België in oorlog / Personen

Verwilghen Karel

Thema - Bestuur

Auteur : Luyten Dirk (Instelling : CegeSoma/Rijksarchief)

Om deze pagina te citeren

Tijdens de Duitse inval is Karel Verwilghen secretaris-generaal van het ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg. Naar aanleiding van de invoering van de verplichte tewerkstelling in België en Noord-Frankrijk neemt hij in maart 1942 ontslag. In de kleine twee jaar waarin hij secretaris-generaal van Arbeid en Sociale Voorzorg was, gaf hij niet alleen het concrete beleid inzake de sociale wetgeving vorm, maar was hij ook een belangrijk brugfiguur geweest tussen het ministerie en de katholieke organisaties. Hij droeg ook bij tot de reorganisatie van de administratie. Dit leidde ertoe dat hij de greep op het arbeidsmarktbeleid verloor aan de collaboratie.

Hoog ambtenaar

Karel Verwilghen is geboren in Roeselare in 1883. Hij studeert rechten aan de universiteit in Leuven en kiest voor een loopbaan als ambtenaar bij het ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg. In 1934 wordt Verwilghen benoemd tot secretaris-generaal, het hoogste ambt in het departement. In die functie gaat Verwilghen de oorlog in. Hij combineert het ambt van secretaris-generaal vanaf 1939 met een docentschap arbeidsrecht aan de Katholieke Universiteit van Leuven. Ook politiek behoort Karel Verwilghen tot de katholieke familie.

Commissaris-generaal voor de wederopbouw

capture3.png
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Originele legende : Aankomst van nieuwe vrijwilligers in een trainingskamp van de Vrijwillige Arbeidsdienst voor Vlaanderen (VAVV), 1940-1945

Een van de grote sociaal-economische problemen in de nasleep van de invasie is de hoge werkloosheid. In juni 1940 is het aantal werklozen opgelopen tot 500.000, tegenover slechts 139.000 net voor de Duitse inval. De 18-Daagse Veldtocht heeft aanzienlijke schade aangericht, niet alleen aan woningen, maar ook aan de transportinfrastructuur, waardoor de hervatting van de economische activiteit werd belemmerd. Naar het voorbeeld van Nederland, waar een speciale commissaris was aangesteld om de wederopbouw te leiden en daarbij werklozen in dienst te nemen, stelt de Militärverwaltung voor om ook in België werklozen bij de wederopbouw te betrekken Verwilghen is het idee genegen, omdat tewerkstelling te verkiezen is boven het betalen van uitkeringen. Hij zet de aanstelling van een speciale commissaris van wederopbouw op de agenda van het Comité van de Secretarissen-Generaal. Graaf Maurice Lippens is bereid deze functie te aanvaarden, maar wanneer de bezetter zijn veto stelt en ook de andere kandidaten afwijst, aanvaardt Verwilghen uiteindelijk de kandidatuur. Zo komt hij op 29 juni 1940 aan het hoofd van het Commissariaat-generaal voor ’s Land Wederopbouw te staan. De nieuwe instelling krijgt een dubbele opdracht: tewerkstelling en het herstel van de verkeersinfrastructuur enerzijds en economische activiteit anderzijds.

Binnen het Commissariaat-generaal worden op 30 november 1940 de Vrijwillige arbeidsdienst voor Vlaanderen en de Service Volontaire du Travail pour la Wallonie opgericht. Beide diensten hebben eveneens een dubbele opdracht: het uitvoeren van werken van algemeen nut enerzijds en het opvoeden van jongeren tot arbeiders anderzijds. De nieuwe instellingen hebben dus een bredere opdracht dan alleen het herstellen van materiële oorlogsschade: in economische termen is het doel om de activiteit in het algemeen te stimuleren en in politieke en sociale termen om werk te promoten als een economische activiteit, maar ook als een intrinsieke waarde. Arbeid staat namelijk centraal in de nazi-ideologie.

Ook voor de bezetter blijft de opdracht van het Commissariaat-generaal niet beperkt tot het herstellen van oorlogsschade. Het gaat er zeker ook om bij te dragen tot een snelle normalisering van de sociaal-economische situatie van de bevolking, maar ook om Vlamingen in leidinggevende functies te plaatsen, als tegengewicht voor het Franstalige overwicht binnen de Belgische economie. Dit is in feite het economische aspect van de Flamenpolitik die de Militärverwaltung op dat moment nastreeft. Een van de eerste benoemingen, begin juli 1940, is die van Victor Leemans, als Verwilghens adjunct. Hij werd later secretaris-generaal van Economische Zaken. 

Het Commissariaat-Generaal orkestreert de wederopbouw op een specifieke manier en probeert modernistische ideeën en ruimtelijke planningin de praktijk te brengen. De architect en stedenbouwkundige Raphaël Verwilghen (1885-1963), broer van Karel Verwilghen, bekleedt een sleutelpositie als directeur-generaal van het Departement Wederopbouw om deze ideeën door te drukken. Wat werkgelegenheid betreft, gaat het Commissariaat-Generaal voortvarend te werk: in drie maanden tijd worden meer dan 65.000 mensen aan het werk gezet om puin te ruimen en wegen en spoorwegen te herstellen. Dit werkgelegenheidsbeleid wordt voortgezet wanneer de werkloosheid daalt, deels onder druk van de bezetter. Er worden speciale maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat “asocialen” aan het werk worden gezet op de bouwplaatsen van het Commissariaat-Generaal. Hoewel de definitie van “asocialen” niet erg precies is en evolueert, richt deze zich toch op een grote groep werklozen. Het doel is te voorkomen dat ze langer van een uitkering zouden leven en om hen aan te moedigen om een normale baan tegen een normaal loon aan te nemen. De “asocialen” moeten zwaar of laagwaardig werk doen voor minder dan het normale loon en hebben geen recht op bepaalde sociale rechten zoals betaalde vakantie.

