België in oorlog / Artikels

Oostenrijkse verzetslui in België

Thema - Verzet

Auteurs : Kössler Florian - Pröll Maximilian - Maerten Fabrice (Instelling : CegeSoma)

De aanhechting van Oostenrijk door Duitsland  (de Anschluss) in maart 1938 leidde snel tot de emigratie van vele politieke tegenstanders van het Reich naar de buurlanden, maar ook van tienduizenden joden die het land ontvluchtten als gevolg van de harde antisemitische maatregelen van het nazi-bewind te Wenen na mei 1938. Een aantal hiervan trok naar België en sommigen die na de Duitse inval in het land bleven, zouden actief worden in het verzet tegen de vijand, m.n. in het “Deutsche Werk” en in het Österreichische Freiheitsfront

Exil in België

Na de Anschluss zagen een groot aantal Oostenrijkers en vooral joden zich verplicht hun land te verlaten. Velen arriveerden in België. De Belgische overheden waren verontrust over deze plotse toeloop van vluchtelingen en poogden deze af te remmen door het weigeren van visa aan kandidaat-emigranten uit Oostenrijk, maar dat kon geen einde maken aan de clandestiene immigratie. Eens hier aangekomen werden de vluchtelingen aanvankelijk getolereerd, maar hun toenemend aantal leidde vanaf de herfst 1938  tot uitzettingsmaatregelen  door de overheid. Deze politiek t.a.v. de immigranten en in het bijzonder t.a.v. de joden die het nazi-regime ontvluchtten, kende tot de Duitse inval in mei 1940 nu eens een soepele, dan weer een strenge toepassing. Alles bij mekaar zouden toch duizenden Oostenrijkers in België blijven. De joden bleken veruit het talrijkste; zij werden geholpen door joodse solidariteitsverenigingen

172131-juifs-vienne-passeports.jpg
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Auteursrecht : Voorbehouden Rechten
Oorspronkelijke legende : File van Joodse burgers die paspoorten proberen te verkrijgen buiten het Poolse consulaat in Wenen, maart 1938.

Politieke organisaties voorafgaand aan de Duitse inval

Op politiek vlak waren de uitgeweken Oostenrijkers georganiseerd in drie grote groepen: de royalisten/legitimisten, de socialisten en de communisten. Die uiteenlopende groepen legden wel onderlinge contacten. De Oostenrijkse culturele kring die in volle emigratie in 1938 te Brussel werd opgericht, vormde een mooi voorbeeld van samenwerking over de partijen heen.

De legitimisten behoorden tot de Confederatie van Oostenrijkers die werd opgericht door drie Belgen van adel en een Oostenrijker. De Confederatie telde 990 leden te Brussel  met een meerderheid van joden. Ongetwijfeld hadden een aantal leden  contacten met de Oostenrijkse adel, maar de meesten waren vooral lid geworden omwille van de materiële steun. De Confederatie pleitte voor een onafhankelijk Oostenrijk. Na een jaar begon ze met de uitgave van het blad Donau-Echo dat naast reportages over bezet Oostenrijk en opzoekingsberichten de meest uiteenlopende onderwerpen m.b.t. de Oostenrijkse emigranten behandelde. Na de Duitse bezetting werd de vereniging vlug ontbonden.

In tegenstelling tot de andere twee groepen konden de socialisten in België op bestaande structuren terugvallen. Het onthaal, de opname en de financiële steun voor de Oostenrijkse socialisten werden inderdaad vergemakkelijkt door de aanwezigheid te Brussel tussen 1935 en 1940 van het bureau van de Socialistische Internationale met de Oostenrijkse socialist Friedrich Adler als secretaris en door de belangrijke rol van de Belgische Werkliedenpartij in de toenmalige Belgische regeringen. In april 1938 stemden de Oostenrijkse exil-socialisten de “resolutie van Brussel”. Ze verwierpen de heroprichting van Oostenrijk als onafhankelijke staat en bepleitten een socialistische pangermaanse revolutie. Hun activiteiten beperkten zich hoofdzakelijk tot het humanitaire aspect en het organiseren van discussie-avonden. De inval van mei 1940 maakte een einde aan het bestaan van de groep : een groot aantal leden poogde te vluchten naar Frankrijk en Engeland en de leiding besloot als dusdanig niet tot verzet tegen de bezetter over te gaan. Slechts enkelingen gingen met de Oostenrijkse communisten samenwerken of zich aansluiten bij een Belgische verzetsgroep.

