België in oorlog / Persoonlijkheden

Devèze Albert

Thema

Auteur : Colignon Alain (Instelling : CegeSoma)

Zoals andere advocaten van zijn generatie schakelde Albert Devèze vlug over naar de politiek. Hij werd vooral bekend als minister van Landsverdediging met compromisloze standpunten over de verdediging aan de grenzen. Zoals anderen had hij eind van de jaren dertig ook kritiek op de werking van de parlementaire democratie wat hem zonder twijfel tijdens de zomer 1940 parten zou spelen …

De toga, het zwaard …en een ministerpost

Albert Devèze was zoon en kleinzoon van militairen van Franse afkomst en bracht zijn jonge jaren door in Ieper, garnizoenstad van zijn vader. Hij volgde Grieks-Latijnse aan het college Saint-Louis te Brussel , koos voor een juridische loopbaan en studeerde rechten aan de Université Libre de Bruxelles. In juli 1902 promoveerde hij tot doctor in de rechten.

Zijn universitair parcours scherpte zijn redenaarstalenten aan. Uit familietraditie koos hij voor de liberalen, zonder echt antiklerikale accenten. Hij was gelovig maar neigde eerder naar het protestantisme. In 1905 werd hij bestuurslid van de Brusselse liberale Associatie. Zijn sterke persoonlijkheid leidde ertoe dat hij een jaar later al (en tot 1914) leider werd van de Liberale Jonge Wacht en politiek en beroep combineerde. Getrouw aan zijn liberale overtuiging financierde hij in april 1906 mee de lancering van het dagblad La Dernière Heure (en schreef er regelmatig edito’s voor) nadat hij zijn polemisch talent al had botgevierd in kleine blaadjes als Le Bleuet en Le Journal des Etudiants. Voor 1914 kon men hem eerder als « progressist » beschouwen. Van 1907 tot 1921 werd hij gemeenteraadslid te Schaarbeek, van 1910 tot 1912 plaatsvervangend volksvertegenwoordiger te Brussel en daarna volksvertegenwoordiger vanaf 2 juni 1912… Hij werd herverkozen tot de lente 1939 waarna hij naar Verviers verhuisde – geen onschuldige keuze – alvorens na de Tweede Wereldoorlog naar de hoofdstad terug te keren. In de Kamer specialiseerde hij zich aanvankelijk in sociale en onderwijsaangelegenheden om later zijn belangstelling te verleggen naar landsverdediging. Tegelijkertijd kreeg de advocaat Devèze aan de Balie een grote reputatie. Hij was advocaat bij het Brusselse beroepshof met vanaf 1907 zijn eigen kabinet en met een mooi cliënteel in zaken- en industriële middens. In november 1918 werd hij bestuurslid van de Orde van advocaten en stafhouder van juli 1937 tot juli 1939.

Hij maakte de Grote Oorlog mee als soldaat in het 5e Linieregiment en werd in april 1919 reservekapitein bij de artillerie. Zoals vele anderen tekende de oorlog hem en bevorderde het zijn familiaal (hoera)patriottisme. Hij schreef ook en publiceerde de eerder theoretische studie Aujourd’hui. Etude pour l’après-guerre économique (1919). In november 1920 werd hij minister van Landsverdediging in de regeringen Carton de Wiart en Theunis tot augustus 1923. Hij vervulde die taak met graagte en aarzelde niet het uniform meermals aan te trekken. Die houding en zijn autoritair karakter ontstemden zijn socialistische collega’s in de regering van nationale eenheid. Terwijl de spanning tussen liberalen en socialisten steeds toenam, speelde hij een belangrijke rol in het buitenwerken van de socialisten in oktober 1921 toen hij ermee dreigde met veel gerucht ontslag te nemen tijdens de “zaak van het ‘Gebroken geweer’” (de overdracht van een openlijk pacifistisch embleem te La Louvière in tegenwoordigheid van BWP-minister Anseele). Het betekende het einde van de regering van nationale unie. Maar Devèze moest op 5 augustus 1923 zelf ook ontslag nemen.

dh-2-12-1912-p-1.png
Instelling : KBR
Oorspronkelijke legende : La Dernière Heure, 2 december 1912, p. 1.
40672.jpg

Invloedrijk en goed met de pen

dh-3-3-1933-p-3.png
Instelling : KBR
Oorspronkelijke legende : La Dernière Heure, 3 maart 1933, p. 3.

