België in oorlog / Artikels

Italiaanse emigranten in het Belgisch verzet

Thema - Verzet

Auteurs : Giuffredi Francesca (Instelling : Universiteit van Bologna) - Maerten Fabrice (Instelling : CegeSoma/Rijksarchief)

Om deze pagina te citeren

Vandaag leeft een niet onaanzienlijke groep Italianen in België (ongeveer 290.000 personen). De meerderheid arriveerde hier pas na de Tweede Wereldoorlog. Toch kende België al een Italiaanse aanwezigheid voor 1940. Wat weten we over de houding van deze mensen tijdens de Tweede Wereldoorlog? Namen ze deel aan het verzet ? 

De Italianen in België voor en tijdens de oorlog

Bij het uitbreken van de oorlog leefden er een 30.000 Italianen in België, meestal mijnwerkers en dikwijls overtuigde antifascisten. De machtsgreep van Mussolini in 1922 had vele communisten en socialisten Italië doen verlaten. Om affectieve en taalkundige redenen werd België een van de landen waar ze zich graag vestigden. Hun politieke partijen werden er heropgericht. De Italiaanse socialistische partij bleef zwak in tegenstelling tot de rivaliserende KP, vooral in de mijnstreek. 

Voor al deze tegenstanders van het regime in Italië betekende 10 mei 1940 een echte ramp. Onmiddellijk na de Duitse inval werden verschillende onder hen door de Belgische overheden als ‘verdachten’ aangehouden,in tegenstelling tot de fascisten die niet verontrust werden. Overigens stelden de Italiaanse overheden tot de lente 1940 weekverslagen op m.b.t. de activiteiten van hun antifascistische landgenoten. Na de inval gebruikte de Italiaanse ambassade  die verslagen om lijsten te maken van aan te houden personen. Zo vielen vele antifascisten in handen van de Duitsers; soms werden ze naar Italië overgebracht voor een proces, in andere gevallen werden ze  weggevoerd naar Duitse concentratiekampen. De fascistische jeugdorganisaties in België werkten mee aan deze aanhoudingen.

De Italiaanse overheden en m.n. ambassadeur Giacomo Paulucci di Calboli die sedert 1922 het fascistisch regime vertegenwoordigde, maakten overigens van de bezetting gebruik om hun propaganda nog op te voeren. Zo grepen er overal in België herdenkingen plaats van de “Mars op Rome” in oktober 1922. Bovendien organiseerden de Italiaanse jeugdorganisaties lessen “politieke vorming” en filmvoorstellingen over de Italiaanse militaire operaties en kwamen ze samen om de gesneuvelden te eren. Tenslotte kregen nieuwe leden van de “Fasces” veel voordelen : recht op geneesmiddelen en versterkende voeding via het Italiaanse Rode Kruis en de regering, vakantiekolonies voor kinderen in Italië enz. We weten niet hoeveel Italianen van België zich tijdens die eerste oorlogsjaren aansloten bij het fascisme, maar het lijkt evident dat sommige minderbedeelden niet ongevoelig bleven voor de aangeboden materiële voordelen.

Het was diezelfde armoede en/of de vrees onder de wapens te worden geroepen of verplicht tewerk te worden gesteld die veel Italianen van België, onder hen ook antifascisten, ertoe aanzette vrijwillig te gaan werken in het Reich. De oorlog die in het voordeel van de geallieerden kantelde en het einde van het fascistische regime in de zomer van 1943 maakte echter dat meer en meer Italianen zich in hun adoptieland actief tegen de bezetter en de collaborateurs keerden. Toch heeft men het meestal over een  « symbolische » Italiaanse deelname aan het verzetin België. Het is een onderschatting die veel te maken heeft met de moeilijkheden om de Italiaanse verzetslui precies te kunnen aanwijzen. 

le-peuple-24-9-1926-p-2.png
Instelling : KBR
Collectie : BElgicapress
Originele legende : Le Peuple, 24 september 1926, p. 2

Moeilijkheden bij de identificatie van Italiaanse verzetslui

de-tomi.jpg
Collectie : “Gli emigrati italiani nella Resistenza belga”, A. Morelli, p. 148
Auteursrechten : Voorbehouden rechten
Originele legende : Noemi de Tomi, s.d.

