferstatus in het Vlaams-nationalistisch discours. Een van de bekendste voorbeelden is August Borms die gedurende decennia werd geheroïseerd tot een Vlaamse martelaar. De slachtofferstatus van Borms in Vlaams-nationalistische middens is onderdeel van een ruimer discours waarin Vlaams-nationalistische collaborateurs werden voorgesteld als slachtoffers van een haatdragende Belgische staat. Aan de IJzertoren maakten in de decennia na de Tweede Wereldoorlog veteranenorganisatie van Vlaamse oostfronters hun opwachting tijdens de jaarlijkse bedevaarten. Toen de IJzerbedevaarten afstand namen van de collaboratie -dat gebeurde pas in het begin van de 21ste eeuw- leidde dat tot protesten. Bedevaarders droegen een spandoek: ‘mijn vader was oostfronter en als Vlaming ben ik daar fier op’. Een appel dus aan de Vlamingen om fier te zijn op hun volksgenoten die geparticipeerd hebben aan de strijd aan het oostfront.

Het werpt de vraag op over de mate waarin slachtofferschap kan worden opgerekt. Het lijkt me evident dat oostfronters, van wie velen dienst deden in de Waffen-SS, een organisatie veroordeeld op het proces van Nürnberg wegens oorlogsmisdaden, om politieke en morele redenen niet als oorlogsslachtoffers kunnen worden beschouwd. Maar deze politiek-morele evidentie verhindert niet dat er vele grijze zones zijn tussen oorlogsdoden en slachtoffers. Wat bijvoorbeeld te denken van de tieners die in de laatste maanden sneuvelden in de rangen van het ‘Jugendbataillon ‘van de Vlaamse Waffen-SS divisie Langemarck?  Zij kunnen om politiek-morele redenen niet herdacht worden in de publieke ruimte als slachtoffer, vind ik als burger gehecht aan de democratie. Maar als historicus zou ik hen toch wel slachtoffer van de omstandigheden durven noemen.

Bibliografie

De Wever, Bruno. “‘Belgische’ Oorlogsdoden van de Wereldoorlogen.” Nous irons en Flandres: Festschrift voor Piet Chielens, Ieper, 2021, pp. 361–65. 

Dit artikel bevat bronvermeldingen voor de geciteerde cijfers van de ‘Belgische’ oorlogsdoden. Enkele cijfers zijn inmiddels gecorrigeerd op basis van nieuwe informatie. Tachtig jaar na de Tweede Wereldoorlog blijft het verrassend moeilijk om exacte cijfers te reconstrueren.

Reageren?

U wordt geraakt door deze bijdrage of u wenst te reageren? Uw opmerkingen, commentaren en ideeën zijn welkom via belgiumwwii@arch.be

 
 
Om deze pagina te citeren
Hoe herinneren we ons de "Belgische" doden van de Tweede Wereldoorlog?
Auteur : De Wever Bruno (Instelling : UGent)
/nl/debatten/hoe-herinneren-we-ons-de-belgische-doden-van-de-tweede-wereldoorlog.html