Verwilghen, vertrouwensman van de katholieke zuil




Karel Verwilghen, een vertrouwensman van de katholieke zuil, zou een rol spelen in de corporatistische reorganisatieprojecten die in de zomer van 1940 in katholieke kringen worden opgesteld. René Goris zou de spil zijn die een door het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) en de katholieke werkgevers gesteund project, het Corporat Manifest, in de praktijk zou brengen als “Commissaris der Corporaties”, een nieuwe functie waarin hij door Verwilghen zou worden benoemd. Verwilghen benadert Goris in zijn hoedanigheid van Commissaris-generaal van de wederopbouw, wat eens te meer de brede politieke draagwijdte van het Commissariaat aantoont. Uiteindelijk loopt het project op niets uit. Daarnaast is Verwilghen ook betrokken bij de vakbondsreorganisatie die in november 1940 leidt tot de oprichting van de Unie van Hands- en Geestersarbeiders (UHGA).


164705.jpg
Instelling : Cegesoma/Rijksarchief
Collectie : RTbf
Auteursrechten : Voorbehouden Rechten
Originele legende : Karel Verwilghen, s.d.

De concurrentie tussen het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV), de Vlaams-nationalistische vakbond Arbeidsorde en het 'nieuwe BVV', opgericht onder impuls van Henrik De Man, is hevig. Om zijn belangen in deze politieke strijd te verdedigen, doet het ACV een beroep op Verwilghen, die een sleutelpositie bekleedt als Secretaris-generaal van Arbeid en Sociale Voorzorg. Dit departement is ook nauw betrokken bij de plannen van de Militärverwaltung om de Belgische ziekteverzekering te baseren op het Duitse model, wat zal leiden tot een verplichte verzekering en een grotere centralisatie van de organisaties, wat niet in de smaak valt bij de Landsbond der Christelijke Mutualiteiten. Ook deze plannen worden niet uitgevoerd, maar de christelijke ziekenfondsen slagen er wel in enkele  gehoor te vinden voor een aantal van hun argumenten bij het door Verwilghen geleide departement.

Verwilghen en de arbeidspolitiek van de bezetter

het-nieuws-van-den-dag-05111946-p3.png
Instelling : KBR/Belgicapress
Originele legende : Het Nieuws van Den Dag (5 novembre 1946, p. 3)

Verwilghen wordt geconfronteerd met het beleid van de Militärverwaltung om zoveel mogelijk vrijwillige arbeiders te werven voor Duitsland. Verwilghen probeert ervoor te zorgen dat zijn administratie niet direct betrokken is bij dit beleid en het te kanaliseren via de Werbestelle. De secretaris-generaal verloor echter meer en meer de controle, na een reorganisatie van de arbeidsbemiddeling. In november 1940 kreeg, nadat anderen die door Verwilghen waren aangezocht geweigerd hadden, VNV-er F. Hendriks de leiding van de nationale Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Toezicht, die in april 1941 werd omgevormd tot het Rijksarbeidsambt. 

Hendriks de leiding van de nationale dienst voor arbeidsbemiddeling en toezicht, die in april 1941 werd omgevormd tot het Rijksarbeidsambt. Hendriks stelde zich autonoom op tegenover het ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg, legde instructies naast zich neer en volgde meer en meer de lijn van de bezetter, terwijl de lokale afdelingen van het Rijksarbeidsambt vaak bevolkt werden door Rexisten en VNV-ers. Het Duitse werkgelegenheidsbeleid leidt uiteindelijk tot Verwilghens vertrek. Wanneer de bezetter in maart 1942 de verplichte arbeid invoert in België en Noord-Frankrijk en de controle over het Rijksarbeidsambt overneemt van het Ministerie van Arbeid en Sociale Zekerheid, dient Verwilghen zijn ontslag in. Tot aan de bevrijding wordt hij opgevolgd door vijf andere hoge ambtenaren.

Na de oorlog moet Verwilghen zich verantwoorden voor de krijgsraad voor de schending van artikelen 115 en 118bis van het strafwetboek, omdat hij arbeidskrachten zou ter beschikking hebben gesteld van de vijand. Hij wordt echter vrijgesproken in maart 1948, wanneer hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt heeft.

Meer weten?

54797 Artikels Commissariaat-generaal voor ’s Lands Wederopbouw Luyten Dirk
Fonds Hugo Gijsels: werklozen en stempellokalen (nr. 209241) Artikels Werkloosheidsverzekering tijdens de Tweede Wereldoorlog (De) Luyten Dirk
Om deze pagina te citeren
Verwilghen Karel
Auteur : Luyten Dirk (Instelling : CegeSoma/Rijksarchief)
/nl/belgie-in-oorlog/personen/verwilghen-karel.html