Na het einde van zijn regeringsverantwoordelijkheid concentreerde Devèze zich op zijn advocatencarrière en zijn groeiend economisch-financieel cliënteel. Toch lukte hem niet alles ; als verdediger van de Staat verloor hij m.n. zaak tegen de in ’14-’18 van economische collaboratie verdachte steenkoolmagnaat Evence Coppée.

Maar uiteraard gaf hij zijn publiek leven niet op. In maart 1927 werd hij de eerste voorzitter verkozen door de nationale raad van de Liberale partij. Hij bleef dat tot maart 1933, wellicht de periode waarin hij het meest invloedrijk bleek. Hij speelde toen inderdaad een hoofdrol in de vorming … en de val van verschillende katholiek-liberale regeringen. Zijn faam terzake werd - terecht of ten onrechte - nog aangedikt door zijn lidmaatschap van de vrijmetselarij. Op 27 januari 1903 was hij ingewijd in de loge « Les Amis Philanthropes »; hij klom op tot de hoogste graden wat hem in katholieke en uiterst rechtse kringen steeds verdachter maakte.

De man die aan heel wat touwtjes trok , beschikte eveneens over een scherpe pen. Lang bleef hij politiek medewerker van de Flambeau, de Soir en, minder vaak, van La Dernière Heure. Hij schreef ook vrij populaire werkjes als La Belgique devant le péril (1932) en Amour sacré de la Patrie (1938).

In april 1930 werden zijn talenten bekroond met de titel van minister van Staat. Maar zijn loopbaan bleek nog lang niet voorbij. 

Een “nationaal-liberaal” die het autoritarisme niet ongenegen leek

Als voorstander van een coalitie van de “ordepartijen” om de crisis aan te pakken, steunde Devèze de katholiek-liberale coalities waarbij de socialisten steeds naar de oppositiebanken verwezen werden. In december 1932 werd hij opnieuw minister van Landsverdediging en bleef dit tot 13 juni 1936, dus zelfs in de driepartijenregering van nationale eenheid onder Paul Van Zeeland … met de  socialisten.

In de rechtse regeringen toonde hij zich als autoritaire doorzetter om zijn ideeën van “verdediging aan de grens” door te duwen, soms tegen de generale staf en zelfs tegen koning Albert in. Gesteund door zijn politieke vrienden en de meerderheid van de Walen, werd hij in de ogen van het flamingantische en neo-pacifistische Vlaanderen - gesteund door de socialisten - de “man van Frankrijk” en van het Frans-Belgisch militair akkoord. Op 11 november 1933 slaagde hij erin een groot plan te doen aanvaarden dat voorzag in een versterking van het leger en in de bouw van bunkers (de “Devèze-wal”) aan de oostelijke grens. Daar bovenop kwamen nog de oprichting van een korps Ardeense jagers, van eenheden “Wielrijders-Grenswachters” en de modernisering van de Versterkte Stelling Luik. In zijn politiek schaakspel slaagde hij er eind 1934 zelfs in stafchef generaal Prudent Nuyten door koning Leopold te laten wegsturen. Nuyten verzette zich tegen een verdediging aan de grens en werd nu vervangen door een van de medestanders van Devèze, luitenant-generaal Edouard Van den Bergen. Hij trad ook - en soms hard - op tegen de antimilitaristische propaganda in de kazernes. Maar alweer bleken zijn successen niet blijvend. Van Vlaamse- en van linkerzijde moest men niets van hem hebben ; na de wetgevende verkiezingen van mei 1936 verloor hij dan ook zijn ministerpost .