De aanvankelijk kleine groep medestanders en sympathisanten van de KPÖ (Oostenrijkse kommunistische partij) waarvan de leiding zich blijkbaar in België bevond , bleek erg dynamisch. Onmiddellijk na hun aankomst al begonnen ze met “vorming en arbeid onder de massa’s”, wat hier betekende de andere Oostenrijkse emigranten en hierbij vooral de joden. Dankzij grote inspanningen en goed georganiseerd vormingswerk slaagden ze erin nieuwe leden te werven. Naast het werk onder de massa’s publiceerden ze het clandestiene partijorgaan Rote Fahne dat illegaal naar Oostenrijk werd gesmokkeld. De leiding was voorstander van een onafhankelijk Oostenrijk. Ze werd gesteund door  de Belgische Kommunistische Partij die vooral  voor ravitailleringszegels zorgde.

Het verzet tegen de bezetter : van het “Deutsche Werk” tot het Österreichische Freiheitsfront

De grote arrestatiegolf van 10 mei 1940 en volgende dagen waarmee de Belgische overheid de onderdanen van vijandelijke landen onschadelijk wilde maken, had de groep Oostenrijkse communisten fel verzwakt. Aanvankelijk bleven er maar zes actief, onder hen de in 1912 in Oostenrijks Galicië geboren Bruno Weingast. Later zou hij meehelpen aan de bewapening van de Partisanen, de gewapende arm van de Kommunistische Partij in België. Die activiteit leidde tot zijn aanhouding op 6 juli 1943. Hij werd op 26 februari 1944 te Breendonk als gijzelaar terechtgesteld.

De eerste actie van het kleine groepje bestond erin kameraden uit de Franse interneringskampen terug naar België te halen – met succes. Eenmaal gehergroepeerd en gereorganiseerd besloten de communisten over te gaan tot hetzelfde soort “werk onder de massa’s” dat ze met succes voor de inval gedaan hadden. Nu zouden ze zich vooral concentreren op soldaten van het Reich in België. Met hun Duitse kameraden lanceerden ze het “Deutsche Werk”, schriftelijke en mondelinge propaganda gericht op Duitse en Oostenrijkse soldaten om hen ervan te overtuigen uit antifascisme niet verder mee te vechten met de nazi’s.

Gesteund door de Belgische KP evolueerde de Oostenrijkse organisatie zoals haar zusterpartij : langzamerhand àlle Oostenrijkers pogen te organiseren in een eenheidsstructuur. Die kwam in oktober 1943 tot stand als Österreichische Freiheitsfront, waarvan de officiële vertaling na de bevrijding eigenaardig genoeg “Nationaal Oostenrijks front” zou luiden. Het propagandistische werk ging verder maar de groep zou nu ook tot gewapend verzet overgaan.


weingast_bruno_10910_2-bel-memorial.jpg
Instelling : Bel-Memorial
Auteursrecht : Voorbehouden Rechten
Oorspronkelijke legende : Bruno Weingast, s.d.

De leden

Zelfs ten tijde van het eenheids-Österreichische Freiheitsfront bleken de meeste leden communisten of sympathisanten. Toch sloten zich ook emigranten van andere obediëntie individueel aan. Overigens waren er veel joden bij, maar ook anciens van de Internationale Brigades in Spanje.  Socio-professionneel gezien ging het vooral om studenten en arbeiders. Ook vele vrouwen vonden hun weg naar de groep.

In de loop van de bezetting werd de organisatie groter om vlak voor de bevrijding 40 à 50 leden te tellen. Wel zorgden de represailles van de bezetter (aanhoudingen en wegvoering naar Duitsland) en verloren contacten voor een voortdurende schommeling van het aantal leden. Het meest bekende lid van de groep was waarschijnlijk de katholieke auteur van joodse afkomst Hans Mayer (1912-1978), beter bekend als Jean Améry. Hij werd door de nazi’s aangehouden voor “het opstellen van illegale communistische vlugschriften”, in juli 1943 opgesloten te Breendonk en daarna in januari 1944 als jood weggevoerd naar Auschwitz-Monowitz. Zijn zicht op de joodse genocide beschreef hij in het essay Par-delà le crime et le châtiment (1966).

 

23-2-photo-de-hans-maier-marbach-c.jpg
Instelling : Schiller-Nationalmuseum / Deutsche Literaturarchiv – Marbach (https://www.dla-marbach.de/)
Auteursrecht : Voorbehouden rechten
Oorspronkelijke legende : Jean Améry alias Hans Mayer, s.d.

De activiteiten

die-wahrheit-1942.jpg
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Oorspronkelijke legende : Die Wahrheit, s.d. (1942)
rAgine-krochmal.jpg
Instelling : http://www.grenzgeschichte.eu/zeitzeugen/krochmal.html
Auteursrecht : Voorbehouden rechten
Oorspronkelijke legende : Régine Krochmal, s.d.
freies-osterreich-nr-1.jpg
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Oorspronkelijke legende : Freies Österreich, s.d., 1944

Alhoewel gefocust op Brussel had de groep nauw contact met de Parijse groep. Men kan drie soorten activiteiten onderscheiden: opstellen en verdelen van sluikbladen, mondelinge propaganda bij soldaten van de Wehrmacht (beiden het “Deutsche Werk”) en gewapend verzet.