Een van de problemen is dat het bijna onmogelijk blijkt zonen van Italiaanse moeders te identificeren vermits ze de familienaam van hun vader droegen en meestal in België geboren waren. Overigens werden Italiaanse namen dikwijls verfranst.

De naoorlogse erkenning van Italiaanse verzetslui kende nog andere moeilijkheden: uit slordigheid of bescheidenheid dienden sommigen geen aanvraag in terwijl anderen uitgesloten werden van de voordelen voor verzetslui. Zoals een aantal Belgen waren er ook Italianen die niet erkend werden omdat ze vroeger lid waren van een collaboratiebeweging, vrijwillig in Duitsland hadden gewerkt of na hun aanhouding collega’s hadden aangegeven; anderen kregen simpelweg geen statuut  omdat ze de Belgische nationaliteit niet bezaten.

De criteria om erkend te worden als politiek gevangene of gewapend weerstander waren inderdaad veel strenger voor buitenlanders. Voor het statuut van politiek gevangene moesten deze een “vaderlandslievende” activiteit ten gunste van België bewijzen, wat voor Belgen niet nodig was. Deze voorwaarde veronderstelde een speciale band met  het land, wat de Belgische ambtenarij moeilijk kon aanvaarden in hoofde van vreemdelingen die op de koop toe  afkomstig waren uit een staat die tot september 1943 samen met nazi-Duitsland oorlog voerde. Wat de erkenning als gewapend weerstander betrof, moesten buitenlanders in tegenstelling tot de Belgen bewijzen dat ze écht de wapens hadden opgenomen tegen de bezetter. 

Milieu van oorsprong en geografische spreiding

De meeste Italiaanse verzetslui behoorden tot de linkerzijde en meer in het bijzonder tot de Kommunistische partij die goed thuis was in Franstalig België en die wist hoe in de clandestiniteit te overleven. Overigens hadden veel Italiaanse verzetslui in Spanje gevochten  en wisten dus hoe met wapens om te gaan en kenden de militaire discipline. Ze legden zich dikwijls toe op het organiseren van kleine wapendepots en op sabotages.

Alhoewel men ook in kleine gemeentes Italiaanse verzetslui aantrof, waren de meesten afkomstig uit streken met veel immigranten d.w.z. de mijnstreek en Brussel. Kijken we bv. naar een homogene groep van een vijftiental Italianen uit het Luikse. Het waren allemaal mijnwerkers met uitzondering van een huisvrouw, een metser, een schoenmaker en de directeur van de “Cercle antifasciste italo-belge” van Seraing. Deze partisanen  ondernamen niet minder dan 38 acties tegen de nazi’s. Ook Henegouwen telde veel Italiaanse verzetslui, vooral in de regio’s Charleroi en Centre. In Charleroi ging het om een groep rond Cleto Alpi, een arbeider, lid van de KP sinds zijn zeventien en afkomstig uit een antifascistische familie die sinds 1923 in België verbleef. Hij werd verantwoordelijke voor de Gewapende partisanen, richtte sabotagegroepjes op, leidde aanvalsgroepen, hielp bij de ontsnapping van sovjet-krijgsgevangenen, verspreidde sluikpers en deed aan inlichtingswerk. Na de oorlog kreeg Alpi een hoge Britse onderscheiding en hij werd erkend als gewapend weerstander. Dat belette niet dat hij in 1950 uitgewezen werd omdat hij volgens een ministerieel besluit van  22 augustus 1950 “ ’s lands veiligheid schaadt”.

Te Brussel maakten de meeste Italianen deel uit van het verzet als lid van de clandestiene KP en van de Gewapende partisanen. De meerderheid woonde in de hoofdstad, sommigen in de randgemeenten en zelfs in  Vilvoorde, industriële gemeente met een groepje Italiaanse verzetslui. Tenslotte was er de streek rond Athus in het zuiden van Belgisch-Luxemburg met een kleine vooroorlogse gemeenschap Italianen met vele antifascisten die het opnamen tegen de bezetter. 

alpi.jpg
Collectie : “Gli emigrati italiani nella Resistenza belga” (Morelli, p. 82
Auteursrechten : Voorbehouden rechten
Originele legende : Cleto Alpi, s.d.