Politiek stond hij nu wel on hold maar dat belette niet dat hij over militaire kwesties bleef tussenkomen in de gemengde commissie van Landsverdediging. Tegelijkertijd wond hij zich steeds meer op over  de zwakheden van de uitvoerende macht en begon te pleiten voor een versterking van die macht t.a.v. de steeds toenemende « particratie ». Zijn definitieve ideeën terzake verduidelijkte hij in een nummer van de Flambeau (februari 1939). Volgens hem moest de Koning vrij zijn ministers kunnen kiezen zonder druk van politici en zonder met politieke evenwichten rekening te moeten houden. De Liberale partij zou de kern kunnen vormen van een grote nationale hergroepering. Een deel van zijn politieke familie stond sedert december 1937 echter niet meer achter hem en hij leek ook aan politieke invloed te verliezen, althans in het arrondissement Brussel – maar Albert Devèze werd bij de wetgevende verkiezingen van 2 april 1939 met groot succes verkozen in het arrondissement Verviers. Tevens ging zijn partij die een erg unitaristische en anti-flamingantische campagne had gevoerd met als slogan “Liberale partij – Nationale partij” er flink op vooruit . Ze klom van 23 naar 33 volksvertegenwoordigers en van 12,4% van de stemmen in 1936 naar 17, 38% in 1939.

 Devèze zat nu opnieuw in het zadel en werd minister van Binnenlandse zaken in de regeringen Pierlot II en III, van 16 april 1939 tot 5 januari 1940.

nation-belge-2-9-33.png
Instelling : KBR
Oorspronkelijke legende : La Nation belge, 2 september 1933, p. 1.
40678.jpg
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Collectie : Actualit
Auteursrecht : Voorbehouden Rechten
Oorspronkelijke legende : Albert Devèze, s.d.

Een erg bezet man…

Als majoor in een artillerie-eenheid tijdens de Achttiendaagse veldtocht was Albert Devèze erg onder de indruk van de snelle nederlaag van het Belgisch leger en van de onvoorwaardelijk capitulatie. Toch bleef hij monarchist en hij maakte zelfs gebruik van de tragische gebeurtenissen om eind mei 1940 opnieuw op het voorplan te komen. Koning Leopold verzekerde hem ervan dat de capitulatie niet betekende dat hij politiek wilde onderhandelen met de vijand . Devèze werd geraadpleegd en - ongetwijfeld vanuit een professionele reflex - suggereerde hij een juridisch consult. Op 29 mei deed hij een beroep op twee andere “experten” , Raoul Hayoit de Termicourt (advocaat-generaal bij het hof van Cassatie) en Joseph Pholien (ex-minister van Justitie en katholiek parlementair) om samen de toestand te bekijken en voor de vorst een niet-compromitterende positie uit te dokteren in afwachting dat de toestand duidelijker zou worden. Het vormde geen verrassing dat het trio op 31 mei 1940 besloot dat de Koning-opperbevelhebber nooit had willen onderhandelen met de vijand en dat de capitulatieovereenkomst niet noodzakelijk diende gedekt te worden door een minister. Maar – cruciaal punt - deze overeenkomst betekende automatisch ook dat de vorst zich in de onmogelijkheid tot regeren bevond : als krijgsgevangene kon hij geen politieke daden stellen. De eminente liberaal had het daarbij kunnen laten, maar tijdens de “wondere zomer van ‘40” begon de politiek te kriebelen en moest hij zonodig een (discrete) stap zetten in de richting van de voorstanders van een soort “Nieuwe Orde” op zijn Belgisch. Vanaf 9 juni maakte hij deel uit van een kleine think tank die uitdrukkelijk aan een toekomstige staatshervorming dokterde en in juli en augustus toonde hij zich niet afkerig van deelname aan een “sterke en koninklijke” regering samen met Maurice Lippens en Hendrik De Man. Daartoe moest op een of andere wijze het ontslag van de regering-Pierlot verkregen worden. Hij stak zelfs voelhorens uit naar Léon Degrelle en ging zover de Rex-leider “op de porto te vragen” om zijn bedoelingen te vernemen. Maar het bleek ook een voorzichtig man : in de herfst 1940 schoof hij deze werkhypotheses aan de kant… Ze waren echter wel tot bepaalde kringen doorgedrongen. Zijn aarzelingen van het jaar ‘ 40 bleken bij de bevrijding dan ook niet helemaal vergeten, m.n. door liberalen in het verzet. Dat de bezetter hem als vrijmetselaar niet echt kon pruimen , dat zijn zoon in het verzet zat en dat hij aan het einde van de bezetting had moeten onderduiken om te ontsnappen aan de “doders van Rex” op jacht naar belgicistische notabelen, had echter als gevolg dat men bereid bleek een en ander door de vingers te zien … 

le-pays-rAel-17-11-1940.png
Instelling : KBR
Oorspronkelijke legende : Le Pays réel, 17 november 1940, p. 1.