 De sluikpers

 De groep had al ondervinding opgedaan met en materiaal overgehouden van de vooroorlogse Rote Fahne. Aanvankelijk werden er vlugschriften gedrukt. In de zomer 1942 ontstond het tijdschriftje Die Wahrheit. Het was vooral bestemd voor Duitse en Oostenrijkse soldaten. Het ploegje achter het sluikblad bestond trouwens ook uit Oostenrijkers én Duitsers, allen communisten waaronder vele joden. Tot augustus 1944 verscheen het krantje minstens achttien keer. Die Wahrheit riep op de antifascistische rangen te komen versterken maar informeerde ook over de toestand aan de fronten en over de anti-hitleriaanse strijd in de bezette landen en in Duitsland. Het sprak zich uit voor een Oostenrijk onafhankelijk van zijn grote buur. Sluikblad en vlugschriften werden gedrukt in geïmproviseerde drukkerijen die door de aanhoudingen voortdurend van locatie moesten veranderen; de verdeling gebeurde door verspreide groepjes die meestal uit jongeren bestonden die als vreemdelingen, als opgeroepenen voor de verplichte tewerkstelling in Duitsland en als dikwijls joden een driedubbel risico liepen.

Na de verklaring van Moskou van 30 oktober 1943 waarin de geallieerden hun steun uitspraken voor een onafhankelijk Oostenrijk werden de vlugschriften nu ondertekend met "Österreichischer Freiheitsfront" (Oostenrijks bevrijdingsfront) . Vanaf mei 1944 verscheen er ook een apart sluikblad, Freies Österreich (Vrij Oostenrijk). Tot aan de bevrijding zouden er zes nummers verschijnen met een geschatte oplage van max. 12.000 exemplaren, waarvan 9.000 in de provincies. Het wilde de “Hitleriaanse barbaarsheid en de Pruisische overheersingsdrang” bestrijden en riep de Oostenrijkse soldaten op te deserteren.






Vrouwen overtuigen soldaten

 Parallel met de geschreven propaganda deden de vrouwen van de groep “meisjeswerk” of “soldatenwerk” . Via een dagdagelijkse babbel met Duitse soldaten poogden ze contact te leggen, hen beter te begrijpen en politiek te evalueren. Eens de militairen ideologisch rijp leken, poogden de vrouwen hen te overtuigen van de absurditeit van de oorlog. Lukte dat, dan was de bedoeling dat de soldaten clandestiene propaganda zouden verdelen in de kazernes. Deze militante vrouwen leken bijzonder actief te zijn bij te Antwerpen gekazerneerde Duitse marinesoldaten .

Een vertrouwensrelatie opbouwen met de soldaten bleek het moeilijkste deel van het werk. Het was ook zeer gevaarlijk zoals blijkt uit de aanhoudingen bij de groep. Verwijzen we hier naar Régine Krochmal (1920-2012) die op 20 januari 1943 door de bezetter werd gearresteerd wegens demoralisatie van de troepen. Haar ouders waren Duits-oostenrijkers en de jonge joodse slaagde erin te ontsnappen uit het XXe konvooi van 19 april 1943 naar Auschwitz. Op 25 mei 1944 werd ze opnieuw aangehouden en pas na de komst van de geallieerden bevrijd in september 1944.



Het gewapend verzet

Na de verklaring van Moskou van 30 oktober 1943 vroeg de Oostenrijkse groep om de oprichting van een gewapende eenheid. Na moeilijke onderhandelingen met de Kommunistische partij van België werd er in mei 1944 een specifieke cel partizanen opgericht o.l.v. Otto Spitz. Het was een Oostenrijkse jood geboren in 1916 die op 9 november 1943 uit het ziekenhuis van Mechelen ontsnapte nadat hij op 12 mei 1943 als jood in de kazerne Dossin was opgesloten. Volgens Spitz bestond zijn groep uit een twintigtal Oostenrijkers, allen joden, die meestal lang in het “Deutsche Werk” gemiliteerd hadden. Op 12 augustus 1944 werd Spitz opnieuw opgesloten in de kazerne Dossin. Gerhard Hernstadt, de politieke verantwoordelijke van het Oostenrijkse “Deutsche Werk” , volgde hem op als leider van de eenheid in oprichting.

Het groepje verspreidde vlugschriften aan Duitse kazernes, saboteerde spoorwegen , beschadigde voertuigen van de Wehrmacht, verzamelde en verdeelde wapens en nam deel aan de bevrijdingsgevechten o.a. aan het Kempisch kanaal te Arendonk. 