Activiteit in het verzet

Arbeiders en dus immigranten waren het best vertegenwoordigd in het Onafhankelijkheidsfront en vooral in de groep die het gewapend opnam tegen de bezetter en de collaboratie , de Gewapende partisanen. Italianen behoorden ook tot andere organisaties zoals het Belgisch Legioen, later Geheim Leger, de Belgische Nationale Beweging , de Groep G of de Belgische Militaire Verzetsorganisatie. Anderen werkten voor de inlichtings- en actiediensten of hielpen werkweigeraars via “Socrates”.

De Italianen van België waren verwikkeld in alle vormen van verzet. Zo werd Vincenzo Curano in september 1940 door de  Gestapo aangehouden omdat hij het tussen 1937 en 1939 te Parijs uitgegeven republikeinse weekblad La giovine Italia had verdeeld. De jonge arbeider  Olivo Stolfo dan weer verschafte informatie over politieke collaborateurs en verklikkers zodat een aantal aanhoudingen kon vermeden worden. Later zou hij zelf gearresteerd worden en in de kampen overlijden.  Giuseppe Moretti, een mijnwerker (sedert 1924) uit Péronnes-lez-Binche in Henegouwen begon met een wapen- en munitiedepot en organiseerde verschillende sabotages. Hij werd aangehouden en gemarteld maar praatte niet en werd op 25 augustus 1944 terechtgesteld. Een aantal Italianen ging over tot directe actie tegen de nazi’s zoals de twintigjarige Virgilio Seu, die sneuvelde in het maquis van Mussy-la-Ville. Overigens deden veel vrouwen dienst als koerier, zoals Noemi de Tomi die werd aangehouden in juli 1943, weggevoerd naar Ravensbrück en er gesteriliseerd . Anderen werden gearresteerd voor hun deelname aan ontsnappingsnetwerken. Tenslotte bleken er Italianen actief in de clandestiene inlichtingsverschaffing  terwijl sommigen ook aangehouden werden enkel omdat ze onderdak verleend hadden aan werkweigeraars voor de verplichte tewerkstelling in Duitsland. 

En na de oorlog ?

De zaak Cleto Alpi waarover we  het hadden, was geen alleenstaand geval.Veel helden van het Italiaanse verzet in België werden onmiddellijk na de oorlog uitgewezen. Deze behandeling en het feit dat het statuut van  weerstander soms moeilijkheden veroorzaakte, leidde tot een groot wantrouwen bij de Italianen, in die mate dat een aantal besloot te zwijgen en zich te doen vergeten. Voor de overlevende politieke gevangenen betekende hun terugkeer simpelweg dat ze – voor zover hun gezondheid het toeliet - onmiddellijk weer aan het werk moesten om hun familie te onderhouden.

Italië zelf was niet veel genereuzer met zijn onderdanen in den vreemde die het slachtoffer waren geweest van de nazi-repressie . De dossiers van de Italianen in België werden gearchiveerd in Italië en ondanks de akkoorden tussen de Bondsrepubliek Duitsland en Italië kreeg niemand een schadeloosstelling.

 

 

Biliographie

Anne Morelli, Gli emigrati italiani nella Resistenza belga, Bruxelles, Edizioni Anpi Belgio, 2017.

Anne Morelli, « La communauté italienne de Belgique et la Seconde Guerre mondiale », dans L’occupation en France et en Belgique1940-1944. Actes du colloque de Lille – 26-28 avril 1985, Villeneuve d’Ascq, Edit. Revue du Nord, t.2, 1988, p. 665-690.

Voir aussi

 
Om deze pagina te citeren
Italiaanse emigranten in het Belgisch verzet
Auteurs : Giuffredi Francesca (Instelling : Universiteit van Bologna) - Maerten Fabrice (Instelling : CegeSoma/Rijksarchief)
/nl/belgie-in-oorlog/artikels/italiaanse-emigranten-in-het-belgisch-verzet.html