Laatste roem

In bevrijd België kwam Devèze opnieuw in de belangstelling; hij bepaalde zelfs de positie van zijn partij tijdens de Koningskwestie. Men kon de vorst er niet van beschuldigen dat hij gefaald had, maar het staatsbelang en dat van de dynastie eiste dat hij een stap opzij zou zetten en dat zijn zoon prins Boudewijn de troon zou bestijgen. Deze stellingname leidde tot de vijandschap van de ultra-Leopoldisten (de meerderheid van de Christelijke Volkspartij … en een paar Vlaamse liberalen) maar ook van de radicale linkerzijde. Toch werd hij in februari 1946 herverkozen tot volksvertegenwoordiger voor Brussel wat hij bleef tot in 1958. Van 31 maart tot 10 juli 1946 werd hij ook weer minister van Binnenlandse zaken in een linkse coalitieregering die hem evenwel niet echt zinde. Even later, in augustus 1949 en tot juni 1950 kreeg hij onder Gaston Eyskens opnieuw de portefeuille van Landsverdediging én de post van vice-premier. In de lente 1950 had Sternstunde kunnen aanbreken: de Prins-Regent wees hem aan als formateur van een nieuwe regering. Maar hij kon zijn opdracht niet tot een goed einde brengen.

Het werd zijn tweede mislukking in het jaar 1950. Hij was inderdaad ook tegenstander van een “Volksraadpleging” over de (niet-) terugkeer van de koning omdat ze de grote tegenstellingen tussen “degenen die erin geloofden en degenen die er niet in geloofden“ en tussen Vlamingen en Franssprekenden al te duidelijk zou maken …

Een van de meest typische vertegenwoordigers van het « Belgique de papa »

Tijdens de naoorlog werd Albert Devèze telkens herverkozen en bleef hij zeer aanwezig in het parlement, maar zijn invloed kalfde steeds verder af zonder echt helemaal te verdwijnen. Na 1957 bleek hij uitgeblust en ziek, gaf het voorzitterschap van de liberale Kamerfractie op en kwam niet meer op in 1958.

1673274754214blob.png
Instelling : KBR
Oorspronkelijke legende : Le Soir, 29 november 1959, p. 2.

Bibliografie

Francis BALACE, "Unité et défense nationale : deux combats libéraux", dans Le libéralisme en Belgique. Deux cents ans d’histoire, Bruxelles, Centre Paul Hymans / Delta, 1989, pp. 241-255.

Catherine LANNEAU, "Albert Devèze", dans Nouvelle Biographie Nationale, n°9 de 2007, pp. 148-153. 

Jean PLASSCHAERT, "Albert Devèze, ou la vie passionnante d’un homme passionné", dans Ares, n°150, 2013, pp.29-46. 

Jacques VAN OFFELEN, Les libéraux contre Léopold III. Les débats secrets des partisans de l’abdication, Bruxelles, Didier Hatier, 1988. 

Meer weten

34358-armAe-belge-1939-1940.jpg Artikels Belgisch leger van 1940 (Het) Colignon Alain
karel_van_belgiA_charles_de_belgique_karl_von_belgien.jpg Artikels Regentschap (Het), een vergeten interregnum ? Colignon Alain
33962-lAopold-iii-manoeuvre-rAgion-de-namur.jpg Artikels Onafhankelijkheidspolitiek (van de) tot de terugkeer naar een strikte neutraliteit (1936-1939). Colignon Alain
33997-chars-camouflAs.jpg Artikels "Schemervrede" in de schaduw van de neutraliteit Colignon Alain
Deze pagina citeren
Devèze Albert
Auteur : Colignon Alain (Instelling : CegeSoma)
https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/persoonlijkheden/deveze-albert.html