 

Het Österreichische Freiheitsfront na de bevrijding

Na de bevrijding in september 1944 werd het verzet snel gedemobiliseerd. Het Nationaal Oostenrijks front vormde hier geen uitzondering op. Het werd nu wel wettelijk erkend en telde al vlug 750 leden. Vertegenwoordigd waren het communistische Uitvoerend comité, de monarchisten en de revolutionair-socialisten. De meeste gewapende weerstanders vertrokken eind november-begin december 1944 via Frankrijk naar Joegoslavië om er in naam van de KP deel te nemen aan de gevechten .

Ondertussen organiseerde het Front evenementen voor zowel Oostenrijkers als Belgen . De groep zag zich voortaan als een vereniging die de belangen van alle Oostenrijkers verdedigde , die hen vertegenwoordigde bij de Belgische overheid en hen morele en materiële steun verleende. “Moreel” betekende hier vooral de opdruk “Oostenrijker” op de identiteitskaarten - de erkenning van een natie. Overigens richtte het Front de stichting Weingast-Schönagel op die via inzamelingen geld en kledij verschafte aan uit de concentratiekampen teruggekeerde Oostenrijkers. In de jaren na 1945 concentreerde de groep zich op hulpacties zoals het transport van hulpgoederen naar Oostenrijk en opvang van behoeftige kinderen in België. En het Huis van de vereniging werd een draaischijf voor de Oostenrijkse emigranten. Zelfs met een doctrinair communistische ondertoon dienden de voordrachten en de evenementen die er georganiseerd werden vooral om te hameren op de Oostenrijkse soevereiniteit.

 

Het einde van een moeilijke en toch geweldige periode ?

Bijna alle jonge militanten van toen hebben de emigratie en de nationaal-socialistische terreur ervaren als een uitdaging en hebben de handschoen opgenomen. Ongebroken en zelfs sterker geworden, hebben velen na de oorlog hun door het fascisme afgebroken studies weer opgenomen en namen ze deel aan de wederopbouw van het “nieuwe” Oostenrijk, de Tweede Republiek.

Het is haast onmogelijk de gevolgen en het succes van het verzet te meten. Vele leden van de Duitse oorlogsmachine ontdekten dat er wel degelijk een verzet tegen Hitler bestond en trokken door het vrijwillige engagement van de militanten de conclusie dat dit veel sterker was dan in werkelijkheid. Sommigen konden ervan overtuigd worden om mee te werken. Anderen Oostenrijkers lieten na de oorlog optekenen dat ze in België antifascist waren geworden. Wat er ook van zij, de strijd heeft de Oostenrijkse verzetslui niet gespaard: acht vrouwen werden aangehouden, één kwam niet terug. Eenendertig Mannen werden gearresteerd, waarvan er vier overleden. 


Bibliografie

Maya Klein, "Souvenirs de résistants autrichiens en Belgique" in Les Cahiers de la Mémoire contemporaine/Bijdragen tot de Eigentijdse Herinnering, vol. 3, 2001, pp. 73-86.

Hubert Roland, « La construction de la ville occupée dans le roman de résistance de Hertha Ligeti ‘Les étoiles ne s’éteignent pas ‘ (‘Die Sterne verlöschen nicht’, 1959) », dans Les Cahiers de la Mémoire contemporaine/Bijdragen tot de Eigentijdse Herinnering, vol. 15, 2021, p. 51-65, https://journals.openedition.o....

Maxime Steinberg, L’étoile et le fusil. La traque des Juifs. 1942-1944, Bruxelles, 1986, volume II.

Van Doorslaer, Rudi, Emmanuel Debruyne, Frank Seberechts, Nico Wouters, et Lieven Saerens. Gewillig België: Overheid en Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Antwerpen: Meulenhoff/Manteau, 2007.

Ulrich Weinzierl, Österreicher im Exil: Belgien 1938-1945, eine Dokumentation, Wien/München: Österreichischer Bundesverlag/Jugend und Volk, 1987.

Die Wahrheit, volledige collectie online, zie https://warpress.cegesoma.be/nl/node/45655

Freies Österreich, volledige collectie online, zie https://warpress.cegesoma.be/n...

Meer weten

27948 Artikels Verzet Maerten Fabrice
alpi.jpg Artikels Italiaanse emigranten in het Belgisch verzet Giuffredi Francesca - Maerten Fabrice
Deze pagina citeren
Oostenrijkse verzetslui in België
Auteurs : Kössler Florian - Pröll Maximilian - Maerten Fabrice (Instelling : CegeSoma)
https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/artikels/oostenrijkse-verzetslui-in-belgie.html